Midden Paleolithicum.
Inleiding.
In het Midden-Acheuléen werd een nieuwe techniek van steenbewerking ontwikkeld, de Levalloistechniek. Het is een speciale techniek voor het maken van afslagen, waarvan de uiteindelijke vorm van de afslag van te voren wordt bepaald. Het is voor het begrip goed om in deze inleiding de grondprincipes van de levallois bewerking eerst schematisch in beeld te brengen
Een kernsteen wordt door afslagen voorbewerkt totdat een soort halfbolvormige doorsnede is verkregen. Soms ontstaat bij de bewerking van de kern de vorm van een schildpad. Hieruit is de naam schildkern of schilpadkern ontstaan.(Tortoise core) (fase I). Vervolgens worden van het bovenvlak, vanuit de rand, grote stukken afgeslagen (afslagen) . Soms ook wordt van de bovenzijde maar één stuk afgeslagen (fase II), soms meerdere stukken (fase II en III). De afbeeldingen hoeronder geven schematisch in volgorde de bewerking weer.
De Levallois techniek is onlosmakelijk verbonden aan de cultuur van de Neanderthalers en wordt beschouwd als een belangrijke ontwikkeling in de techniek van vuursteenbewerking in het Midden Paleolithicum. In Frankrijk zijn een aantal onderverdelingen te maken in deze techniek maar voor Noord Nederland zijn die gezien het kleine aantal vondsten van Levallois werktuigen niet belangrijk voor dit hoofdstuk. De hoofdstukken zullen dan hier ook, voor zover mogelijk betrekking hebben op vondsten in Nederland en met name die in Noord Nederland.
Hoofdstuk I.
Flora in Fauna in het Eemien.
In Nederland en met name in Noord Nederland zijn vondsten van Midden Paleolithische werktuigen en afslagen schaars. Ook het herkennen van Midden Paleolithische werktuigen en afslagen verloopt soms moeizaam. Er is niet altijd overeenstemming over de echtheid van Midden Paleolithische stukken en wat de één een Midden Paleolithisch artefact noemt doet een ander af als een incertofact of een pseudo artefact (lijkende op maar niet genoeg herkenningspunten) In zijn boek "Vuurstenen werktuigen, technologie op het scherp van de snede" geeft Jaap Beuker tot in details en met goed beeldmateriaal, de kenmerken van steentijd artefacten weer. Het is een boek dat iedere amateur archeoloog als handboek onder zijn kussen moet hebben. Het geeft heel veel informatie over bewerking en herkenning van steentijd artefacten.
In Noord Nederland kunnen we wat betreft de ouderdom van midden Paleolithische artefacten een richtpunt nemen aan het einde van de Saale ijstijd. De warmere periode waarin de ijsgletsjer smolt begon ongeveer 130.000 jaar geleden. Deze warmere periode wordt het Eemien genoemd. Ook wel Eemien - interglaciaal. (Het woord glaciaal wordt gebruikt voor een koude periode en interglaciaal voor een warme periode) Tijdens deze periode liepen de temperaturen ook in Noord Nederland behoorlijk op en bereikten waarden die mogelijk gemiddeld enige graden hoger lagen dan de hedendaagse gemiddelde temperaturen. In Noord Nederland omstond een landschap van bossen en open vlaktes. De open vlaktes waren te vinden in de stroomgebieden en delta,s van de oude smeltrivieren die het water van de gletsjers hadden afgevoerd. De bossen vormden zich op de hoger gelegen delen. Het landschap zag er parkachtig uit en een groot aantal soorten dieren trok vanuit zuid Europa naar dit nieuwe ontstane gebied.
Dieren die in dit interglaciaal op de open vlakten in de bossen graasden, waren onder anderen de oeros, het edelhert, de bosolifant, de wolharige neushoorn en in Zuid Nederland in de Schelde zelfs het Nijlpaard. Eén van de meest bekende dieren van de vlakten in dit interglaciaal is natuurlijk de mammoet. Regelmatig worden nog sporen gevonden van deze rondtrekkende olifantachtige in Noord Nederland. Bij het vergraven van de grond voor aanlag van wegen en kanalen zijn al heel wat botten en slagtanden van de mammoet te voorschijn gekomen als herinnering aan deze grote grazer in Noord Nederland.
