Recent archeologisch nieuws.
Een rubriek over nieuwe vondsten en ontdekkingen op het gebied van de archeologie.
Terug naar boven
Jouw foto in de tentoonstelling.
Ben je archeoloog, vinder, amateur, vrijwilliger, metaaldetectorpiloot of anders, en heb je een mooie foto van jezelf met je belangrijkste vondst? Stuur die naar het Rijksmuseum van Oudheden en maak kans op het bijwonen van de opening van de tentoonstelling. De veertig mooiste foto’s worden geselecteerd voor de tentoonstelling en komen daar op een prominente plek te hangen.
Kijk HIER voor meer info.
Mailadres voor het opsturen: Rijksmuseum van Oudheden <mijnvondst(at)rmo(dot)nl>
RvdB 8-12-2024
Terug naar boven
Archeoweb staat nu als link op de website van de AWN.
Kijk HIER voor de link.
RvdB 29-02-2024
Terug naar boven
Moderne mens en neanderthaler leefden lang samen in het hart van Europa.
De barre vrieskou hield Homo sapiens niet tegen om zich over Centraal- en wellicht ook Noordwest-Europa te verspreiden. Dat blijkt uit recente opgravingen in Duitsland. Het betekent ook dat de moderne mens en de neanderthaler ons continent lang met elkaar hebben gedeeld.
Ivm copyright verwijs ik door naar de bron, die kan je HIER vinden. En dan naar boven scrollen.
Of naar de website van Nature zelf.
RvdB 31-03-2024
Terug naar boven
Lezing ‘Honderd jaar steentijdonderzoek in Nederland’ gegeven door Dion Stoop.
Overgenomen van de DPV website.
In deze lezing schetst Dion Stoop de geschiedenis van het onderzoek naar de Oude Steentijd.
Dat de wisselwerking tussen amateur- en professionele archeologie daarbij een grote rol heeft gespeeld, komt in zijn lezing nadrukkelijk aan de orde.
Het verhaal van Dion Stoop over Honderd jaar steenonderzoek, (klik hier).
Via de DPV website en bij agenda archief kan je nog meer terug kijken. Kijk HIER
RvdB 25-02-2024
Terug naar boven
Een lezing over Dogerland, te volgen via You Tube
Kijk HIER voor de link naar de lezing.
Start de lezing op 22 minuten, in het eerste stukje is er nog niets te zien.
RvdB 21-02-2024
Terug naar boven
Een souvenier uit de enkelgrafcultuur.
Een pijpunt in de vorm van een sparrenboompje is een vondst die je niet iedere dag als resultaat van je speurtochten ziet. Onlangs vond Martin van den Bosch uit het Groningse Marum er eentje op één van zijn vindplaatsen. Een bijzondere pijlpunt waarvan het topje ontbreekt. Dat komt natuurlijk vaker voor. Pijlpunten werden gebruikt om geschacht te worden en gebruikt bij het bejagen van dieren en vogels. Vaak ketsten de pijlpunten bij de jacht af op dierlijk bot van het wild en ontstonden er breuken waarbij de punt brak. Het zou kunnen zijn dat de door Martin gevonden pijlpunt op deze wijze is beschadigd en de punt heeft verloren.
De enkelgrafcultuur waarin deze pijlpunt wordt geplaatst kan gedateerd worden van 4.800 tot 4.200 jaar geleden. Een korteperiode in de prehistorische geschiedenis maar wel een bijzonder tijdperk. De mensen werden in die periode begraven in graven voor één persoon. Vaak met opgetrokken knieën waarbij de vrouwen op de rechterijde en de mannen op de linkerzijde werden begraven met het gezicht richting het zuiden. De enkelgrafcultuur was ook een periode waarin aan de doden bij het begraven bijzondere giften werden meegegeven. Bij mannen bestonden die vaak uit een strijdbijl, een al dan niet bewerkt stuk barnsteen en een kruik. Kruiken werden ook als grafgift geplaatst in vrouwengraven. Sierraden zijn overwegend aangetroffen in vrouwengraven. De enkelgrafcultuur is een relatief kleine cultuur die beperkt was tot Nederland, België, Denemarken en een deel van Duitsland. Hieronder op een kaart weergegeven.
De enkelgrafcultuur wordt ook wel strijdhamercultuur genoemd. Dit naar aanleiding van de strijdhamers die in de graven van de enkelgrafcultuur werden aangetroffen. Een foto die door Harry Huisman van het Hunebedmuseum Borger eerder werd gepubliceerd geeft aan dat de strijdbijlen of hamers een grote diversiteit kende. Ze werden nagemaakt van types van bronzen bronzen bijlen. De steensoort waarvan ze werden gemaakt was vaak het diabaas gesteente dat zich door zijn taaiheid goed liet bewerken. Zo goed dat het sommige steentijdsmeden gelukte om ook de gietnaden van een bronzen bijl in de steen mee te nemen.
De enkelgrafcultuur wordt overlapt door de standvoetbeker en wikkeldraad cultuur en verwarrend is dan ook dat de verschillende benamingen door elkaar worden gebruikt en er een vertekend beeld ontstaat over de neolitische culturen in ons land. De soms met visgraat motief versierde randen of met patronen gestoken versieringen in het standvoetbeker aardewerk is het resultaat van fraai handwerk waarbij met een stokje de motieven in de nog te bakken kleibeker werden gestoken. De zeer fraaie patronen op deze aardewerken bekers laten het vakmanshap zien waarmee deze bekers werden gemaakt en vervolgens gebakken. Zie de afbeelding hieronder van een exemplaar uit het museum van oudheden.
Een variant op de stadvoetbeker is de touwbeker. Hierbij werd de nog te bakken natte kleibeker omwikkeld door touw. Tijdens het bakken verbrandde het touw en bleven in de beker de afdrukken van het touw achter dat tot mooie patronen in de beker leidde. Hieronder een touwbeker uit dezelfde periode die op de Veluwe werd aangetroffen in een grafheuvel.
De fraaie vondst van Martin van den Bosch nodigde uit om even dieper op de enklgrafculuur in te gaan en er iets meer over te vertellen dan alleen de vondst. Overlappende culturen en invloeden van nieuwe volken maken de enkelgrafcultuur een mooi onderwerp om er wat breder op in te gaan. Afsluiten met een sterk vergrote foto van de anderhalve centimeter lange pijlpunt lijkt me daarom een juist besluit
JFK.7/11/23.
Terug naar boven
Midden-neolitische spits uit centraal België.
Op één van de vele sites die Bart Wils regelmatig prospecteert, lag op 1 september 2023 een prachtige pijlpunt op zijn pad. De site uit centraal België is toewijsbaar aan de Michelsberg cultuur. Die laat zich dateren in het midden neolithicum, grofweg zo'n 6.000 jaar geleden.
In de collectie van Wils zitten momenteel onder anderen meer dan 100 typische schrabbers, tientallen geposlijste bijl(fragment)en, honderden klingfragmenten en een tiental spitsen. Kernstenen worden niet gevonden, een goede aanduiding dat de vuurstenen werktuigen werden geimporteerd, wellicht uit diverse vuursteenmijnen in België.
![](https://www.archeoweb.nl/media/Nieuws2/Bart_2.jpeg)
![](https://www.archeoweb.nl/media/Nieuws2/Bart_4.jpeg)
Terug naar boven
Bijzondere vondst in Middelstum: fundering van middeleeuwse kloosterboerderij zichtbaar.
De fundering die blootligt, vastgelegd door een dronecamera© Marc Thybaut
Marc Thybaut en zijn gezin zijn deze week op een bijzondere fundering gestuit tijdens werkzaamheden voor de herbouw van hun boerderij uit 1860 in Middelstum. Archeologen spreken van een bijzondere vondst achter de Fraamweg: de fundering was onderdeel van een kloosterboerderij, een zogeheten voorwerk van de Sint Bernardusabdij van Aduard.
De Sint Bernardusabdij in Aduard was aan het eind van de Middeleeuwen beroemd in heel Europa. Groninger geleerden als Rudolph Agricola en Wessel Gansfort discussieerden er mee met de ‘Aduarderkring’ in de vijftiende eeuw. Het kloostercomplex werd in de Tachtigjarige Oorlog door de geuzen in brand gestoken en verwoest.
Speciaal
Ruim 442 jaar later en ruim twintig kilometer verderop is in Middelstum een kloosterboerderij - ook wel voorwerk of uithof genoemd - uit de dertiende eeuw blootgelegd door onder meer archeoloog Tim Kauling.
'Wat we hier zien is letterlijk het fundament: de kloostermoppen die ze destijds hebben neergelegd. Het is een bijzondere vondst, omdat het fundament redelijk in tact is. Meestal vind je maar een paar fundamenten, dus voor ons is dit speciaal.'
De fundering was volgens Kauling onderdeel van een voorwerk van de Sint Bernardusabdij. Er kan bijvoorbeeld graan zijn verbouwd en een kudde runderen hebben rondgelopen in opdracht van het moederklooster in Aduard.
De fundering van dichtbij© Jan Been/RTV Noord
Vertraging
Thybaut wist wel dat er 'iets' zat onder zijn grond, maar wat precies wist hij niet. 'Dat het zo intact is, verbaast mij wel. Door de aardbevingen moest de woning gesloopt worden en bij nieuwbouw moet er in de grond gegraven worden. Dan is archeologisch onderzoek verplicht. Het is bijzonder, maar voor ons ook jammer. De herbouw van onze boerderij loopt vertraging op, het is niet anders.'
De boerderij in Middelstum, op de voorgrond de opgegraven fundering© Jan Been/RTV Noord
De kloostermoppen die nu zichtbaar zijn, worden verwijderd tot het niveau van het bouwvlak. Het dieper gelegen muurwerk blijft in tact. Archeologen leggen de opgravingen vast voor het digitale archief. 'De kloostermoppen krijgen een nieuw leven en worden hergebruikt', aldus Kauling.
Geplaatst met medewerking van Tim Kauling, reportage RTV Noord.
RvdB 22-12-2022
Terug naar boven
Een driedoorn uit de Noordelijke Friese Wouden.
De veldvruchten worden weer volop geoogst en de akkers nodigen weer uit tot zoektochen naar artefacten. Een eerste resultaat mag er wezen. Op een akker kwam een prachtige driedoorn te voorschijn die best even het vermelden waard is.
Driedoorn pijlpunten of pijlspitsen werden gebruikt in het late neolithicum met een overloop naar de bronstijd. Het afgebeelde exemplaar is 1,5 cm lang.
J.Kloosterman 3/10/22.
Terug naar boven
Bodemvondstendag op zaterdag 18 juni in het IJstijdenmuseum Buitenpost.
Na twee coronajaren organiseerde het IJstijdenmuseum in Buitenpost op 18 juni de traditionele bodemvondstendag. Op het terrein van de Kruidhof waren een groot aantal kramen opgesteld met daarin de deskundigen voor onderzoek en determinatie. Een gezellige dag die ook het jaarlijkser ontmoetingspunt is voor de detectoramateurs uit heel Nederland.
Traditioneel determineerden Kees Leenheer en Johan Koning van het landelijk detector magazine weer tientallen munten, fibula;s , ringen en andere zaken die in de afgelopen jaren door de detectoramateurs aan de aarde waren ontfutseld. Een gouden muntfibula die ook over tafel kwam werd als een topstuk beoordeeld. Sommige detectoramateurs hadden hun bodemvondsten in een vitrine meegenomen en deze uitgestald op het terrein en hielden de verhalen over hun bijzondere vondsten.
Arend Pol kreeg een aantal zeldzame muntjes te beoordelen . Edelsmid Sander Medendorp was aanwezig om beschadigde munten te repareren. Een gouden muntfibula van detectoramateur Digging Bear werd door Sander vakkundig bewerkt waardoor de scheuren in de munt bijna onzichtbaar verdwenen. Op de tafels van de kramen kwamen niet alleen detectorvondsten langs maar ook vuursteen artefacten, zwerfstenen en fossielen. Sjoerd Kloosterman die deze dag organiseerde vanuit het IJstijdenmuseum, kon aan het einde van de dag toen veel bezoekers aan de tafeltjes nog genoten van een koud biertje en een hamburger, dan ook terugzien op een geslaagde dag.
Vondsten van de dag. Een bijzondere gouden muntfibula en een schitterende bewerkte schrabber.
Met dank aan Jan Nijboer.
JFK.24/6/22
Terug naar boven
Dag van de Noord-Nederlandse Archeologie in Nuis
Afgelopen zaterdag vond in het Noordelijk Archeologisch depot te Nuis de dag van de Noord-Nederlandse archeologie plaats. Van 10:00 tot 17:00 uur werden er lezingen georganiseerd over verschillende archeologische onderwerpen. Naast lezingen waren er ook vele stands aanwezig van verschillende organisaties zoals de AWN, de vereniging voor Terponderzoek, de WPZ en vele anderen. Er werden determinaties verzorgd, folders uitgedeeld en er waren vondsten te bewonderen van bekende vindplaatsen uit het heden en het verleden. Buiten het depot waren verschillende re-enactmentverenigingen uitgestald uit alle perioden: van de steentijden (door PAW) tot aan de nieuwe tijd (door de Bourtangers).
Er werd onder andere een lezing verzorgd door Frans de Vries over het onderzoek naar de Vermaning-artefacten (valsheid in gesteente) Bij deze lezing werden oude opnamen getoond werden en een nieuwe hoofdverdachte voor de zaak werd aangewezen; Ad Wouters, een bekende vervalser uit Zuid-Nederland. Pir Hoebe presenteerde er de eerste resultaten van zijn promotieonderzoek aan het GIA, waarvoor hij data voor de steentijd uit heel Europa heeft verzameld. Er werd ook ingegaan op het verdronken steentijlandschap van Doggerland. Ernst Taayke verteld er over de geschiedenis van het depot.
Voor de Metaaltijden werd een lezing gehouden door Stijn Arnoldussen, die er een zijn theorie over het opzettelijk vernietigen van grafaardewerk presenteerde. Ook waren er presentaties door Vincent van Vilsteren, over de muntschat van Zuidlaren en door Bert Nijboer, over het onderzoek naar Rasquert. De lezingenserie werd afgesloten met de presentatie van het nieuwe jaarverslag van de vereniging voor terponderzoek aan Annet Nieuwhof.
Geholpen door het tropisch zonnige weer kwamen er naast archeologen ook veel belangstellenden uit de omgeving langs.
Alleszins was het een zeer geslaagde middag.
Terug naar boven
Archeologische dag in de Schierstins te Feanwâlden.
In het museum de Schierstins te Feanwâlden organiseerde detectoramateur en amateur archeoloog Robbert Velt op zaterdag 11 juni een archeologische dag. Een dag waarop een groot aantal detector amateurs hun vondsten toonden en lieten determineren. Wat opviel was een grote verscheidenheid in vondsten en dat met de nieuwste metaal detectoren ook de mogelijkheid is ontstaan om zeer kleine voorwerpen uit diepere lagen op te graven bewees een vondst van één van de detector amateurs. Een minimaal klein gouden kruisje van gevlochten gouddraad van nog geen centimeter is dan toch een heel opmerkelijke vondst.
