Spitsen
Spitsen zijn geretoucheerde klingetjes of afslagen die vroeger als projectielen gezien werden. Projectielen zijn het meest ‘modegevoelig’ van alle typen vuurstenen werktuig en vormen ook de basis voor het typologisch indelen van vuurstenen werktuigen in verschillende perioden en culturen. Meestal wordt de ouderdom van een vindplaats bepaald door het type spitsen dat hierin voorkomt. Doordat spitsen zo modegevoelig zijn, hebben ze ook de grootste vormvariatie van alle werktuigtypen. Door deze variatie aan typen en vormen is het het beste, om de spitsen per periode te bespreken.
Voor spitsen uit het Midden-Paleolithicum zie [levallois-techniek].
Spitsen Laat-Paleolithicum
Tijdens de oudste fase van het Laat-Paleolithicum; de Magdalenien-cultuur, komen nog geen vuurstenen spitsen voor. Wel worden grote, steil geretoucheerde, klingen aangetroffen die waarschijnlijk als projectiel gediend hebben.
De oudste spitsen die in Nederland kunnen worden gevonden zijn de zogenaamde ‘ Havelter steelspitsen’. Deze typen steelspitsen zijn vaak gemaakt op een lange, regelmatige, kling, waarbij een punt is gemaakt door een schuine kant te retoucheren. Aan de andere kant is een steel gemaakt door twee tegenover elkaar liggende kerven aan te brengen. De twee kerven zijn van ongelijke diepte en lengte en zijn inet altijd beide dorsaal aangebracht. Havelter steelspitsen zijn typerend voor de vroege ‘Havelter’ fase van de Hamburg-cultuur.
Naast steelspitsen komen bij de Hamburg-cultuur ook kerfspitsen voor. Dit zijn ook spitsen die op een lange kling gemaakt zijn, met een schuin geretoucheerde punt. In tegenstelling tot bij de steelspitsen is bij de kerfspits slechts een enkele (vaak grotere) kerf aan de basis aanwezig. De kerfspitsen zijn typerend voor de latere ‘Ureterp’ fase van de Hamburg-cultuur. Steelspitsen komen ook sporadisch voor bij de zuidelijke, vroegere, variant van de Federmesser-cultuur, maar zijn daar veel minder regelmatig en dun dan bij de Hamburg-cultuur.
Federmesser/Tjonger-cultuur