Hoofdstuk II
Mensen in het Eemien.
In het spoor van de dieren die naar de vlakten in het noorden trokken en daar graasden in het open landschap volgden de jagers. Zij trokken met de dieren mee naar het noorden en waren vermoedelijk de eerste mensen die voet zetten op de bodem van Noord Nederland. Deze mensen, Neanderthalers, hebben hoewel daar lang over is getwijfeld, ook door het landschap van Noord Nederland getrokken. In het Eemien interglaciaal en daarna zijn er periodes die gunstig zijn geweest om in dit deel van Nederland te leven.We nemen aan dat Neanderthalers door Noord Nederland zijn getrokken vanaf 100.000 tot 40.000 jaar geleden. In Noord Nederland zijn weinig sporen aangetroffen die het verblijf van de Neanderthaler in het Eemien kunnen onderschrijven. Een paar zijn de moeite waard om hier aandacht aan te besteden.
In 1939 vond de timmerman/aannemer en amateur archeoloog Hein van der Vliet onder Wijnjeterp (tegenwoordig Wijnjewoude) een vuistbijl. Deze vuistbijl, de eerste die in Noord Nederland werd gevonden, heeft lange tijd de gemoederen van wetenschappers en amateur archeologen bezig gehouden. De originaliteit van de vuistbijl werd door de wetenschappers eerst niet erkend. De Neanderthaler, zo betoogden een aantal wetenschappers, kon niet in Noord Nederland geleefd hebben. Pas op 13 oktober 1949, lieten de oud steentijd deskundigen Assien Bohmers en professor Albert Egges van Giffen bij een thuisbezoek aan Hein van der Vliet weten dat de vuistbijl een originele vondst was en dat het om een werktuig van een Neanderthaler ging. Er ontstond later nog onenigheid over de vinder. Een gedegen onderzoek van de toenmalige conservator van het Fries Museum Evert Kramer en amateur-archeoloog Lammert Postma, toonde aan dat Hein van der Vliet de vuistbijl had gevonden en dat er geen andere vinders een claim konden leggen op de vuistbijl.
Niet alleen deze vuistbijl van Hein van der Vliet maar veel meer archeologische voorwerpen uit de steentijd hebben geleid tot onenigheid over echtheid van het voorwerp of van de vindplaats. Daarover meer in één van de hoofdstukken. (Zie ook het hoofstuk over Tjerk Vermaning).
Bronnen:
Beuker J. - Vuurstenen werktuigen, technologie op het scherp van de snede.
Bordes F. - Aan de wieg van de mensheid, paleontologie van het steentijdperk.
Vliet H.van der - De Strijdbijl van Wijnjeterp.
De affaire Tjerk Vermaning.
Door Jan F.Kloosterman.
Op deze website mag de affaire van amateur archeoloogTjerk Vermaning niet onvermeld blijven. Tjerk Vermaning die in zijn levensonderhoud voorzag door al rondtrekkende door Drenthe en Friesland, maaimachines en messen te slijpen.
Deze in Staphorst geboren amateur archeoloog die in de vorige eeuw leefde van 1929 tot 1987, heeft het archeologische wereldje van Nederland lange tijd op z’n kop gezet.
Nog steeds wekt de naam van Tjerk Vermaning emotie op bij archeologen en amateur archeologen. Ze zijn sterk verdeeld als het om de archeologische erfenis van Tjerk Vermaning gaat.
Tjerk Vermaning kwam uit een arm gezin in Staphorst. Zijn vader was voddenraper en Tjerk moest al heel jong zijn eigen kost verdienen. Hij kon dan ook nauwelijks een school bezoeken. Onderwijs was er niet bij. Toch was Tjerk enorm leergierig en vindingrijk en begon al vrij jong zelf de kost te verdienen met het slijpen van scharen en messen. Daarbij trok hij ook door Friesland waar hij in aanraking kwam met de archeologie. Een vondst van een vuistbijl van een Neanderthaler, tentoongesteld in het museum in Gorredijk, deed zijn hard sneller kloppen. Deze vuistbijl, die in 1939 was gevonden door de timmerman Hein van der Vliet uit Wijnjeterp (nu Wijnjewoude), wekte bij Tjerk de eerste passie op voor de archeologie.