Het gouden kruisje werd door de aanwezige deskundigen waaronder voormalig conservator van het Fries museum, Evert Kramer gedateerd in de elfde of twaalfde eeuw en waarschijnlijk behoorde het kleinood bij de uitrusting van de arme ridderorde de tempeliers. De leden van deze orde droegen in hun leven altijd een klein kruisje mee. Een andere opmerkelijke vondst was een middeleeuws strafwerktuig, de morgenster. Het voorwerp bestaande uit een houten handgreep, een korte ketting en de van punten voorziene ijzeren morgenster was voor zover de deskundigen konden beoordelen, op de ketting na, origineel en heeft ooit deel uitgemaakt van de wapenuitrusting van een soldaat in de middeleeuwen.
![](https://www.archeoweb.nl/media/Nieuws2/20220611_120456.jpg)
De eerste archeologische dag in de Schierstins kon rekenen op veel belangstelling, Robbert Velt die deze dag in samenwerking met het museum de Schierstins organiseerde was zeer tevreden over de belangstelling en vertelde dat de dag zeker een vervolg zal krijgen. Zelf had hij een groot aantal van zijn vondsten uit het Friese terpengebied op een tafel geëtaleerd en kon aan zijn gehoor de geschiedenis die er aan verbonden is vertellen.
JFK 13/6/22.
Terug naar boven
Een Ahrensburg steelspits.
Een steelspits wordt niet altijd herkend. Nico van der Brug herkende het kleine artefact wel dat hij onlangs op één van zijn vindplaatsen in de Friese wouden vond. Na de vondst dook hij meteen in de boeken en kwam tot de conclusie dat de gevonden speelspits behoorde tot de Ahrensburg cultuur. In noord Nederland zijn het aantal vindplaatsen van artefacten uit de Ahrensburg cultuur op één hand te tellen en daarom mag deze vondst ook best aangemerkt worden als een zeldzaamheid. Mooi om ook op Archeoweb een goede foto en vergelijkingsmateriaal te kunnen plaatsen van deze bijzondere vondst.
Ter vergelijking met een tekening de door Nico van der Brug onlangs gevonden Ahrensburg steelspits.
JFK.27/5/22.
Terug naar boven
Een trapezium van formaat.
Sierd van der Hoek uit de Westereen die al jaren naar artefacten zoekt op de hoge keileemruggen in de Noordelijke Friese Wouden wilde een determinatie van een vondst. Een lang smal artefact dat boven schuin was bewerkt en aan de rechterzijde ook veel bewer king liet zien. Mogelijk een b-spits opperde hij.
Determinatie liet een andere suggestie zien voor dit artefact. De kenmerken wijzen richting een trapezium. Welliswaar is een afmeting van 3 cm voor een trapezium redelijk lang maar ook in het mesolithicum werd er niet een meetlat bij gehouden. Het ging om de doelmatigheid als een spits die gebruikt werd voor de jacht.
JFK18/5/22.
Terug naar boven
Een kampement van rendierjagers bij Assen
Onlangs werd bekendgemaakt dat aan de westrand van Assen de overblijfselen zijn gevonden van een kampement van jager-verzamelaars van de Ahrensburgcultuur. De vondsten werden gedaan door leden van de Drentse Prehistorische Vereniging, tijdens het bouwrijp maken van Kloosterakker, een buurt binnen de nieuwe wijk Kloosterveen.
Het kampement werd gevonden langs de rand van een Pingo-ruïne; plekken die gedurende de steentijd bijzonder aantrekkelijk waren voor bewoning. Het gaat voornamelijk om afval van vuursteenbewerking, een plek van zo'n 15 bij 25 meter waar vuurstenen afslagen, klingen en wertuigen zijn gevonden. Vooralsnog waren er enkel losse vondsten van de Ahrensburgcultuur bekend uit Nederland, met deze vindplaats is ook het eerste kampement ontdekt.
Op de plek werd al jaren gezocht door amateur-archeoloog Jan van Rijn, die al langer het vermoeden had dat het hier om een bijzondere vindplaats ging. De vondsten zijn ongeveer 10.000 jaar oud; ze dateren uit het laatste, koude, deel van de laatste ijstijd. Toen mensen in Nederland leefden van de jacht op rendieren op de de toendra van Drenthe.
Enkele werktuigen die te kloosterveen zijn gevonden © RTV Drenthe/Vera Beuke
Bekijk hier een filmpje: https://rtvd.nl/4Ybz
Terug naar boven
Een sloot aan vondsten.
Onder deze titel opende de kersverse nieuwe voorzitter Elise van Ditmars op dinsdag 27 oktober de nieuwe expositie in museum Wierdenland in het Groninger Ezinge. Het enige archeologische museum in de provincie Groningen meldde Elise trots en wij zijn meer dan blij dat we in dit Wierdenmuseum iets mogen laten zien van de eerste resultaten van de opgraving die eigenlijk in onze achtertuin bij Adorp plaats vindt. In het museum café had zij een groot aantal toehoorders die allemaal deel hadden genomen aan de opgraving bij Adorp vanaf juni 2021. De bij de opgraving betrokken archeologen André Pleszynski en Cuno Koopstra en anderen, maar ook de tientallen vrijwilligers die waren ingezet bij het wroeten in de kleibodem en het wassen van de duizenden scherven an andere attributen.
Archeoloog Cuno Koopstra liet het gezelschap weten dat de opgraving bij Adorp, waar een sloot moest worden gegraven door een oude wierde, voor archeologen een unieke mogelijkheid is om met modernere technieken in een wierde te kijken. In het Wierdenmuseum worden in de exposities de resultaten getoond van de opgravingen van Adorp maar ook van de wierde van Ezinge. Met de huidige nieuwe technieken is er van de wierde van Adorp, die ontzettend geconserveerd is gebleven, veel meer mogelijk dan in de tijd van Van Giffen en kan er meer verteld worden over de mensen die er in de eerste twee eeuwen op de wierde van Adorp hebben gewoond. Er is heel veel aardewerk gevonden dat door de archeologen wordt aangeduid als besmeten aardewerk maar er zijn ook unieke vondsten gedaan die een beter zicht geven op de geschiedenis van toen. Hij noemde onder anderen de geldstukken die gebruikt werden door Romeinse soldaten en teruggevonden zijn in de wierde van Adorp.
Twee potten die in de wierde van Adorp zijn aangetroffen.
André Pleszynski liet weten dat de eerste resultaten van de opgraving van de wierde in Adorp die nu in het wierdenmuseum in Ezinge liggen, het resultaat zijn van een eerste onderzoek maar dat er vanaf maart verder wordt gegraven in de terp. Sporen wijzen er op dat er in de eerste twee eeuwen maar ook voor het begin van de jaartelling in de ijzertijd al een bewoning was op de wierde. Vanaf maart 2022 gaat hij met zijn team verder wroeten in de kleibodem van de wierde om meer gegevens te verzamelen over de werk- en leefwijze van de mensen op de wierde in de eerste twee eeuwen. Eigenlijk willen we meer weten over waarom de mensen die er in die eerste twee eeuwen op een oude oeverwal woonden hun huisvesting daar na twee eeuwen hebben afgebroken en de wierde hebben verlaten aldus André .
Naast de expositie van voorwerpen van de opgraving van de wierde bij Adorp zijn er in het Wiedenmseum in Ezinge prachtige resultaten te zien van de opgraving van de wierde van Ezinge in de dertiger jaren van de vorige eeuw, waaronder deze schitterende collectie benen naalden. Roel van der Brug en dochter Marlies brachten een bezoek aan het museum.
JFK 27/10/21.
Terug naar boven
Jaarlijkse bijeenkomst redactie Archeoweb op zaterdag 2 oktober 2021.
Eénmaal per jaar heeft de redactie van Archeoweb een bespreking over de website en alles wat er mee samenhangt. Op zaterdag 2 oktober kwam de redactie bestaande uit Evert Kramer, Roel van der Brug, Douwe Wedzinga, Dion Stoop, Freerk Jongsma en Jan Kloosterman voor dit jaarlijks treffen bijeen in het NoordNederlands Archeologisch Depot in Nuis. Het redactie treffen stond in het teken van aanpassingen van de website maar ook in het teken van de geschiedenis van de Noordelijke archeologen en amateur archeologen. Namen en bijzonderheden van degenen die zich met de archeologie bezig houden zullen in de komende jaren meer aandacht en vorm moeten krijgen op Archeoweb. Ook de verslagen in de nieuwsrubrieken waren onderwerp van bespreking. Dat moet en kan beter was de conclusie en ook kan meer ingezet worden op verslagen over de archeologische onderzoeken in Noord Nederland.
Een rondleiding door het depot van Dion Stoop, die sinds dit voorjaar verbonden is aan het instituut, was een leerzame en welkome afsluiting. De geschiedenis van de opslag van archeologisch materiaal in de gebouwen, uit de tijd van het voormalig gebruik ten tijde van de koude oorlog tot een gebruik als archeologisch depot door de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe, was de inleiding tot een bezichtiging. Dion gaf uitzetting aan de functie van het depot van nu met gebruik van klimaatkamers tot aan de enorme stellingen vol met archeologische voorwerpen uit de drie provinciën. Er werd natuurlijk even stilgestaan bij de grote hoeveelheden urnen en kruiken uit de perioden van de trechterbekercultuur tot aan de ijzertijd.
Kogelpotten uit de Friese terpen.
JFK 4/10/21
Terug naar boven
Zoeken op jong paleolitische site beloond met Tjongerspits.
Lieuwe Feenstra uit Kollumerzwaag ontdekte een paar jaar terug in de omgeving van zijn woonplaats een plek op een maisveld waar hij jong paleolitische afslagen van vuursteen aantrof. Sinds de eerste vondsten op de akker bezocht hij de nieuw ontdekte site trouw. In het eerste jaar werden zijn zoektochten beloond met een schrabber uit de Tjonger cultuur, een kling en een spits uit de Hamburg cultuur waaraan hij vorig jaar een fraaie kling uit de Hambrg cultuur aan toe kon voegen. De zoektochten in dit jaar leverden een hele mooie vondst op en opnieuw kon hij een fraaie jong paleolitisch voorwerp toevoegen aan de collectie. Dit jaar zag hij als beloning van die zoektochten een prachtige Tjongerspits op de site.
Lieuwe Feenstra heeft in eigen omgeving in de Friese Wouden een aantal vindplaatsen waar hij regelmatig tijdens zijn zoektochten te vinden is. Op de andere vindplaatsen is het voornamelijk het vinden van vuursteen voorwerpen die gerelateerd worden aan de culturen uit het Mesolithicum, het Neolithicum en de Bronstijd.
28/06/2021
JFK.
Terug naar boven
Lancetspits uit het Mesolithicum.*Lees Aanvulling*
Nico vd Brug heeft een mooie vondst gedaan, een lancetspits.
Stak maar net met een puntje uit de grond maar is geheel compleet. De eerste gedachte was een naaldspits, nadere bestudering laat zien dat het een lancetspits is terwijl die in het Noorden van ons land niet zoveel voorkomt.
Het boek “vuurstenen werktuigen” van Jaap Beuker staat de typologie op blz. 167 beschreven. Het is een Microliet uit het Mesolithicum.
Lacetspitsen, zijn spitsen waarvan beide randen zijn geretoucheerd maar de basis niet. De basis is veelal dun en gericht naar het distale uiteinde van de kling. Het distale uiteinde is niet het gedeelte waar de slagbult zit maar het dunne gedeelte.
Wat is het verschil met een naaldspits, dat zit in manier van bewerken en de vorm. De onderzijde van een naaldspits is dikker het is aan de proximale kant van de afslag gemaakt. Lange spitsen waarvan een rand en de enigszins rond verlopende basis geretoucheerd zijn. De andere rand heeft ook (deels) retouche maar deze is fijner van karakter aldus de omschrijving van Jaap Beuker. De proximale kant is waar de slagbult zit. Naaldspitsen komen we vaker tegen.
Lengte van de spits is c.a. 21mm
*Aanvulling* : In tussentijd hebben we contact gehad met meerdere archeologen, die zijn van mening dat het een D-spits betreft. Ondanks dat het overeen komt met de beschrijving van Jaap Beuker zijn boek, zo zie je maar weer hoe dynamisch archeologie kan zijn.
RvdB 14-05-2021
Terug naar boven
Een gravettespits.
Aan de boorden van de Tjonger in Oosterwolde ligt het archeologisch zoekgebied van Lieuwe Tiesinga. In de laatste week van april 2021 zocht hij op een stuk maisland dat net was geploegd na een regenbui in de middag, waaruit ongeveer 20 mm regen was gevallen. Naast een aantal afslagen op deze laat paleolithische site bestonden de vondsten voornamelijk uit gebroken klingen. Maar ook een mooie complete kling behoorde tot de vondsten. Aan de bewerking van de kling constateerde Tiesinga dat het om een Ferdermesser kling ging. Een kling van een dergelijke grote had hij eerder op de site nog niet gevonden. De kling is 6 cm lang en aan één zijde stijl geretoucheerd.
Bij nader onderoek bleek het om een Gravettespits te gaan. Deze Gravettespitsen zijn net iets anders bewerkt dan de Tjongerspitsen. Het verschil tussen een Gravettespits en een Tjongerspits is dat een Gravettespits aan de rechte zijde, bijna recht naar de punt aan de bovenzijde, is bewerkt, terwijl Tjongerspitsen juist aan de gebogen zijde zijn bewerkt. Een schitterende vondst die voor amateurs archeologen niet tot de dagelijkse buit van hun zoektochten behoort.
In de eerder gedanen vondsten van dit perceel trof Tiesinga nog een spits aan die hij determineerde als een Gravettespits. Deze, van een kleiner formaat, had hij eerder ingedeeld bij de Tjongerspitsen. De kleinere Gravettespits werd door Tiesinga al in 2019 gevonden. Deze Gravettespitsen zijn verrassende vondsten aan de boorden van de Tjonger.
Terug naar boven
Een bijzonder mes.
Amateur archeologen zien op sommige sites letterlijk door de hoeveelheden vuursteenbrokken het bos niet meer. Toch heeft een keer extra bukken en het oprapen van een zo op het oog onooglijk brok vuursteen zin en zie je soms sporen van een bewerking. Hier ook een voorbeeld. Het brok vuursteen dat onlangs werd opgeraapt bleek bij een eerste oppervlakkige controle sporen te hebben van bewerking. Degene die ooit dit stuk vuursteen opraapte en bewerkte maakte kennenlijk van de nood een deugd. Met een aantal minimale bewerkingen is het brok vuursteen omgetoverd tot een deugdelijk snijwerktuig en had de man/vrouw daarmee een handig mes in handen om mogelijk een jachtbuit te bewerken. Hieronder het brok vuursteen dat is bewerkt tot een mes en wel aardig is om het hier als voorbeeld te laten zien.