Vuistbijl van Wijnjeterp (Foto Frans de Vries)
Door zelfstudie maakte Tjerk Vermaning zich de archeologie eigen en met name die van de prehistorische steentijd. Hij droomde – zoals hij zelf vertelde – ervan om ook artefacten te vinden van deze Neanderthaler mensen die ooit, voor de Weichselijstijd, door Noord Nederland trokken. Tjerk wilde meer gaan ontdekken van de Neanderthalers die lang geleden in Noord Nederland woonden. Als snel wisselde Tjerk het werk van scharenslijper af met zoektochten op de akkers. Zijn zoektochten leverden resultaat op en op een aantal plaatsen vond hij wat hij zocht. Stenen voorwerpen uit de steentijd van prehistorische mensen die er hadden geleefd waren zijn buit bij de zoektochten op de akkers.
Zijn interesse werd een obsessie en het resultaat van zijn zoektochten mocht er zijn. Tussen 1965 en 1972 werden door Tjerk Vermaning een aantal belangrijke ontdekkingen gedaan met betrekking tot stenen voorwerpen uit de Neanderthaler tijd. Achtereenvolgens werden op een locatie in Hoogersmilde, in Hijken en in Lheebroek grote aantallen Neanderthaler artefacten door Tjerk gevonden
Met zijn vondsten toog Tjerk eerst naar het Drents museum en vervolgens naar de gerenomeerde archeoloog professor Tjalling Waterbolk van het BAI (Biologisch-Archeologisch- Instituut, thans GIA Groninger Instituut voor de Archeologie) onderdeel van de Universiteit te Groningen. Waterbolk was zeer verrast door de vondsten van Tjerk. Toen hij ontdekte dat bij de door Tjerk Vermaning gevonden vuurstenen voorwerpen een aantal artefacten zaten die onmiskenbaar afkomstig waren uit de cultuur van de Neanderthalers, was de interesse van Waterbolk gewekt. Hoewel Waterbolk kritisch was over de vondsten, oordeelde hij na onderzoek dat ze toebehoorden aan de cultuur van de Neanderthalers. Toen Tjerk Vermaning daarna met steeds meer vondsten bij Waterbolk kwam die ook mogelijk afkomstig waren uit de Neanderthaler cultuur, was Tjerks naam als amateur archeoloog gevestigd. De voorwerpen of artefacten werden door Waterbolk gedateerd tussen 80.000 en 40.000 jaar geleden. Dit is een periode die ligt tussen het einde van de Saale ijstijd en de koude periode in de Weichselijstijd die 40.000 jaar geleden begon.
Tjerk Vermaning kreeg door zijn bijzondere en spraakmakende vondsten steeds meer media aandacht en ook de Drentse politiek raakte geïnteresseerd. Al snel werd in overleg met het Drents museum besloten om Tjerk een jaarlijkse vergoeding van 10.000 gulden toe te kennen met als doel aan Tjerk meer ruimte te geven voor onderzoek op zijn archeologische akkers. Het Drents museum kocht, op advies van wetenschapper Tjalling Waterbolk, een deel van de door Tjerk gevonden Neanderthaler artefacten. Deze voorwerpen werden in een groot opgezette expositie in het museum ondergebracht. Tjalling Waterbolk schreef ondanks zijn twijfels een aantal spraakmakende publicaties over de door Tjerk Vermanin gevonden artefacten. De publicaties verschenen ook mede in verband met een officiële opgraving bij Smilde door archeoloog professor doctor Johannes Diderik van der Waals op één van de vindplaatsen van Tjerk. Daarbij werden enige midden paleolithische artefacten aangetroffen. Voor zijn verdiensten als amateur archeoloog ontving Tjerk in 1966 van de provincie Drenthe de jaarlijkse culturele prijs. Het was in deze tijd dat Tjerk verzocht om hem als officieel onderzoeker in dienst te nemen bij de Rijks Universiteit van Groningen en hem voor zijn verdensten als archeoloog een ere doctoraat te verlenen.