J.Kloosterman, 21/1/21.
Terug naar boven
De Klopsteen, een stuk handgereedschap uit de prehistorie
![](https://www.archeoweb.nl/media/Nieuws2/20210111_185904.jpg)
![](https://www.archeoweb.nl/media/Nieuws2/20210111_185928.jpg)
De klopsteen met aan de bovenste platte zijde een gepolijst oppervlak en op de foto rechts de door gebruk verweerde zijkant.
Terug naar boven
Het Mesolithicum
Kort geleden kwam ik een kleine kern tegen op het land, aan de achterzijde nog geheel natuurlijk en aan de voorzijde enkele afslagen. Deze kleine kernen komen uit het Mesolithicum (midden steentijd).
Het mesolithicum (middensteentijd, van het Griekse mesos, midden, en lithos, steen) is een overgangsperiode tussen de laatste koude periode (Jonge Dryas) van het laatpaleolithicum en de komst van de eerste boerencultuur in het neolithicum (nieuwe steentijd).
In Nederland loopt deze periode van ~8800 v. Chr. tot 5300 v.Chr.
Op de ontdooiende toendra’s kwam een andere, weelderige vegetatie tot ontwikkeling. Tegen het einde van het Proboreaal was de rol van de berk al sterk afgenomen en de den krijgt de overhand. Verder zien we bij het Boreaal later ook andere soorten opkomen zoals iep, es, hazelaar, els, linde en eik. Het is bij ons het “hogere achterland” gezien vanuit het Noordzee bekken en de grondwaterstand is nog laag. Rendieren trekken weg naar het Noorden en zien we hier niet meer terug. De mens kreeg nu de mogelijkheid om meer gevarieerd te eten: vruchten en andere eetbare gewassen stonden nu vaker op het menu.
Rond 6200 v. Chr. Verandert Nederland langzaam in een bebost, rivierrijk land. Dankzij het warmere klimaat en vernatting verandert ook de flora en fauna van Nederland. Je krijgt de eerste veenvorming rond deze tijd.
Later in het mesolithicum raakt Nederland steeds meer bebost, denk ook aan het Atlantisch woud (Atlanticum) waarvan de restanten nog in Polen zichtbaar zijn. We zien nu ook grove dennen, eiken, hazelaars en verschijnen er allerlei soorten wild, waaronder otters, bevers, wilde zwijnen, wolven, beren, diverse soorten watervogels en vissen. Zelf brengt de mens de gedomesticeerde hond mee.
De verandering van het klimaat, en daarmee de flora en fauna, betekent dat de mens zich gaat aanpassen. Het is niet langer noodzakelijk om achter kuddes aan te trekken zoals de rendierjagers dat deden. In plaats daarvan kiezen de jagers-verzamelaars een gebied uit dat hen een langere tijd van voedsel kan voorzien. In dit gebied richten zij een basiskamp op, met op enige afstand daaromheen jacht(- of extractie)kampen. Vanuit zo'n jachtkamp verzamelt, vist en jaagt een klein groepje mensen voor de gehele groep. Dit kamp wordt dan maar kort bewoond en bestaat zelden uit meer dan simpele hut en een enkele vuurplaats. Zodra een woongebied uitgeput dreigt te raken, en de jachtkampen op een te grote afstand van het basiskamp komen te liggen, verplaatst de hele groep zich naar een nieuw gebied met een nieuw basiskamp.
Bij deze manier van leven en het kleinere wild is ook een kleiner werktuig nodig, wat van kernen afkomstig is zoals op de foto. Hele kleine spitsen aan de bovenzijde afgeschuind en soms langs de gehele zijkant bewerkt. Vuurstenen uit deze periode zijn vaak zogeheten 'microlieten', hele kleine vuurstenen scherfjes. Culturen in deze periode kunnen niet meer bij het oppervlaktevuursteen door de dichtere begroeiing. Ook zijn de nomadische jagers niet in staan mijnen te graven om het Nederlands vuursteen uit de grond te halen. Veel van het gebruikte vuursteen komt nu uit de rivieren, materiaal dat in de loop van duizenden jaren naar Nederland is gespoeld en zo is geërodeerd tot kleine ronde stenen.
Sommige kernen zijn ware meesterwerkjes, hele fijne spaantjes zijn er af geslagen.
Deze foto laat kleine Mesolithische naaldspitsen zien, alle zeven zijn gelijktijdig op één molshoop gevonden.
Deze semi-nomadische manier van leven betekent dat men een enorm gebied nodig heeft. Niet alleen het basiskamp met haar jachtkampen kan maar één volk herbergen, maar ook de vorige gebieden zijn pas weer bewoonbaar zodra de natuur zich daar voldoende heeft hersteld. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, is het jagersbestaan niet noodzakelijkerwijs een zware manier van leven. Integendeel: uit onderzoek blijkt niet zelden dat mesolithische jagers gezonder, langer en ouder worden dan hun boerende Neolithische opvolgers. Levensonderhoud door middel van de jacht, visvangst en het verzamelen van vruchten, kruiden, noten en paddenstoelen kost relatief weinig tijd en moeite. De keerzijde hiervan is dat deze manier van leven enkel kleine groepen kan onderhouden en dat deze groepen met regelmaat moeten verhuizen, wat ontwikkeling lastig maakt.
Alle foto's zijn van eigen collectie.
RvdBrug 18-12-2020
Terug naar boven
Portret van een amateur-archeoloog: Jan Kloosterman
Recent is er in samenwerking met Vlaiger.nl, een film gemaakt over Jan Kloosterman.
Deze is geplaatst in ons eigen ArcheTube op deze website.
Terug naar boven
Lezing Mesolithicum door Dick Schlüter
De lezing was eerder gepland. Verplaatst naar 13 december 14.00 uur.
Jagen in het oerbos: Een Mesolithisch leven in overvloed door Dick Schlüter
Het begin van het Mesolithicum (ruim 11.000 jaar geleden) valt samen met het begin van het Holoceen, het huidige geologische tijdvak.
Door de verbetering van het klimaat verdwijnen de toendra-achtige landschappen ten gunste van een uitgestrekt oerbos met een gevarieerde fauna.
Bij de jacht op edelhert, eland en oeros wordt gebruik gemaakt van honden.
De meest kenmerkende vuurstenen artefacten van deze jager-visser-verzamelaars zijn de microlithische spitsen. In de slotfase, rond de 7.000 jaar geleden, zien we de introductie van een belangrijk nieuw product: aardewerk.
Terug naar boven
Een mooie bronstijd spits.
![](https://www.archeoweb.nl/media/nieuws/20201122_143323_(2).jpg)
![](https://www.archeoweb.nl/media/nieuws/IMG-20201122-WA0001.jpg)
Terug naar boven
Grootste slijpsteen uit Trechterbekercultuur uit Drenthe.
Op zondag 25 oktober 2020 deed amateur archeoloog Fokke Kiestra de vondst van zijn leven. Tijdens een fietstocht onder Smilde zag hij in de wegberm een grote zwerfsteen liggen waarin hij meteen het model van een prehistorische slijpsteen in herkende. Samen met zoon Alexander haalde hij de steen naar huis en maakte die schoon.
De slijpsteen is door de Drentse archeoloog Jaap Beuker geregistreerd en opgemeten. Het gewicht van de slijpsteen is ongeveer 150 kg en de steen meet 65 x 30 x 35 cm met een een slijpholte van ongeveer 5 cm. Volgens Beuker is de slijpsteen van zandsteen en is het de grootste in zijn soort die ooit in Drenthe is gevonden. Beuker dateert de slijpsteen in de trechterbekercultuur of enkelgrafculuur en schat het gebruiks als slijpsteen voor bv het slijpen van vuursteen of stenen bijlen tussen 5.400 tot 4.400 jaar geleden.
JFK.10/11/20.
Terug naar boven
Stekers uit de Hamburgcultuur.
Amateur archeologen leven zich in deze herfst weer volop uit op de akkers en er worden prachtige vondsten gedaan uit de steentijdculturen. Vandaag de Hamburgcultuur. De cultuur van de rendierjagers die tussen 15.000 en 12.000 jaar geleden met de grote kudden rendieren meetrokken in noord Europa.. In noord Nederland vinden we ook hun sporen terug op een aantal plaatsen. Onder anderen in de beekdalen en de hogere zandruggen aan rivieren zoals de Boorne, de Tjonger en de Linde, lieten ze hun sporen achter. Op één van de sites aan de Boorne kon ik onder anderen een tweetal mooie wergtuigjes uit deze cultuur oprapen. Het zijn krombekstekers die in deze cultuur vaak voorkomen. Soms heel fraai en soms alleen heel funtioneel voor het werk waarvoor ze bestemd waren.
Opmerkelijk bij Hamburgstekers is het papagaai achtige snaveltje aan dit werktuig. Hieraan dankt het werktuig de naam, krombeksteker. Het werktuig werd gebruikt om uit gewei of bot splinters te snijden of te "steken". De met het werktuig losgesneden en uitgestoken splinters uit gewei of bot werden gebruikt als scherpe pijlpunten, soms recht maar ook bewerkt als een soort harpoen. Deze beide stekers zijn op heel verschillende sterk uiteenlopende tijdstippen gevonden maar wel op een zelfde locatie. Gezien de bewerking lijkt het een haastklusje geweest te zijn van de vuursteensmid uit de Hamburgculuur. Veel andere krombekstekers uit de Hamburgcultuur zijn ware kunststukjes zoals een andere foto bij dit artikel laat zien.
Krombeksteker uit de Hamburgcultuur. Foto: Frans de Vries, Toonbeeld.
De Hamburgcultuur werd voor het eerst inzichtelijk door opgravingen van de Duitse archeoloog Alfred Rust. In een moerasachtig gebied bij Meiendorf groef hij honderden geweien, botten en werktuigen op die in het verre verleden daar waren achtergebleven toen een groep rendierjagers er een kamp had. Hier werden voor het eerst benen pijlpunten van gewei en bot opgegraven. Een belangrijke ontdekking die heel veel materiaal opleverde over de leefwijze en gebruiken van de vroegere Hamburgjager. Nederlandse archeologen zoals A.E.van Giffen en A.Bohmers gebruikten de ontdekking van Rust als handleiding voor hun onderzoeken in Nederland naar de Hamburgcultuur.
Links een aantal benen pijlpunten aangetroffen op de Maasvlakte en in de collecties van het museum Rotterdam. Rechts een schematische voorstelling van het bewerken met een krombeksteker van een gewei waarbij splinters van gewei of bot werden losgestoken. Naar een tekening van Alfred Rust. JFK.3/11/20.
Terug naar boven
De "Driedoorn" van Nico van der Brug.
Ook deze herfst komen er weer prachtige meldingen binnen van artefacten. Nico van der Brug vond onder Bakkeveen recent een prachtige spits.
Een vondst die waard is om even hier te vermelden. De spits is een zogenaamde driedoorn die gedateerd kan worden in de Bronstijd. De spits is prachtig geretoucheerd en jammer dat één van de drie pootjes van de spits ontbreekt. Maar de vondst is er beslist niet minder om. De fraaie bewerking van deze spits toont maar weer eens aan hoe gedetailleerd de steentijdsmeden te werk gingen. De bekende slogan van Paul Hof, "Vakmanschap is meesterschap" is hier zeker van toepassing. Nico van der Brug laat regelmatig zien dat er nog steeds prachtige artefacten zijn te vinden op de akkers in Noord Nederland.
Voor degenen die soms moeite hebben om bepaalde spitsen te dateren in steentijd culturen wordt een AWN tabel bijgevoegd.
JFK.6/10/20.
Terug naar boven
Pijlspits of speerpunt.
Onlangs vond Douwe Wedzinga op één van zijn sites onder Sumar een grote spits die maar liefst meer dan 5 cm meet. De spits is zeer fraai bewerkt met mooie retouche aan beide zijden.
Spitsen van 5 cm wijken af van de normale afmetingen die gangbaar zijn voor pijlspitsen. Gezien de afmeting meer dan 5 m lengte valt ook te denken aan de spitspunt op een speer. In de discussie in de redactie zijn we er niet helemaal uitgekomen. Toch neigen we gezien de afmetingen naar een speerspits of pijlpunt. Mogelijk is de speer gebruikt als werpspeer bij het vissen. Het leuke is dat Wedzinga eerder op deze zelfde site ook al een spits van deze afmeting heeft gevonden. Ook bijzonder is dat de beide gevonden spitsen aan de basis zijn geslepen. Als de spitsen geplaatst moeten worden in een tijd of cultuur dan wordt gedacht aan laat Neolithicum tot Bronstijd.
De eerder op dezelfde site door Wedzinga gevonden spits van 5 cm.
JFK.5/10/20
Terug naar boven
Verhitting van artefacten.
![](https://www.archeoweb.nl/media/nieuws/IMG-20201004-WA0025_(1).jpg)
Terug naar boven
Mesolithisch bijltje.
In het midden mesolithicum krijg je de eerste bijlen, waarschijnlijk een gevolg van de opkomende bomen groei. Een bijzonder kenmerk van een Mesolitische bijl is, dat onderaan een overdwarse afslag is afgehaald om hem scherp te maken, een tranchetslag.
Ook de kleinere bijlen hebben die kenmerk. Bij de opgraving onder Rottevalle (kijk bij archeologische verslagen) is ook een dergelijk klein bijltje gevonden en duidelijk met een tranchetslag.
Nico vd Brug heeft ook een klein mesolithisch bijltje gevonden, ook met een tranchetslag. Ze zijn vaak behoorlijk ruw bewerkt en relatief klein. Nico die ervaring heeft in steentijd determinatie in het NAD te Nuis herkende het gelijk.
Later dit jaar zal een archeoloog het nog nader bekijken.
Roel vd Brug 4-10-2020
Terug naar boven
Hamburg Cultuur.
De naam is ontleend aan de ontdekking in situ nabij Hamburg. Alfred Rust heeft daar een bijzondere plek opgegraven. Een jagers verzamelaars kamp dat bedekt was door een modderstroom en daardoor volledig intact. De stenen werktuigen in combinatie met organisch materiaal waarvan de ouderdom was te achterhalen is het overtuigende bewijs van deze Hamburgcultuur.
Elke cultuur heeft specifieke stenen werktuigen (artefacten) die kenmerkend zijn voor een periode. Martin van den Bosch heeft in de afgelopen weken twee van deze werktuigen gevonden. Een klingschrabber en een krombeksteker uit de Hamburg cultuur op de voor hem bekende site. Helaas is het puntje van de krombeksteker iets beschadigd. Het is altijd weer een sensatie om werktuigen van deze laat paleolithische cultuur te vinden.
De vuursteen die deze cultuur gebruikte is vaak van uitzonderlijke kwaliteit. Heel fijn korrelig en soms bijna doorzichtig. Waar het vandaan komt? Dat is nog een mysterie. Wel kon men in het schrale toendra achtige landschap vuursteen aan het oppervlak vinden en het mogelijk tijdens de trektochten van het nomadische bestaan verzamelen. De Noordzee lag er nog droog bij en de uitgestrekte toendra velden daar waren het leefgebied van deze nomadische Hamburgcultuur. De rondtrekkende rendieren na reizend verzamelde men naast de jacht ook o.a. bessen en hazelnoten. Het klimaat was verre van stabiel. Warme en koude perioden wisselende elkaar af tot het Jonge Dryas. Een koude periode waarin de vegetatie grotendeels afstierf. Het betekende het einde van de laat paleolithische culturen. Met het Holoceen daarna begint de middensteentijd, het Mesolithicum.
Roel vd Brug 4-10-2020
Terug naar boven
Mesolithische vondsten.
Het oogsten van de gewassen biedt de steentijd amateur archeologen weer de mogelijkheid om naar artefacten te zoeken. Jan Kloosterman vond bij een eerste verkenning van één van zijn sites meteen een paar fraaie werktuigen, een naaldspits en een trapezium, die onmiskenbaar afkomstig zijn van de jagerscultuur van de mesolithische mensen die tussen ongeveer 10.000 en 7.500 jaar geleden rondzwierven in de Friese wouden. De steentijdsmeden uit de mesolithische jagerscultuur waren meesters in het bewerken van vuursteen en wisten hun werktuigen, waaronder de spitsen die ze gebruikten op hun pijlen, zeer verfijnd te bewerken. Hieronder de gevonden werktuigen
JFK.28/9/20
Terug naar boven
Vondsten voorjaar 2020.
In deze rubriek is het ook wel leuk om een aantal vondsten te laten zien van amateur archeologen van het afgelopen voorjaar.
Prachtige klein kernstuk met een hing . Vondst van Martin van den Bosch en vermoedelijk mesolithisch.
Twee Hamburg spitsen in spiegelbeeld. Vondsten van Douwe Wedzinga
Boortje uit het Mesolithicum.
Mes met steker. Jan Kloosterman, Neolithicum.
Tweedoorn van Roel van der Brug.
Pijlpunt Douwe Wedzinga.
28/6/20.
Terug naar boven
Geslepen Neolithische bijl.
Martin van den Bosch was blij met de recente regen, uiteraard als amateur archeoloog.
Meestal besteed hij een groot deel van zijn vrije tijd aan het detector zoeken en heeft zelfs een eigen website.
Maar hij heeft later ook de archeologie ontdekt en al meerdere mooie vondsten op zijn naam staan,maar vandaag had hij een topvondst, een volledig geslepen Neolithische stenen bijl van 12,5 cm lang bij 6 cm breed en 3,5 cm op het dikste punt.
Deskundigen dateren hem op 3450 BC einde Swiferband cultuur tot 2900 BC enkelgraf cultuur.
Een Fels-ovalbeil en is gemaakt van kwarsietisch zandsteen.
Roel vd Brug 7-06-2020
Terug naar boven
Naaldspits.
Nico van der Brug vond recent een prachtige naaldspits. Eentje uit het boekje vertelt Nico. Bij zijn dagelijks werk, determinatie van artefacten op het Noord Nederlands Archeologisch depot te Nuis krijgt hij heel wat fraaie vuursteen artefacten door handen maar deze vondst,die hij zelf op één van ziijn sites onder Ureterp deed is toch het vermelden waard op Archeoweb.
Naaldspitsen werden in het Mesolithicum gebruikt bij de jacht. Oppervlaktevondsten van naaldspitsen zijn vaak beschadigd door bewerking van het landmet moderne landbouw machines. Een complete naaldspits als oppervlakte vondst is dan ook een unicum. Een foto van deze recente vondst van Nico behoort dan ook vermeld te worden op dit web.
JFK 29/5/20.
Terug naar boven
RCE nieuws kienhout.
In het tijdschrift Archeologie Nr. 2 2020 staat een nieuws bericht van de RCE. Gratis abboneren.
RCE staat voor Rijksdienst Cultureel Erfgoed:
Het artikel gaat over kienhout, bij de meeste provincies waaronder Friesland is dat niet interessant echter, de RCE heeft een andere mening. De RCE is van mening dat het een kostbaar natuurlijk bodemarchief is en van grote betekenis voor de datering van cultureel erfgoed. Het is ook van mening, dat het jammer is dat het niet structureel is geregeld dat er aandacht voor is, het kan met een kleine investering in het veld bijzondere resultaten opleveren.
Wat is nu kienhout, het zijn boomstammen die onder of in het veen zijn bewaar.
Onder de waterspiegel is er geen rot opgetreden en zijn daardoor vaak bewaard.
Doormiddel van dendrochronologie (jaarringen onderzoek) is relatief vrij nauwkeurig de leeftijd te achterhalen.
Rondom Akkrum heeft Hr. De Jong onderzoek gedaan en die bomen waren 5472 BC en 5723BC. Toelichting op de interpretatie: Voor de berekening van het geschatte aantal ontbrekende spintringen gaan we uit van een gemiddeld aantal spintringen van 16+5 bij een boom tot 100 jaar oud, 20+6 bij een boom van 100-200 jaar oud en 26+8 bij een boom ouder dan 200 jaar (Hollstein 1980). Als er helemaal geen spinthout meer op het monster aanwezig is, ligt de veldatum een onbekend aantal jaren na de datering van het laatste jaar + de schatting van het ontbrekende aantal spintringen.
Het merendeel wat wordt gevonden zijn eiken en een klein percentage naaldhout.Vooral in de perioden dat het natter is geworden en de veengroei startte zijn veel eiken gesneuveld die meestal in de zelfde richting liggen en zodoende onder het veenpakket goed zijn bewaard.
Een verslag gemaakt door: Nicolaas Witsen (1641-1717) bij de uitbreidingen in het veen van Amsterdam.
EEN ONDERAARDS BOS
Witsen schrijft ook over een onderaards bos dat aan beide zijden van de Amstel lag zich uitstrekkend tot aan Ouderkerk. Hier lag een strook land van zo’n 60 roeden (ca. 220 meter) waaronder zich op 5 tot 6 voet diepte een ’gants onder-aerts-bos van boomen’ bevond. 55 De dikkere stammen lagen plat, in zuidwestelijke richting; de kleinere bomen stonden overeind. Er waren verschillende soorten bomen te vinden; sommige waren nog ‘met noten […] behangen’. Nog iets verder in zuidoostelijke richting, bij Abcoude, strekte dat onderaardse bos zich breed uit en bestond het geheel uit eiken.
Het hout was zeer sterk en goed bruikbaar; de boeren bouwden er hun schuiten mee. Dichter bij de stad was het aangetroffen hout zodanig vermolmd dat het nergens bruikbaar voor was; het verkruimelde als het werd opgepakt. Het onderaardse bos leidde regelmatig tot problemen bij het bouwen.
In andere delen van het land was kienhout ook gewild bij de meubelmakers.
De stichting RING - Het Nederlands Centrum voor Dendrochronologie, onderzoekt de ouderdom en herkomst van hout.
In onze klimaatstreken leggen bomen elk jaar tussen maart en oktober – in het groeiseizoen - onder de bast een nieuwe houtring aan. Boomtijdkundige dateringen worden gebaseerd op de jaarlijkse breedtevariaties van deze ‘jaarringen’. Wanneer de omstandigheden gunstig zijn, vormt een boom een brede jaarring, en bij ongunstige omstandigheden een smalle. De afwisselend smalle en brede ringen in een stuk hout vormen samen een archief van de jaarlijkse groeiomstandigheden van de boom.
Dendrochronologen werken graag met eikenhout. Omdat eiken erg oud kunnen worden, bevat het hout namelijk vaak veel jaarringen. En naarmate een stuk hout meer ringen bevat, is het beter dateerbaar. Stukje tekst overgenomen van de stichting Ring:
Wie dus kienhout tegen komt, ga daar indienmogelijk een plak uitzagen en bewaren met vondst gegevens. Het kan waardevolle informatie bevatten die later weer bruikbaar is en voor een aanvulling kan zorgen van wat we al weten, elk puzzel stukje is welkom.
Roel vd Brug.
17-05-2020
Terug naar boven
Mesolithische naaldspits.
Op mesolithische sites is het vaak nauwkeurig zoeken naar het kleine maatwerk dat de jager/verzamelaars uit die tijd maakten. Mijn gewoonte is dat ik alle stukjes hoe klein ook, van dit soort sites verzamel en op die wijze meer een beeld krijg van het fraaie priegelwerk van deze oermensen. Afgelopen weekend in de droge aarde toch weer een paar leuke exemplaren van deze microlitische voorwerpen gevonden die ik toch even afgebeeld heb op deze site
Boven een rondom tot spits bewerkt klingetje.
Onder onbewerkte kling.
JFK 11/5/20.
Terug naar boven
Piece Esquilles (Beitel)
Soms vind je van die bewerkte stukken vuursteen waar je toch even verder op moet studeren. Zo vond de auteur van dit artikel op 28 april 2020 op een mesolithische site van een perceel bouwland waar mais was ingezaaid een grote bewerkte afslag van 4 x 3,5 cm die driezijdig bleekbewerkt. De onderzijde van dit stuk was licht beschadigd en de bovenzijde toonde op de bewerkte boverand bipolaire littekens die wezen op een lichte verbrijzeling door druk van bovenaf van die bewerkte bovenrand. Duidelijk was dat dit stuk door bewerking van de randen tot een werktuig geslagen.Dan komt de vraag waarvoor en hoe werd dit werktuiggebruikt.
Dat de bovenrand rafeligen verbrijzeld is en dat druk van buitenaf dat veroorzaak kan hebbenmaakt zo'n werkstuk interessant om het verder te bestuderen. Debovenrand heeft gezien de beschadigingen vrij zeker gediend voor het snijden of bewerken van een ander materiaal. Ik kwam er niet helemaal uit. Dit soort voor mij onduidelijke werktuigen plaats ik vaak op een site van amateur archeologen en als snel kreeg in vanuit Duitsland een reactie van amateur archeoloog Frans Somers. Het is een Piece esquilles of een soort stenen beitel kreeg ik te horen van hem en hij verwees me naar de literatuur over dit soort beitel of drevelvormige werktuigen die vanafde periode van het jong paleolithicum tot in het neolithicum voorkomen. Hieronder de andere zijde van het werktuig.
In de literatuur waar Frans Somers naar verwees vond ik al snel aanknopings punten over mijn vondst en over de naam die Frans Somers mij had aangereikt "Pieces Esquilles". Het is een verzamelnaam van grote bewerkte afslagen die dienden om als een soort wig of keg hout of been te splijten. Met een stuk steen, een hamer van hout of bot werdop de beitel ofkeg worden geslagen om vervolgens het daaronder liggende stuk hout of bot te splijten. Van de op deze wijze verwijderde spinters hout of been werden vervolgens door verdere bewerking pijlen of naalden vervaardigd. De scherpe rand van de vuursteen beitel of keg raakte door deze bewerking en druk van de slagen met de hamers snel beschadigd en die sporen zie je ook op de boven afgebeelde rand van hetgevonden werktuig terug
Dit in tegenstelling tot de zijranden van deze "Piece esquilles" waarvan de randen nog helemaal intact zijn. Zie hiernaast.
Toen ik daarna nog eens verder in mijn collecties rondkeek bleek dat ik wel eerder dit soort beitels had gevonden. Niet in Nederland maar op een site bij het Franse Barrou aande Creuse. Toen niet meteen herkend als een soort beitel maar meer gedacht aan een mes.
Wesley, Wiliam H ; Pieces Esquilles in the Souteast.
Bosinski, Gerhard: Gönnersdorf Andernash - Martinsberg, Späteiszeittiche Siedlingplatze.
Graham, Reid; Wiggen.
Buitenpost, 29 april 2020
Jan Kloosterman.
Terug naar boven
Archeologisch reisje naar Denemarken levert nog altijd leuke vondsten op.
Onlangs maakte Nico van der Brug uit Ureterp met een aantal collega's een archeologisch reisje naar Denemarken. Het doel van de reis was niet alleen een bezoek aan één van de vele museums met een archeologische collecties maar hield ook een zoektocht op de Deense akkers in. Voor Nico een interessante zoektocht omdat hij op de akkers niet alleen fraaie schrabbers en delen van andere vuursteenwerktuigen zoals dolken en sikkels vond maar ook een tweetal fraaie bijltjes. Mooi genoeg om ze ook even in het archeonieuws te laten zien.
De bijl op de eerste foto kan vrij zeker geplaatst worden in de enkelgrafcultuur. Jammer is het dan, dat de bijl nogal beschadigd is en er essentiele stukken aan ontbreken. Een deel aan één van de zijkanten ontbreekt en er is een stuk aan de onderzijde afgebroken.
De bijl op de tweede foto is een typisch exemplaar van een kernbijl en kan geplaatst worden in de Deense Ertebolle cultuur.
Het derde bijltje lijkt op het eerste gezicht mesolithisch maar is van een recentere datum. Deze kan gedateerd worden in de Deense dolktijd. Het is een vrij zeldzaam type dat vaak niet wordt herkend als zodanig. Dit soort bijltje werden gebruikt van de dolktijd tot de bronstijd.
JFK.december '19.
Terug naar boven
Klingschrabber van een Mesolithische site.
De jagers uit de Hamburgctuur lieten schitterende vuursteenwerktuigen achter waaronder klingschrabbers met een steile retouchering. De jagers die na hun kwamen uit de Mesolithische cultuur maakten ook klingschrabbers. Ze zijn minder bekend omdat ze ook veel minder worden aangetroffen op de sites. In de Friese wouden liggen een groot aantal lange leemruggen als uitlopers van het Drents/Fries plateau. Die lange leemruggen lopen van van deHondsrug tot Dokkum. Recent werd op één van die leemruggen onder de Westereen,op een Mesolithische site, een prachtige klingschrabber gevonden. De vondst is waard om hier ook even te laten zien.
Vuursteen veranderd soms van kleur door opname van mineralen uit de bodem. Op deze leemruggen is er in de bodem een groot gehalte van ijzeroer. Opname van ijzer door de vuursteen geeft een prachtige verkleuring. In dit geval tot een zacht geel/bruine kleur. Op de foto is de bewerking goed te zien. Eerst zijn er wat langere schilvers vuursteen afgedrukt waarna de schrabberkap aan de rand is bijgewerkt.
Uit de Hamburg cultuur kennen we deze klingschrabbers ook en vaak zijn die aan de basis wat steiler bewerkt. Daarom plaatsen we voor vergelijking ook een foto van een klingschrabber uit de Hamburg cultuur die werd gevonden op een leemrug onder Bakkeveen aan de Boorne.