Vuistbijl van Hijkensmilde (foto Frans de Vries)
Tjerk Vermaning die in de tijd van zijn grote vondsten in Hoogersmilde, Hijken en Lheebroek grote belangstelling van de media ondervond, deed steeds een schepje bovenop bij zijn verhalen over de ontdekkingen van Neanderthaler artefacten. Zo vertelde Tjerk dat hij zijn vindplaatsen had te danken aan visioenen. Als hij ergens ging zitten kreeg hij soms visioenen van rondtrekkende groepen Neanderthalers. Op de plaats waar hij die visioenen kreeg ging hij vervolgens op onderzoek. Volgens Tjerk was het dan meteen ook raak en werden op die plaats ook artefacten gevonden.
De argwaan over zijn verhalen en vondsten leidde al snel tot onenigheid van de gevestigde archeologen en Tjerk. Die onenigheid tussen de gevestigde wetenschappers enerzijds en Tjerk Vermaning anderzijds, deed de gevestigde archeologen steeds meer twijfelen aan de echtheid van de vondsten van Tjerk Vermaning. Dit kwam deels doordat steeds meer wetenschappers hun twijfels hadden over de echtheid van de door Tjerk gevonden artefacten en deels door de snoeverij van Tjerk en de beledigingen door hem richting de wetenschap. Tjerk wist hierbij de pers steeds naar zijn hand te zetten. Hij organiseerde persbijeenkomsten waarbij hij zijn visie zowel op de Neanderthalers als op de falende wetenschap ventileerde. Het Dagblad van het Noorden was altijd bereid om het nieuws dat Tjerk bracht te publiceren. In deze artikelen werd de wetenschap meermalen te kijk gezet of in diskrediet gebracht. Een goedkope vorm van journalistiek moraal zoals anderen het later zouden aanduiden. Mede door deze publicaties kreeg Tjerk brede steun uit de samenleving en met name van die uit de kringen van amateur archeologen
In 1973 begon het getij voor Tjerk Vermaning te keren. De vondsten van grote aantallen artefacten uit de tijd van de Neanderthalers bracht een jonge gestudeerde archeoloog, Dick Stapert aan het twijfelen.
Dick Stapert had steentijd archeologie gestudeerd en bij onderzoek van Vermanings artefacten, zag hij dat een aantal kenmerkende verwering verschijnselen zoals die op artefacten uit de midden steentijd aanwezig zijn, ontbraken. Ook statistisch, zo redeneerde Stapert, was het praktisch onmogelijk dat Tjerk Vermaning op sommige sites zulke grote hoeveelheden artefacten kon vinden. Er volgde een onderzoek aan de universiteit te Groningen waarbij naast Dick Stapert ook professor Waterbolk, Johannes Diderik van der Waals en anderen zich over de artefacten van Tjerk Vermaning bogen. Ondertussen was de erkenning van Tjerk bij de provincie Drenthe verder gegaan en had men hem daar benoemd tot archeoloog in vaste dienst tegen een jaarsalaris van 10.000 gulden. Vermaning had geroken aan de macht en eiste al snel nog meer waardering voor zijn archeologisch werk. Een volgende stap die hij zich ten doel stelde, was dat men hem een ere doctoraat zou verlenen bij de Groninger Universiteit. Tjerk Vermaning vergeleek zich daarbij met de bekende Duitse amateur archeoloog Alfred Rust die in de nabijheid van Hamburg een ontdekking had gedaan van een jong paleolithische cultuur, de Hamburg cultuur. Alfred Rust werd voor zijn vondsten en onderzoek onderscheiden met zo'n ere doctoraat. Hoewel sommige provinciale bestuurders van Drenthe dit verzoek wel wilden steunen was Vermaning ondertussen door allerlei voorvallen niet alleen met de wetenschap maar ook met andere gezaghebbenden getroebleerd geraakt.