De jagers van de Hamburgcultuur trokken met de kuddes rendieren op en hun vroege kampementen en sites vinden we terug langs de rivieren op de hogere leem- en zandruggen.
Terug naar boven
Spinschijfje
Hoewel er nog weinig te zoeken valt. De meeste mais is nog niet geoogst, toch een vermeldenswaardige vondst. Op een kleine zoektocht een stukje gebakken aardewerk met een rond gaatje in het midden. Natuurlijk even geborsteld en gewassen en toen leverde deze vondst een fraai aardewerken spinschijfjeop. Geen grote vondst maar toch heel leuk om op een akker te vinden. Dit soort aardewerken spinschijfjeswerden gebruikt vanaf de bronstijd en met name dateren we ze in de ijzertijd en terpentijd. In de terpen en wierden zijn dit soort spinschijfjesook veel aangetroffen.
Jan Kloosterman, 22 september 2019.
Terug naar boven
Fraai bijltje uit de klokbekercultuur.
Redacteur Douwe Wedzinga verrast meer met bijzondere vondsten. Ook nu in het vroege voorjaar deed hij opmerkelijke vonsten die waard zijn om er even een beetje aandacht aan te besteden.
Een fraai bijltje van ongeveer 8 cm was één van de opmerkelijke vondsten die Wedzinga onder Bakkeveen deed. Omdat op de site waar het bijltje is gevonden meer artefacten zijn gevonden in de afgelopen jaren die gedateerd konden worden als afkomstig uit de Klokbekercultuur werd ook dit bijltje gedateerd als afkomstig uit deze cultuur. Bijltjes uit deze periode worden zelden aangetroffen en daardoor kan deze vondst ook als een bijzonder worden aangemerkt. Naast de vondst van het bijltje leverden de zoektochten van Wedzinga nog een heel fraaie vondst van een mes op. De fraaie bewerking op de vuursteen afslag getuigt van een zorgvuldige aanpak van de vuursteensmid van weleer. Een prachtig mes uit de klokbekercultuur.
De klokbekercultuur is een neolithische cultuur die over het algemeen gedateerd wordt tussen 4500 en 4000 jaar geleden. De cultuur dankt de naam aan de fraaie klokbekers die zijn aangetroffen bij opgravingen uit deze neolitische cultuur.
Jan Kloosterman.18 april 2019.
Terug naar boven
Schrabbers of Schrapers.
Op de uitlopers van het Drents/Fries plateau liggen in de Friese wouden een groot aantal langgerekte hoge leemruggen die worden afgewisseld door glooiende dalen. In het landschap zijn ze moeilijk te herkennen omdat erosie de ruggen heeft afegvlakt. Op de zuidoostelijke flanken van de ruggen hebben amateur archeologen in de loop der jaren een groot aantal mesolihtische sites gevonden. Een product van de mesolithische bewerking van vuursteen zijn de schrabbers of schrapers. Hiermee schrabden of schraapten de mesolithische jagers het vet en bloed van de huiden van het geschoten wild waarna de vellen bij een vuur werden gedroogd. Na het drogen werden de huiden weer soepel gemaakt door ze met een steen of een stuk hout te wrijven. Dat schrabbers of schrapers een dagelijks gebruikt stuk gereedschap was in de mesolithische jagerscultuur bewijzen vaak de grote aantallen schrabbers of schrapers die gevonden worden op deze vindplaatsen. Hier een mooi voorbeeld van een schrabber of schraper die ik op 14 februari 2019 onder Kollumerzwaag vond.
Jan Kloosterman.
Terug naar boven
Een spits met een verhaal.
2019 is nog maar net begonnen maar Roel van der Brug uit Ureterp wist al een bijzondere vondst in de nieuwe jaar te melden. Recent vond hij op één van zijn sites een spits die best even vermeld kan worden. Een paar bijzonderheden aan deze spits zijn het ontbreken van de punt en de grijze kleur die vrij zeker is veroorzaakt door het blootstaan aan hoge temperaturen. Een stuk om even over te filosoferen: oorzaak en gevolg. Als gedacht wordt aan jagen dan zou het kunnen zijn dat de punt van de spits is afgebroken bij de inslag van het schot tegen b.v. een bot van het dier waarop werd gejaagd. Daarmee zou er een verklaring kunnen zijn over het ontbreken van het puntje. Als we nog een stap verder gaan dan zou het verbranden van deze spits een oorzaak kunnen hebben die ligt in het roosteren van het dier dat geschoten werd. De verhitting boven en mogelijk in een vuur heeft sporen achter gelaten op deze spits en daarmee is het verhaal over deze bijzondere spits rond.
Terug naar boven
Neolithisch vuursteen mes.
Sommige vondsten blijven bijzonder. Het mes van vuursteen dat Douwe Wedzinga uit Opeinde onlangs op één van zijn sites vond is bijzonder te noemen. Tweezijdig bewerkt aan beide randen. Dit soort fraai bewerkte messen worden niet veel gevonden en het is een uniek artefact. Gezien de andere vondsten die op dezelfde site zijn gevonden moet het mes getraceerd worden in het Neolithicum. Mogelijk een artefact uit de klokbekercultuur.
Terug naar boven
Driedoorn uit de klokbekercultuur.
Wie veel op de akkers aan het zoeken is naar artefacten zal al snel tot de conclusie komen dat veel artefacten beschadigd zijn. Vaak zijn de beschadigingen het gevolg van een misslag door de vuursteensmid die eens in een ver verleden het werktuig maakte en ook komt het voor dat artefacten fors beschadigd zijn door gebruik. Gebroken vuursteen bijlen zijn daar een voorbeeld van. Ook het gebruik van moderne landbouw machines op de akkers beschadigen nogal eens de artefacten die boven aan de oppervlakte liggen maar soms heb je geluk. Willem van Dijk uit Opende vond onlangs op één van zijn sites een bijzonder mooie driedoorn pijlpunt. Mooi om ook even hier te laten zien.
Terug naar boven
Twee bijzondere spitsen in Denemarken.
De groep die een archeologisch reisje maakte naar Denemarken vond op de zoektochten over de akkers twee bijzondere spitsen. Hoewel ze niet gevonden worden in Nederland zijn ze het vermelden waard. De eerste brede spits is een zogenaamde Brommespits. De Brommecultuur is nauw verwant aan de Ahrendsburgcultuur in eigen land. Bijzonder om in een ander land deze fraaie spits te vinden uit een jong paleolihische cultuur. De tweede spits is ook bijzonder en komt uit de Kogemosecultuur uit Denemarken. Deze midden steentijd cultuur kenmerkt zich evenals het mesolihicum in Nederland door microliten hoewel er soms ook en spits van een veel groter formaat wordt aangetroffen.
links boven de Brommespits en rechts die uit de Kongemose cultuur.
Terug naar boven
Bijzonder artefact.
Een vondst is niet alleen bijzonder doordat het is gebruikt als spits bij de jacht. Ook andere artefacten kunnen een bijzondere uitstraling hebben en daarom nu eens een ander bijzonder artefact dat is gebruikt als een boortje. Het als boortje bewerkte klingdeel is afkomstig van een mesolithische site in de Friese wouden.
Het boortje meet 6 cm en is geslagen op een kling van een goede kwaliteit vuursteen.
Vervalsingen van artefacten en vindplaatsen in het nieuws in 2018.
Terug naar boven
Artikel in Dagblad van het Noorden doet affaire Tjerk Vermaning opnieuw oplaaien.
Onder de kop "de "affaire" Tjerk Vermaning: "Waren de vondsten van de omstreden archeoloog nou echt of vals" is een nieuw hoofdstuk toegevoegd aan de omstreden artefacten van Vermaning. Nadat onlangs een geromantiseerd boek over het leven van Vermaning verscheen, de APAN een lezing hield over de Vermaning vondsten in het streekmuseum Burgum en daar ook en passant een expositie inrichtte met de omstreden Vermaning vondsten, heeft ook het Drents museum in 2018 met een grote expositie aandacht geschonken aan de artefacten van Vermaning en dan met name die uit de midden paleolithische periode. Verder zijn er ook in Emmen plannen om volgend jaar een expositie met daarin een totaalbeeld van de Vermaning vondsten op te zetten. Alsof dat niet allemaal genoeg is, gaat de Peergroep een theather spektakel opvoeren over het leven van Tjerk Vermaning. Druk op de archeologische ketel dus. Ook voor de groep die al 25 jaar onderzoek doet naar de valsheid van Vermaning's artefacten. Tijd om openheid geven over de resultaten van dat jarenlange onderzoek.
De expositie in het Drents museum over Tjerk Vermaning is alleszins de moeite waard om aandacht aan te schenken. Redacteuren van archeoweb brachten daarom een bezoek aan de expositie die nog tot januari 2019 blijft. Wat in het Drents museum opvalt is dat de expositie een breed beeld biedt over Tjerk Vermaning vanaf zijn geboorte tot de datum van overlijden. (18 januari 1929 - 11 oktober 1987) Ook schetst de expositie een goed beeld van de drang die Vermaning had om, na het zien van de vuistbijl van Hendrik van der Vliet in het museum te Gorredijk, gereedschap van de Neanderthaler in Noord Nederland te vinden. Ook zijn banden met de vroeger BAI en de daaraan verbonden archeologen komen goed voor het licht evenals de onthullig van de vervalsingen en de rechtzaken daarna. Wat de expositie goed laat zien is dat Vermaning niet is veroordeeld voor het vervalsen van artefacten maar daarvan is vrijgesproken. Reden daarvan was dat het gerechtshof te Leeuwarden tijdens de zaak zoveel tegenstrijdige informatie van deskudigen kreeg dat zij daarop geen oordeel konden vellen. Een groot aantal artefacten van Tjerk Vermaning is in de expositie in het Drents museum uitgestald en het goede van deze expositie is, dat geen oordeel wordt uitgesproken over echt of vals maar dat het oordeel aan de bezoeker wordt gelaten. Daarmee is de expositie een document uit het verleden geworden. Een expositie die voor iedereen die iets met acrcheologie heeft, is aan te bevelen om te bezoeken.
Al in de jaren zeventig kreeg de toenmalige archeoloog Dick Stapert van de Rijksuniversiteit te Groningen argwaan over de echtheid van de midden paleolithische artefacten van Tjerk Vermaning. Artefacten die eerder door andere archeologen van het BAI van de Rijksuniversiteit Groningen bij onderzoek als echt waren aangemerkt. De uitslag van het onderzoek door die archeologen, onder anderen Tjalling Waterbolk en Johannes Diderik van der Waals, hadden bij een aantal musea er toe geleid dat de Vermaning artefacten voor vaak grote bedragen werden aangekocht. Stapert betwijfelde de echtheid en lichtte zijn collega's er over in. In 1975 leidde die twijfel tot een rechtzitting bij de rechtbank in Assen. Vermaning werd beschuldigd van vervalsing. Met name de artefacten die Vermaning in Hijken samen met andere archeologen had opgegraven vormden het onderwerp van twijfel over echtheid. Vermaning werd door de rechtbank in Assen veroordeeld maar in hoger beroep bij het gerechtshof te Leeuwarden in 1978 vrijgesproken. Het gerechtshof kon onvoldoende bewijs vinden van vervalsing. Die vrijspraak werd het begin van strijd tussen de pro Vermaning archeologen verenigd in de APAN en de gevestigde archeologie van de universiteit.
Over Tjerk Vermaning schreven Wijnand van der Sanden, conservator archeologie bij het Drents museum en Anja Schuring, Drentse Historische Vereniging (DHV), het boek "De zaak Vermaning". In het boek zetten ze alle zaken over deze markante amateurarcheoloog in Drenthe op een rijtje. Zie recentie Literatuur elders op deze website.
Al jarenlang suddert het voor en tegen over de echtheid van de Vermaning artefacten door. Veel van de bespiegelingen vanuit de beide kampen over echtheid of vervalsing werden en worden gevoerd via de media en sociale media.. Nu, in 2018 barst de discussie weer in alle hevingheid los.
De discussies over vervalsingen van artefacten wijzen niet alleen naar Tjerk Vermaning. Ook Ad Wouters ( 1917 - 2001 ) een zeer bekende amateurarcheoloog in Nederland, is ontmaskerd als vervalser. In het NRC van 28 juni 2018 licht verslaggever Theo Bosch een tipje van de sluier op over de vervalsingen van de steentijd vondsten van Ad Wouters.
Ad Wouters was een amateurarcheoloog die zich na de tweede wereldoorlog ontwikkelde als expert van de oude steentijd. In de Nederlandse musea en depots liggen tienduizenden artefacten die door hem zijn gevonden. Het museon in den Haag heeft alleen al duizenden artefacten van Wouters in de collecties.
Verhalen over fraude deden al langer de ronde over de vondsten van Ad Wouters en een recent onderzoek van steentijdspecialisten Marcel Niekus en Frans de Vries laat zien dat vervalsingen van artefacten van Ad Wouters wel eens heel omvangrijk kunnen zijn. Als voorbeelden publiceerden ze een kling met een precies daarop passende steelspits. Zowel op de kling als op de steelspits zijn geen sporen van verwering te zien waardoor beide artefacten als vals of vervalst kunnen worden aangemerkt. Niekus en de Vries brachten de fraude door Wouters dit jaar aan het licht en onderzochten artefacten en vindplaatsen van Wouters. Hun conclusie is dat een deel van de door Wouters gevonden artefacten en vindplaatsen vals zijn. Een zware beschuldiging aan het adres van een eens gevierde amateurarcheoloog.
Terug naar boven
Bijzondere jong paleolithische vondst in het Boornedal door Nico van der Brug.
![](/media/nieuws/thumbnail_Nico_kling_1K.jpg)
Nico van der Brug komt uit een familie van amateur archeologen. Zijn grootvader en grootmoeder verzamelden grote collecties artefacten allemaal afkomstig uit het stroomdal van de Boorne. Vader Roel zette de traditie voort en ook Nico raakte geinteresseerd in de steentijd archeologie van het Boorne dal. Inmiddels heeft hij een fraaie collectie opgebouwd. Recent kon hij deze collectie uitbouwen met de vondst van een bijzonder lange klingschrabber van grijze vuursteen. De kling is bewerkt met een fraaie schrabber kap en ook de beide zijden zijn prachtig geretoucheerd. Bijzonder is de lengte van de klingschrabber, maar liefst 7 cm, en dat maakt deze vondst een beetje uniek. De klingschrabber is door Marcel Niekus gedateerd in de Hamburgcultuur en dat correspondeert met de vele andere vondsten die de familie van der Brug in het gebied heeft verzameld.
![](/media/nieuws/thumbnail_DSC05639.jpg)
Overigens is Nico dagelijks betrokken bij de steentijd archeologie. In het Noord Nederlands depot voor de archeologie werkt hij als determineerder van de opgeslagen collecties in het depot. Een werkvloer die hem dagelijks in aanraking brengt met de steentijdarcheologie van Noord Nederland.
JFK-juli 2017.
Terug naar boven
Dubbele klingschrabber uit Drenthe
Gerrit Kooistra uit de gemeente Leek heeft zijn hele leven lang al een interesse voor stenen. In zijn jongensjaren waren dat de fossielen die hij ontdekte in de zwerfstenen op het Drents plateau en onder meer op de Hondsrug. Toen hij zich later meer ging richten op de archeologie en ook zijn speurtochten meer gericht werden op steentijd artefacten op de Drentse akkers ging dat eerst moeizaam. Door kennis te ontwikkelen op het gebied van de steentijd heeft hij de laatste jaren een sprong un de goede richting gemaakt. Hij leerde in het veld de plaatsen te herkennen waar mogelijk in de prehistorie mensen verbleven die daar sporen hadden achtergelaten in de vorm van vuursteen artefacten. Tijdens de wekelijkse determinatie avonden in het noordelijk archeologisch depot in Nuis bracht archeoloog Bernard Versloot, beginnend archeoloog Gerrit Kooistra kennis over artefacten bij. Met die kennis en het zelf ontwikkelen van meer zicht op het Drentse landschap heeft Gerrit onderhand een tiental sites ontdekt waarop hij regelmatig te vinden is. Onlangs leidde dit tot een bijzondere vondst. Op één van de sites vond hij een bijzondere dubbele klingschrabber die gedetermineerd werd als afkomstig van de jagers uit de Hamburgcultuur.
Bij een dubbele klingschrabber zijn beide uiteinden van de kling geretoucheerd tot een schrabberkap. hoewel het op de bovenste foto niet goed zichtbaar is zijn de beide uiteinden bewerkt. Zie detailfoto links. Onder achterzijde kling. Foto,s Gerrit Kooistra.
De jagers uit de Hamburgcultuur waren de eerste mensen die na een zeer koude periode in de Weichselijstijd bij een warmer wordend klimaat in het begin van de Bolling tijd naar het noorden van Europa trokken. Deze jagers hadden een eigen specialisatie op het gebied van bewerking van vuursteen werktuigen ontwikkeld waarvan de krombeksteker en de kerfspits misschien wel de meest aansprekende zijn. De in Noord Nederland gevonden artefacten uit de Hamburg cultuur laten zien dat ze van vuursteen van een goede kwaliteit werden gemaakt. Artefacten van de Hamburg jagers worden over een breed gebied aangetroffen in Noord Europa van Noord Duitsland, het noorden van Nederland tot in Denemarken en Scotland.
JFK.mei 2017.
Terug naar boven
Napjessteen diende jaren als drinkbakje en wasplaats voor vogels in een voliere.
Een telefoontje van de familie Schievink uit Harkema maakte me meteen wakker. Schievink vertelde dat er bij zijn vogelvoliere een grote steen lag waarin kommetjes waren uitgehakt zo het leek. Deze steen met die kommetjes had hij al meer dan 30 jaar in bezit en was ooit toen hij zijn huis bouwde te voorschijn gekomen bij het graven van een fundering. Een bezoeker had hem nu verteld dat de steen mogelijk een in de prehistorie gebruikt werktuig zou zijn en daarom vroeg hij aan mij om er eens naar te kijken.
Dus bracht ik een bezoek aan deze familie waar de heer Schievink me mee nam naar de voliere waar een grote steen lag helemaal overgroeid door een dikke laag groen mos. Toch herkende ik meteen de beide uithollingen op de bovenkant van deze steen. Onmiskenbaar een napjessteen. Natuurlijk legde ik de familie uit dat het hier om een bijzondere steen ging die als werktuig in het Neolithicum en misschien tot de ijzertijd mogelijk als vijzel was gebruikt. Mijn verhaal maakte kennelijk indruk omdat de familie er na mijn verhaal op stond mij de steen te geven onder voorwaarde dat de steen een goede plaats zou krijgen.
Napjesstenen komen voor in de Neolithische culturen en worden gedateerd tot de ijzertijd. Er is al heel veel onderzoek naar het gebruik van deze stenen ingesteld. Vast staat dat de holten in de stenen zijn aangebracht door middel van de zogenaamde pecking techniek. Een bewerking waarbij met stenen, stukjes werden uitgeslagen tot er een holte ontstond. Het gebruik van deze napjesstenen kan vergeleken worden met de vijzel. In de holten werden granen, kruiden en noten fijngemaakt door ze te bewerken met een kleinere hamdzamere steen, de hedendaagse stamper. Sommige onderzoekers denken dat napjesstenen behoorden bij het arsenaal van de prehistorische dorpsdokter of de sjamaan en door hun werden gebruikt om kruiden fijn te stampen. Het zou best kunnen dat deze dorpssjamanen deze napjesstenen gebruikten om daarin kruiden fijn te stampen en te wrijven tot een medicijn. Vast staat wel dat sporen van de wilg in een napjessteen zijn aangetroffen. Wilgenbast werd en wordt nog steeds gebruikt als pijnstiller. Een teken dat onze verre voorouders ook al bekend waren met pijnstillers.
Terug naar boven
Klingkern uit het laat Paleolithicum.
door Jan F. kloosterman.
Op een akker waar doorgaans geen steentijd artefacten zijn te vinden, maar die wel binnen 300 meter van een Jong Paleolithische Hamburg cultuur vindplaats onder Siegerswoude ligt, liep ik eind september. Het was het enige perceel in de omgeving waar de mais net geoogst was en dus maakte ik van de nood een deugd en hield daar mijn eerste herfstzoektocht naar steentijd artefacten. Het was een warme dag en het zonnetje zorgde er voor dat ik al snel het zweet op de rug had staan. Vinden deed ik er niets totdat mijn oog viel op een groter stuk vuursteen waarop ik onmiskenbaar de sporen van een aantal afgeslagen lange klingen herkende. Toen ik het stuk vuursteen opraapte zag ik al snel dat het een soort klingkern was van bryozoën vuursteen, maar wel een a-typisch stuk waarop aan de ene zijde de cortex nog onbewerkt aanwezig was en de andere zijde een aantal klingen waren afgeslagen. De lengte, die meer dan 10 cm is, is voor de vaak sterk geërodeerde en gecraquleerde vuursteen in de Friese wouden ongewoon. In eerste instantie verkeerde ik in de veronderstelling dat het een Mesolithische klingkern in de vorm van een kernbijl moest zijn. Onderhand heb ik het stuk beter kunnen bestuderen en heb ik het ook door anderen, onder meer door Haye Veenstra en Evert Kramer, kunnen laten beoordelen. We zijn zo langzamerhand tot de conclusie gekomen dat het een klingkern is uit het laat Paleolithicum en dat komt dan weer overeen met de vondsten van jong Paleolithisch vuursteen materiaal in de omgeving. Een leuk stuk om te vinden omdat je er met iedereen over kunt discussiëren en daardoor ook weer andere interpretaties kunt geven van de aanwezige sporen van klingafslagen.
okt.16.
Terug naar boven
Vondst Kokerbijl Hoogeveen.
In augustus ontdekte de 33 jarige Christiaan Prak tijdens het zoeken op een perceel land met zijn metaal detector een prachtige bronzen kokerbijl. Een vrij unieke vondst aldus de Drentse provinciaal archeoloog Wijnand van der Zande, die de bijl later beoordeelde. De bijl werd door hem gedateerd op ongeveer 2800 jaar oud uit de Bronstijd cultuur. Bronzen kokerbijlen komen wijdverspreid in Europa voor maar de vondsten van kokerbijlen in Nederland zijn op één hand te tellen.
jfk/09/16.
Terug naar boven
Grote Vikingbijl opgegraven In Denemarken.
In Denemarken onder Haarup hebben archeologen tijdens een opgraving in een graftombe - een zogenaamd Viking dodenhuis - een bijl gevonden van afzonderlijke afmetingen. Deze bijl werd aangetroffen in een graf waarin twee mannen en één vrouw lagen begraven. De bijl werd aangetroffen aan de zijde van één van de begraven mannen. Naast deze man lag een vrouw begraven in een soort "wagen", een grote houten open kist. De tweede man is in een latere periode bijgezet zo is uit onderzoek komen vast te staan.
Archeoloog Kirsten Nelleman Nielsen, aan het Silkeborg museum, die de leiding had bij de opgraving van het dodenhuis vindt de bijl zeer uitzonderlijk. De bijl, een zogenaamde Dane Vikingbijl, is veel groter dan de bijlen die doorgaans worden aangetroffen bij dit soort opgravingen van Viking dodenhuizen. Zeer waarschijnlijk heeft de bijl een lang houten handvat gehad en kon hij door het gewicht alleen maar met twee handen geheven worden. Het type bijl is bekend vanuit de middeleeuwen en werd gevreesd in de strijd die de Vikingen voerden. Omdat de bijl niet voorzien is van versieringen is het dan ook aannemelijk dat het hier op een Viking strijdbijl gaat.
De graftombe of dodenhuis waarin de opgraving plaats vond is gedateerd rond het jaar 950. De vrouw die er begraven lag in een houten kist - een zogenaamde wagen die in die tijd een traditie was bij het begraven van adelijke vrouwen - is gezien de aangetroffen kleding en andere bij haar aangetroffen atributen van hoge komaf geweest. Zo werden naast haar sleutels aangetroffen die op een houten kistje met ijzeren beugels pasten dat ook in het graf lag. De kleding van de vrouw was doorweven met gouden en zilveren draden. Zowel het graf van de man met de bijl als het graf van de vrouw waren gelijk gesitueerd in het graf wat aangeeft dat ze alle twee een leidinggevende positie moeten hebben gehad. De man die later werd begraven in het dodenhuis is waarschijnlijk een opvolger geweest. Ook naast hem werd een bijl aangetroffen zij het van een kleiner formaat.
De atributen die bij de vrouw zijn aangetroffen bleken bij onderzoek afkomstig uit een aantal verschillende landen in Europa. Het laat zien dat de Vikingen een internationaal netwerk hadden. Zo werd in het bgraf ook een prachtige gedecoreerde beker aangetroffen die uit de Baltische regio afkomstig is en een aantal zilveren munten die afkomstig zijn uit het midden oosten.
JFK.juli 2016.
Terug naar boven
Vondsten uit het voorjaar 2016 die het vermelden waard zijn.
Veel amateur archeologen hebben in het afgelopen voorjaar de akkers weer afgestruind op zoek naar schatten uit de steentijd archeologie. Een aantal amateur archeologen heeft aangegeven dat ze graag meer foto,s van vondsten op archeoweb geplaatst wilden zien. Zoektochten dit voorjaar hebben voldoende materiaal opgeleverd. Het heeft soms tot verrassende resultaten geleid waarvan we aan aantal toch even willen vermelden.
Douwe Wedzinga trof op één van zijn zoektochten in dit voorjaar een bijzondere steen aan die niet zo vaak wordt gevonden. Bij het schoonmaken was hij er pas van overtuigd dat het om een artefact ging. Hij had een gerollkeule gevonden. Een ronde steen waarvan de zijkanten door middel van pecking waren afgeslagen en zo verder tot een rond model was bewerkt. Aan de beide vlakke kanten was de steen verder bewerkt en was getracht er een soort putje in te maken. Omdat dit soort steentijd werktuigen in Noord Nederland niet alle dagen worden aangetroffen een paar foto's.Echt zeldzaam is een gerollkeule niet. Wel is er nog steeds discussie over dit voorwerp dat door sommigen wordt afgedaan als een netverzwaarder en door anderen als een hamersteen. Ze zijn vaak gemaakt van zandsteen keitjes en soms zijn de vlakke kanten voorzien van dellen (putjes in het oppervlak) en soms zijn ze doorboord met een konisch gat. Ze komen voor uit het Mesolithicum tot halverwege het Neolithicum. De gerollkeulen met een doorboord gat zouden inderdaad als een soort rolsteenhamer kunnen zijn gebruikt maar moeilijker wordt het om een gerollkeule met twee dellen als zodanig te gebruiken. Een hamer als slagwerktuig zou heel goed kunnen in beide gevallen. Ook menen onderzoekers uit vondstomstandigheden van sommige gerollkeulen op te kunnen maken dat ze aan lange houten schachten bevestigd zijn geweest en mogelijk gebruikt zijn bij het aanboren van hout om vuur te maken. Dat zou weer goed kunnen als we te maken hebben met een gerollkeule met een del. Er zijn nog heel veel mogelijkheden denkbaar maar voorlopig spreken onderzoekers over het gebruik van een gerollkeule elkaar nog tegen.
Er zijn meer mooie vondsten van Douwe Wedzinga waaronder een aantal fraaie pijlpunten. Twee pijlpunten vallen onder de zogenaamde driedoorn pijlpunten. Deze werden in het laat Neolithicum en de vroege bronstijd gebruikt bij de jacht en worden regelmatig gevonden op sites in de noordelijke Friese wouden. Ook in de bewerking blijkt nogal wat verschil getuige de beide driedoorn spitsen die Douwe Wedzinga vond. Beide driedoorn pijlpunten blijken beschadigd door het ontbreken van één of meer uitsteeksels. Hoe die beschadigingen zijn ontstaan is moeilijk meer na te gaan. Het zou een gevolg kunnen zijn van de jacht maar ook waarschijnlijk is dat de bewerking van het land met moderne landbouwmachines er debet aan is.
Foto,s van twee driedoorn spitsen waarbij bij de eerste de onderste doorn is afgebroken en bij de tweede de midden doorn is afgebroken
Deze spits dankt zijn naam aan het riviertje de Tjonger. De eerste vondsten van deze laat paleolitische spitsen werden bekend in het beekdal van de Tjonger en daarom werd de naam van het riviertje verbonden aan de spits. De Tjongercultuur wordt gedateerd tussen 10.000 en 9.000 jaar geleden. De Tjonger spits is een lange slanke spits die van een kling is gemaakt waarbij de rechte rug steil is geretoucheerd. De retouche is over de hele rug aangebracht.De punt van de spits ligt op de lengte as. (Bohmers 1956). De naam Tjongerspits is een verouderde naam die alleen in Nederland nog wordt gebruikt. Doorgaans worden de Tjongerspitsen gerekend onder de Gravette spitsen.
De bekende amateur archeoloog Pieter Horjus uit Oostermeer heeft o.a.op een site aan de Kjellingen onder Oostermeer een aantal Tjongerspitsen gevonden die zijn omschreven op Archeoforum.
Determinatie van een a, b, c of d spits leveren doorgaans ook nog al wat problemen op. Om te goed te kunnen determineren speelt de vorm en aangebrachte retouche een rol in het herkennen. De afgebeelde spits is aan te merken als een b spits met retouche op de schuine kant en aan de basis. Soms worden dit ook Zonhoven spitsen genoemd.