Het snoeven van Tjerk Vermaning over zijn Neanderthaler artefacten en het daarnaast in een kwaad daglicht stellen van de wetenschappers vertroebelde steeds meer de verhoudingen. Tjerk ging zich steeds extremer opstellen. In de media schimpte hij over het Drents museum en de wetenschap. Volgens Tjerk was hij door de geleerden bij de poot genomen en was er maar een schijntje betaald voor zijn vondsten door het Drents museum en door de wetenschappers. Zijn ontdekkingen waren zo uniek voor Nederland vond Tjerk dat ze op dezelfde lijn geplaatst konden worden als de veroveringen van Piet Hein bij diens zeeslagen. Tjerk bleef de pers betrekken bij nieuwe door hem gedane vondsten maar liet naar buiten niets meer los over zijn nieuwe vindplaatsen. Deze publiek te maken zou er toe gaan leiden dat er schatgravers op af zouden komen aldus Tjerk.
Ondertussen ging het wetenschappelijk onderzoek naar de Neanderthaler artefacten van Tjerk Vermaning verder.
Een volgende stap die professor Tjalling Waterbolk en archeoloog Dick Stapert namen nadat ze bij verder onderzoek ervan overtuigd waren geraakt van het vervalsen van de Vermaning artefacten, was het inlichten van het provinciaal bestuur van Drenthe en van de justitie. Voor Tjalling Waterbolk een zure appel omdat hij een aantal jaren eerder dezelfde artefacten die hij nu vals verklaarde als echt had beoordeeld. Door die eerdere beoordeling van echtheid had de provincie Drenthe een groot aantal artefacten van Vermaning aangekocht en deze in een expositie in het Drenths museum had ondergebracht. Diezelfde provincie had nu als taak om aangifte te doen van vervalsing en mogelijke fraude. Het openbaar ministerie liet naar aanleiding van een aangifte van vervalsing Tjerk Vermaning aanhouden. Bij die aanhouding werd er huiszoeking gedaan op zijn woonboot door archeoloog Dirk Stapert. Het was de eerste misstap in de vervolging van Tjerk Vermaning die verder zich even onstuimig zou blijven ontwikkelen. Stapert was weliswaar in gezelschap van politieagenten maar niet bevoegd om huiszoeking te doen.
Op 18 maart 1975 werd Tjerk Vermaning gearresteerd bij Meppel. Hij was op zijn brommer op weg naar klanten voor zijn beroep, het slijpen van maaimachines. Tjerk Vermaning werd daarna twee dagen voor verhoor vastgehouden in het politiebureau te Assen. Bij dit verhoor liet Tjerk weten dat het ongehoord was om hem van fraude of vervalsing te beschuldigen. Volgens Tjerk waren wetenschappers jaloers op zijn werk en wilden ze ten koste van alles hem van het archeologisch toneel doen verdwijnen.
Tijdens de zitting van het Gerechtshof in Leeuwarden hadden zowel Vermaning als de advocaat generaal van het Hof, deskundigen ingeschakeld om aan te tonen of de Neanderthaler artefacten die Tjerk had gevonden, vervalsingen waren. Dirk Stapert betoogde dat Vermaning, die van beroep scharenslijper was, de artefacten had geslepen en hij had geconstateerd dat er op de artefacten krassen voorkwamen die toegebracht zouden zijn door slijpen. Nadat veel deskundigen door het hof waren geraadpleegd op de zitting waarbij een aantal de artefacten van Tjerk vermaning beoordeelden als vals en een aantal andere deskundigen ze beoordeelden als echt kon er geen andere uitspraak volgen dan vrijspraak voor Tjerk. Vrijspraak betekent in de rechtspraak niet dat de artefacten niet vervalst kunnen zijn. Vrijspraak volgt op een onderzoek dat te weinig bewijs oplevert. Daarbij is de uitleg dan ook dat de artefacten best vervalst zouden kunnen zijn maar dat de rechters te weinig bewijs daarvoor aangedragen kregen. Als onomstotelijk door het gerechtshof was vastgesteld dat de artefacten van Tjerk Vermaning niet vervalst konden zijn dan had het hof geen Vrijspraak maar Ontslag van rechtsvervolging geëist.
Colofon
Zwart-wit foto's afkomstig uit het nationaal archief