Dit soort spitsen werden gebruikt bij de jacht in het Mesolithicum en worden in Nederland gedateerd vanaf ongeveer 10.000 jaar geleden tot het begin van het Neolithicum. In de jagersculturen van het Mesolithicum werden veel gebruiksvoorwerpen waaronder spitsen zeer verfijnd bewerkt en vaak treffen we dan ook zeer kleine spitsen aan die microlieten worden genoemd.
Gevleugelde spitsen ook tweedoorn spitsen genoemd komen voor in het laat Neolithicum en in de vroege bronstijd. Zelden wordt een gevleugelde spits aangetroffen waarvan de beide doorns of uitsteeksels nog intact zijn.
Schrabber of retouchoirSoms tref je werktuigen uit de steentijd aan die een nadere bestudering vereisen. De " Schrabber " opde foto heeft niet de gebruikssporen die je normaal op een schrabber vind. Het is een ovaal stuk van bijna 3 cm lang dat rondom bewerkt is. Nadere bestudering van dit stuk laat gebruikssporen zien waarbij te denken valt aan het verfijne bewerken van kleine werktuigen en dan valt te denken aan een retouchoir. Een identiek exemplaar is een aantal jaren geleden gevonden op een mesolithische site door amateur archeoloog Jelle van Bruggen uit Opende. Ook hij denkt dat dit soort artefacten met een schrabberkap zijn gebruikt voor een verfijnde bewerking van kleine werktuigen.
JFK juni 2016.
Terug naar boven
Hilbrand van den Bosch graaft in de prehistorie.
Hilbrand van den Bosch met een deel van zijn steentijd artefactenEigenlijk is mijn hobby, de amateur archeologie, voortgekomen uit het zoeken naar oude voorwerpen vertelt Hilbrand van den Bosch aan de keukentafel van zijn woning in Jubbega. Vrouw Meintje vult hem tijdens de verhalen geregeld bij. Hilbrand heeft dat verzamelen altijd al in zich gehad vertelt ze. Eigenlijk is het al begonnen in de naoorlogse jaren vertelt Hilbrand. Als men de oude wijken uitbaggerde rond Jubbega, dan was ik er altijd als de kippen bij om te kijken of er ook iets uit het verleden naar boven was gekomen. Zo viste ik de oude flesjes en pijpenkoppen uit de bagger die uit de wijken kwam en had ik al snel een hele verzameling. Die verzameling werd nog eens flink uitgebreid toen Hilbrand de beschikking kreeg over een metaal detector en verder op onderzoek kon naar de tastbare sporen uit het verleden. Die tastbare sporen staan in honderdvoud opgesteld in de slaapkamers op de boven verdieping van de woning maar zijn ook door het hele huis terug te vinden.
De steentijd archeologie kwam later toen Hilbrand anderen trof die zich met het zoeken naar steentijd artefacten bezig hielden. Het was een heel andere wereld waarin ik terecht kwam aldus Hilbrand die door eigen studie zich de basis kennis van de steentijd archeologie snel eigen maakte. Wat hij zelf niet kon werd aangevuld door Meintje die op de computer voor hem alles op zocht wat hij nodig was voor het uitbreiden van zijn kennis. In een kastje met een groot aantal laden liggen alle in de afgelopen jaren gevonden en verzamelde steentijd artefacten keurig in doosjes opgeslagen en natuurlijk staat er ook al snel een lade met de gevonden artefacten op tafel. Hilbrand kan er smakelijk over vertellen. Ook hoe hij in de omgeving van de vindplaats van de midden paleolitische bijl van Hein van der Vliet een prachtige midden paleolitische afslag vond. Door veel amateurs onderhand bekeken vertelt Hilbrand en iedereen vond het een mooie vondst. Ik ben er ook mee naar Jaap Beuker van het Drents museum geweest maar die keurde het artefact uiteindelijk af nadat hij eerst meende dat het een prachtige midden paleolitische afslag was die aan alle kenmerken voldeed.
De aanleg van een nieuwe weg, de N.381 bracht een nieuwe demensie in de zoektochten naar artefacten. Er is een onderzoek geweest bij de aanleg van het tracé aldus Hilbrand maar dat was in mijn ogen niet helemaal nauwkeurig. Ik heb toen gevraagd of ik de grond van de bovenlaag uit het tracé die op hopen werd gegooid nog eens mocht doorzoeken en kreeg daarvoor toestemming. Met een zeef heb ik toen de grond daar nog eens gezeefd en ik vond er nog heel wat fraaie afslagen in terug die volgens mij uit de Mesolithische tijd stammen. Eén van de mooiste vondsten bij dat tracé is een hele mooie microspits. Daar ben ik best trots op omdat je zo'n vondst niet elke dag vindt en daar springt je hart dan weleens van over. Het is nu even stil met het zoeken omdat de gewassen weer op het veld staan maar in de herfst kun je mij weer vinden in de buurt van de Tjonger en ga ik weer op zoek naar nieuwe vondsten.
Terug naar boven
Zwarte patina op Artefacten op de stranden van de eilanden.
In de afgelopen maanden zijn er een aantal meldingen binnen gekomen van vondsten van vuursteen artefacten op de stranden van Ameland. Op de stranden van dit eiland vinden regelmatig, ter compensatie van duinafslag, zand suppleties plaats. Het zand wordt met zuigers vanaf de bodem van de voor het eiland liggende Noordzee op de stranden gespoten. Het is bekend dat voor 7000 jaar geleden de bodem van de Noordzee grotendeels droog lag en dat er mensen woonden en rondtrokken op jacht en op zoek naar de daar levende wilde dieren of in de vele kreken zwemmende vissen.We weten dat vanaf 7000 jaar geleden de Noordzee langzaam aan door zeespiegel stijging meer vernatte en dat de mensen die daar leefden, naar het vaste land trokken. Op de bodem van de Noordzee bleven de stille getuigen achter van de mensen die er eerder leefden. Het is bekend dat vissers en schelpenzuigers regelmatig botten van de dieren die ooit op de zeebodem leefden, omhoog halen maar ook dat er af en toe stenen werktuigen naar boven komen bij die werkzaamheden. In dat licht bekeken is het geen wonder dat op de stranden van onze eilanden maar ook verder op de kust van Nederland artefacten uit de steentijd worden gevonden.
Van Texel is bekend dat er zowel op dat eiland als aan de stranden artefacten zijn gevonden uit de steentijd. De aldaar wonende Govert van der Noort heeft veel onderzoek gedaan op Texel en er een groot aantal artikelen over geschreven. Iets verder heeft Do van Dijck aan de stranden van het IJsselmeer een aantal schitterende vondsten gedaan. Zie hiervoor zijn bijdrage op Archeoweb. En als we nog verder naar het zuiden gaan komt de maasvlakte in beeld waar niet alleen veel botmateriaal in het opgespoten zand uit de Noordzee is gevonden, maar ook artefacten zoals bewerkte benen speerpunten en stenen werktuigen. In opgebaggerd materiaal aan de kusten van Zeeland werd enige jaren terug een leuke ontdekking gedaan in de vorm van een stuk botmateriaal uit een schedel van een Neanderthaler.
Minder bekend zijn de prachtige vondsten die de toenterijd op Vlieland wonende Idzard Vonk op de Vliehors bij Vlieland heeft gevonden in de zestiger en zeventiger jaren van de vorige eeuw. Volgens een neef van Vonk ging hij in die jaren wel eens met z'n oom mee naar de Vliehors om artefacten te zoeken. Hij zat dan bij z'n oom achter op de viertact brommer van het merk Honda en daarmee togen ze naar de droog gevallen Vliehors waar oom naar artefacten zocht. In zijn verhaal beschrijft hij hoe zijn oom eens bij zo'n zoektocht in grote opwinding zag toen deze een prachtige stenen bijl op de Vliehors vond.
In een artikel over een Levaillois kern en een bijzonder geslepen bijl geven Dick Stapert, Lykke Johansen en Bert Boekschoten hun visie op een aantal van de door Idzard Vonk op de Vliehors gevonden artefacten.
De mooie geslepen bijl is geslagen uit granulitisch gneis en heeft maar liefst een lengte van 18 cm.(hierboven afgebeeld). Deze geslepen bijl heeft een symetrische lengte doorsnede en een rechthoekige dwarsdoorsnede. Volgens de onderzoekers kon de bijl niet als werktuig worden gebruikt en daarmee is deze bijl vrij zeker een grafgift of offergift geweest. Ook geven de onderzoekers aan dat de Vliehors voor 2750 jaar geleden nog een droogliggend gebied was van enige hogere zandkoppen. Exact is niet meer aan te geven hoe de vindplaats er tijdens het Neolithicum uit zag maar oude kaarten geven aan dat het gebied tijdens het holoceen nog aan de oppervlakte lag.
Een andere opmerkelijke vondst uit de collectie van Vonk is een jong paleolihische kern. Gezien de bewerking neigen de onderzoekers naar een kern uit de Hamburgculuur. Een mooie levaillois kern is door de onderzoekers aan een breed onderzoek onderworpen en de slot conclusie is dat op deze kern windlak en putjes zijn geconstateerd en dat dit stuk vrij zeker voldoet aan de kenmerken van een midden paleolitische kern. Tot slot pikken de onderzoekers uit de honderden artefacten van de Vliehors nog een artefact uit dat gezien de aanwezige windlak en putjes in het oppervlak ook uit het midden paleolithicum stamt en hun doet denken gezien de bifaciale bewerking aan een keilmesser. Gezien de grootte is het volgens onderzoekers te klein om te denken aan een mogelijke bewerking tot een vuistbijl. Tot slot worden uit de collectie nog twee stukken gevist die ook voldoen aan de eisen die de onderzoekers stellen aan midden paleolithen. Het zijn twee afslagen die zijn geslagen met harde percussie.
Gedurende de laatste jaren is onderzoek gedaan naar het verschijnsel van zwarte patina op artefacten van de stranden aan zee maar ook van vuursteen artefacten die gedurende een langere periode in oude getijdenstromen of oude rivier sedimenten tijd bewaard zijn gebleven. In een artikel van Lykke Johansen, Marcel Niekus en Dick Stapert "Zwarte vuurstenen uit het Midden Paleolithicum van Nederland" is een goede uitleg te vinden over het ontstaan van die zwarte patina. Volgens de auteurs wijst de zwarte patina op een lang verblijf van de artefacten in stilstaand water waarbij de donkere verkleuring van de artefacten is ontstaan in een zuurstofloos milieu. Achtergelaten vuursteen artefacten door mensen langs de oevers van rivieren en meren zijn vaak verspoeld en opgenomen in het sediment of het slik. In het zuurstofloze milieu van het sediment ontstaat de donkere verkleuring die we kennen als zwarte patina. Dit in tegenstelling tot de artefacten die in stromend water hebben gelegen en vaak een bruine verkleuring ondergaan.
De bekende amateur archeologe Jonny Offermans, die naast de vele vondsten van midden paleolihische artefacten in het Corverse bos ook op de eilanden en aan de kust artefacten verzamelde kent in haar collectie ook een groot aantal zwart gepatineerde artefacten. In het onderzoek dat er naar werd gedaan komt men tot de conclusie dat het ontstaan van de zwarte patina een gevolg is van het absorberen van ijzelsulfide verbindingen in de cortex van het artefact bij een lang verblijf in een anoxisch milieu zoals een zee of een meer. Ook de amateur archeoloog Do van Dijk heeft op de stranden aan de IJsselmeerkust van Noord Holland een aantal vindplaatsen uit het Neolithicum en de Bronstijd waar hij zwart gepatineerde pijlpunten en schrabbers uit die perioden heeft gevonden.
Midden paleolithische kern/schaaf van een zandkop aan een oud slenk onder Westergeest. Foto Frans de Vries. Collectie auteur.
Met dank aan:
Johansen Lykke, Niekus Marcel en Stapert Dick - Zwarte vuurstenen uit het midden paleolithicum in Nederland.
Terug naar boven
Nico van der Brug kan een prachtig vuursteen mes aan de collectie toevoegen.
Nico is geregeld in Nuis te vinden waar hij als vrijwilliger, samen met Hans van Reesch op het Noordelijk Archeologisch Depot. collecties artefacten determineert en de bibliotheek op orde brengt . Daarnaast is hij, natuurlijk net als zijn vader Roel van der Brug, actief als amateur archeoloog. Eén dezer dagen vond hij op één van zijn vaste zoekplekken een prachtig mooi bewerkt vuursteen mes dat vrij zeker voorzien is geweest van een heft van een stuk van een gewei of van bot. Het mes kon gedateerd worden in de standvoetbeker cultuur. Omdat het een prachtig voorbeeld is van een mooie vondst en deze herfst is gevonden, even een mooie foto.
Op dezelfde akker waar Nico het mes heeft gevonden trof hij een jaar geleden een steen aan met geulen die geslepen leken te zijn. Onderhand hebben een aantal mensen deze steen onderzocht maar is er nog geen definitieve uitspraak over de steen met geulen. De bekende geoloog Harry Huisman, verbonden aan het Hunebed museum in Borger heeft de steen in onderzoek gehad. Zijn conclusie is dat het hier een Balkakwartsiet betreft afkomstig uit Zuid Zweden met overlangs een zestal groeven. Sommige groeven zijn diep en anderen oppervlakkig. Volgens deze onderzoeker zijn de groeven niet natuurlijk omdat er sporing van een slijtingsproces in de lengte richting in de groeven voorkomen. De steen is vermoedelijk een artefact die mogelijk is gebruikt bij een slijpingsproces.
In deze rubriek op Archeoweb een paar foto,s van deze bijzondere steen. Mogelijk is er iemand die uitsluitsel kan geven over de steen met de diepe geulen in het oppervlak. JFK>25/11/15
Terug naar boven
Barnsteen, een sierraad uit de prehistorie.
In het hunebedmuseum in Borger is deze zomer een expositie ingericht die barnsteen als een hot onderwerp heeft. De expositie is te bezichtigen tot en met de maand juni 2016. Geoloog Harry Huisman heeft een prachtige overzicht expositie over barnsteen ingericht in het museum. Wie de moeite neemt om even rond te kijken in deze prachtige expositie komt niet alleen tot de ontdekking dat barnsteen eigenlijk al zo oud als de wereld is maar ziet ook dat er prachtige barnsteenvondsten afkomstig zijn uit Friesland. De kusten van de Friese eilanden en de zandzuigerijen zijn het terrein van barnsteen vondsten. Interessant genoeg om op Archeoweb aandacht te besteden aan barnsteen.
In de archeologie worden archeologen bij opgravingen regelmatig geconfronteerd met vondsten van barnsteen. Onlangs werden ook bij de opgraving van een grote nederzetting uit de trechterbekercultuur in Dalfsen een groot aantal barnsteen kralen aangetroffen waarvan bij reconstructie een fraai kralensnoer geregen kon worden. Een grafgift uit de trechterbeker tijd. Hierbij kan ook het bekende kralensnoer uit de bronstijd genoemd worden van Exloërmond, dat jarenlang in het Drents museum in Assen geëxposeerd werd. Dit kralensnoer bestaat uit veertien stukken barnsteen, vijf en twintig kralen van tin en heeft een bronzen sluiting.
Bij een opgraving onder Swifterband werd een aantal jaren geleden een skelet aangetroffen dat gedateerd werd op 6.300 jaar oud. Op de schedel van dit skelet werd een barnsteen snoer aangetroffen bestaande uit vijf grote barnsteen kralen. Het Swifterband volk leefde in de neolitische tijd in een rivier delta. Ze jaagden en visten, waarnaast ze ook graan verbouwden, zo is uit onderzoek gebleken. Barnsteen werd in de prehistorie al als sierraad gebruikt in het jong paleolithicum zo weten we uit vondsten van opgravingen uit de Hamburg cultuur - 13.000 jaar geleden - bij Ureterp en Vledder. De Hamburgjagers die onder Ureterp een jagerskamp hebben gehad leefden daar bij de oude rivier de Boorne (Âlddjip) en het zou best zo kunnen zijn dat zij de barnsteen vonden in de bedding van deze rivier.
![](/media/nieuws/collecties.14.jpg)
Barnsteen is van alle tijden zo blijkt wel uit de gegevens die overal in de archeologie opduiken. Aardig is ook dat er in oude Griekse geschriften een melding wordt gedaan over een eiland in de Waddenzee bij Helgoland genaamd Metuonis van 6.000 stadiën groot, in het bezit van de Friezen, waar in het voorjaar aan de kusten barnsteen wordt verzameld. Dat Grieken hierover schreven is op zich geen wonder. Rond het begin van de jaartelling waren er wegen waarlangs karavaans trokken vanaf de Noord- en Oostzee naar het Middelandse zee gebied om daar barnsteen af te zetten bij afnemers.
Foto: Frans de Vries - Toonbeeld. Schedel met barnsteen Swifterbant.Het grootste barnsteen kralensnoer uit de bronstijd, werd opgegraven bij Ingolstadt in Duitsland. Het bestaat uit honderden kralen.Het heeft vrij zeker toebehoort aan een zeer invloedrijk persoon in de samenleving van de vroegere bronstijd.
Barnsteen. Het woord is afkomstig van het Nederlands-Saksische woord "börnen" dat branden betekent. Dat woord past wel bij barnsteen want barnsteen wil goed branden en werd in het verleden ook wel gebruikt om een ruimte bv te verlichten. Hoewel het woord steen in barnsteen eigenlijk impliceert dat we hier met een steen van doen hebben is dit onjuist. Barnsteen is een fossiele hars afkomstig van een inmens groot woud dat ongeveer 40 miljoen jaar geleden - in het Mezozoïcum - groeide in noord Europa ter hoogte van wat nu noord Zweden en noord Noorwegen is. Hars afkomstig van naaldbomen in dit gebied droop langs de bomen naar beneden en is daarna gefossiliceerd. Soms valt dit nog te herleiden uit de aangetroffen barnsteen zoals een gevonden stuk barnsteen uit de Eemshaven bij Delfzijl
Barnsteen werd al vroeg in de geschiedenis onderkend als een fossiele boomhars. De Romeinse historicus Tacitus schreef in het jaar 75 dat barnsteen boomhars was en daarmee werden al de eerdere mythes rond barnsteen naar het rijk der fabelen verwezen. De hars is afkomstig van naaldbomen en de meest waarschijnlijke soort die in het verre verleden zijn sporen daarvan heeft nagelaten in het noorden van Europa is de Pinus succinifera. In een proces van duizenden jaren is de hars afkomstig van de bomen in het grote woud omgezet en veranderd in het product dat wij als barnsteen kennen. Een prachtige bijkomstigheid in het proces is het feit dat de druipende harsstromen ook insecten meenamen, die in de hars werden verpakt en mee fossiliseerden. In sommige stukken hars worden dan ook mugen, spinnen, torren en andere insecten aangetroffen.
De barnsteen, ooit ontstaan uit hars van de bomen van het grote noord Europese woud, is in de loop van honderdduizenden jaren in de bodemlagen terecht gekomen en vervolgens via allerlei bewegingen in de aardbodem, zoals grote ijsgletsjer en rivieren, naar het zuiden vervoerd en doordat barnsteen vrij licht van gewicht is, aangespoeld op stranden of opgeslagen in aardlagen.Vooral de oude oerrivier de Eridanos die vanaf het noorden tussen wat nu Zweden en Finland is, naar het zuiden liep, heeft in de delta's van de Oostzee en in mindere mate in die van de Noordzee veel barnsteen afgezet. In het gebied van de Oostzee en in mindere mate in dat van de Noordzee wordt barnsteen dan ook vaak op de stranden aan de kustlijn gevonden. In sommige aardlagen is de barnsteen in zulke grote hoeveelheden aanwezig dat het ook industrieel wordt gewonnen. In de zuidelijke Oostzee bij Kalingrad en Danzig wordt regelmatig uit oude zandlagen barnsteen industrieëel gewonnen. Gemiddeld bevat één kubieke meter zand in die streken 2 kg barnsteen.
Niet alle barnsteen is prachtig rood/bruin en doorzichtig. Er zijn variaties van melkwit tot bijna zwart en daar tussen zijn veel graduaties. In de fraaie exposities in het hunebedmuseum in Borger is men er in geslaagd om al die graduaties ook te laten zien en ik ben zo vrij geweest om met toestemming een aantal mooie foto.s te schieten waaronder ook die van stukken die verzameld zijn in de zandzuigerij van Schuilenburg onder Eastermar door Roel van der Brug uit Uret
Barnsteen is niet alleen een sierraad uit een verre prehistorie. Het is actueler dan ooit en ook nu zijn ringen en colliers met barnsteen nog altijd zeer gewild en worden overal gedragen. Bij het doorkomen van tandjes bij baby's worden in Polen en Duitsland barnsteen kettingern gebruikt. Het bijten op de barnsteen veroorzaakt minder pijn bij het doorkomen van de tandjes. In een aantal landen rondom de Oostzee wordt zalf gebruikt bij bepaalde aandoeningen. Een werkzaam zuur in barnsteen zou een helende werking hebben bij een groot aantal aandoeningen waaronder reuma.
Met dank aan Harrie Wolters en Harry Huisman van het Hunebedmuseum te Borger.
Bronnen:
Bekkema K.J. - Vroegste geschiedenis van Smallingerland.
Gerding M. en Hillinga H. - Het Drentse boek.
Huisman H. - Barnsteen , bar mooi spul
Rijksmuseum van oudheden - sierraden van barnsteen.
Schoo J. - Het barnsteeneiland Austeravia en de barnsteenrivier Eridanus
JFK-25/9/15.
Aan dit artikel wordt gewerkt.
Terug naar boven
Het zodenhuis in Firdgum.
In Firdgum werd in 2012 een op de middeleeuwen geënt huis van zoden gebouwd. Na de opening bleek de constructie van het middeleeuwse zodenhuis toch niet zo stabiel als men dacht en aan het eind van 2013 stortte een deel van het huis in. Vandaag op zaterdag 1 augustus 2015 is het weer zover herrezen dat er open huis kon worden gehouden.
De stichting oudheidkunde Barradeel ontfermde zich in de negentiger jaren over de enorme verzameling oude werktuigen en terpvondsten van Yeb Hettinga. Deze had in zijn leven zoveel verscheidenheid uit het verleden verzameld dat de oude school in Firdgum er redelijk vol mee was gestouwd. Het gelukte het stichting bestuur met hulp van veel vrijwilligers de school om te toveren tot een prachtig museum waarin met hulp van de provincie Fryslân ook nog een prachtig steunpunt over de terpen werd ingericht.
Omdat het niet meteen storm liep met grote aantallen bezoekers in het museum beraadde het bestuur zich op een publiekstrekker die meer toeristen en recreanten naar het museum moest trekken. Bestuurder Jan Vonk kwam met het idee om naast het museum een middeleeuwse boerderij te bouwen en deze te gebruiken als publiekstrekker. Toen hij het idee ook ventileerde bij archeoloog Evert Kramer kreeg het project een onverwachte wending. Kramer afviseerde het stichting bestuur om de universiteit Groningen er bij in te schakelen en deze voor het idee te interesseren. Hier wilde men het idee wel verwezenlijken in een studieproject en zo kreeg een van de studerenden Daniël Postma het aanbod om zich in de bouw van een middeleeuwse boerderij te verdiepen en er een studie project van te maken. Een aanbod dat Daniël Postma met beide handen aan greep. Postma verdiepte zich in de materie en bestudeerde de opgravingen van soortgelijke boerderijen in de terp van het Groningse Ezinge, maakte reisen naar Scotland en IJsland waar ook soortgelijke restanten van boerderijen uit de middeleeuwen waren opgegraven en kwam met het idee om een zodenhuis in Firdgum te gaan bouwen zoals die rond het jaar 700 als boerenhuizinge op de Friese en Groningse terpen werden gebruikt.
Het idee werd verder ontwikkeld en in 2012 was het idee zoverdat met behulp van provinvinciale subsidie met de bouw kon worden begonnen. Om het hele project zo getrouw mogelijk in overeenstemming te brengen met de bouw ten tijde van het jaar 700 werden plaggen gestoken in het Noorderleech. Dit omdat ten tijden van de bouw van de boerderijen op de terpen rond het jaar 700 ook zoden werden gebruikt uit een landschap dat regelmatig overstroomde door het zeewater. In het totaal werden meer dan 1000 zoden gestoken van 50 x 25 cm om de muren van een meter dik te bouwen. Het dak werd met eiken stammetjes op de dragende muren van zoden geplaatst waarna het dak met zoden werd belegd. Het bleek niet een solide constructie. De zoden bleken zich te verzadigen met het regenwater dat ook in de zoden van de muren sijpelde. Op 5 december 2013 werden de stichtingbestuurders dan ook onaangenaam verrast. Het dak van het zodenhuis bleek te zijn ingestort.
De stichting bestuurders gingen niet bij de pakken neerzitten en in overleg met de provinciaal archeoloog Gillis de Lange werd besloten het zodenhuis weer opnieuw op te bouwen en te voorzien van een andere constructie waarbij in het huis binten werden gebruikt ter ondersteuning van het dak. Vandaag, op zaterdag 1 augustus, is die nieuwe constructie voltooid. Het dakhout is bevestigd en er is besloten om niet weer het dak te bedekken met zoden maar er nu roggestro voor te gebruiken. Een soortgelijke bedekking werd ook rond het jaar 700 al gebruikt zo bleek uit onderzoek. Op het moment wordt dit gewas op een terrein van Staatsbosbeheer gekweekt en kan het in de herfst van 2015 worden gebruikt als dakbedekking op het zodenhuis. Tot dat moment is de nieuwe dakconstructie nog afgedekt met een groot blauw zeildoek. Het verhinderde de voorzitter van de stichting, Hans Hettinga een achterneef van de oprichter van het museum, vandaag niet om alvast openhuis te houden en het vernieuwde zodenhuis aan het publiek te presenteren.
Natuurlijk is met de bouw van het zodenhuis het project nog niet helemaal afgerond. We maken nog een waterput bij de ingang vertelt Jan Vonk en als we nog eens wat geld binnen krijgen dan hebben we nog wel wat ideeën.
Het museum is op zaterdagen en zondagen geopend van 13.00 - 17.00 uur en daarbuiten op afspraak.
www.yebhettingamuseum.nl
Jan F.Kloosterman, 1/8/15
Terug naar boven
Drentse Neanderthalers.
(een samenvatiing van een artikel in de NRC van 13 juni 2015)
Onder deze kop plaatste het NRC in de zaterdag en zondag editie van 13 en 14 juni, een artikel over de opzienbarende vondsten van Neanderthaler artefacten op een site onder Assen. Archeoloog Marcel Niekus kwam samen met de bekende archeologen Dirk Stapert van het Gronings Instituur voor de Archeologie (GIA) en Jaap Beuker van het Drents museum al in 2007 tot de conclusie dat er in Noord Nederland mogelijke site's te vinden waren van Neanderthalers die het gebied vanaf 130.000 tot 30.000 jaar geleden, jagend op mammoeten, wolharige neushoorns en reuzenherten, doortrokken. Daarmee begaven ze zich op het glibberige spoor van hun illustere voorganger Tjerk Vermaning van wie bekend is dat zijn speurtochten leidden tot opzienbarende vondsten van Neanderthaler werktuigen waarvan een deel later als vervalst werd aangemerkt.
![Vuistbijl van Wijnjeterp](https://www.archeoweb.nl/media/Paleolithicum/vuistbijl_wijnjeterp.jpg)
In de afgelopen jaren zijn er door een groot aantal amateur archeologen in Noord Nederland vondsten gedaan van artefacten die soms als werktuig en soms als restant van de bewerking tot werktuigen door Neanderthalers in de bodem van het landschap zijn achter gebleven. Eén van de bekendste vondsten uit het verleden is de vuistbijl die in 1939 gevonden werd door timmerman Hein van der Vliet uit Weinjeterp. Marcel Niekus en de zijnen hebben mede naar aanleiding van vondsten van amateur archeologen en mede door plaats bepaling in het landschap van de vroegere beekdalen, zorgvuldig plaatsen geinventariseerd waar mogelijk met succes naar artefacten van de Neanderthalers kon worden gezocht. Samen met amateur archeologen en studenten van de GIA werden in de afgelopen jaren een groot aantal lokaties onderzocht.
Marcel Niekus bij een deel van de artefacten in het depot te Nuis.
Op 10 maart 2007 werden op een akker onder Assen de eerste Neanderthaler artefacten opgeraapt. Het betrof hier onder anderen een kleine vuisbijl en een kling. Bij een later bezoek aan de akker werd het zoekgebied verdeeld in vakken van 50 bij 50 meter en werden door de groep opnieuw een aantal Neanderthaler artefacten opgeraapt. Door alle vondsten in te meten met GPS werd in de jaren daarop volgende,duidelijk dat er op de akker een concentratiepunt was te zien waar het grootste deel van de Neanedrthaler artefacten was gevonden. Dit was de reden dat in 2011 begonnen werd met een opgraving op die plaats waarbij al snel duidelijk werd dat de bodem van daar nog niet erg verstoord was door grondbewerking. Bij dit opgravings onderzoek kwamen niet alleen meerdere vuistbijlen naar boven maar ook veel kleine afslagen van bewerking van vuursteen die duidelijk maakten dat er op die plaats in een ver verleden vuursteen was bewerkt. Niet alle stukken bleken op een deskundige wijze te zijn bewerkt en volgens Niekus kan daar misschien de conclusie aan worden verbonden dat er op de vindplaats is geoefend met het bewerken van vuursteen.
![Mes van Helleflint](/media/nieuws/B82917960Z.1_20150224211711_000G9JIHVQQ.1.jpg)
Een bijzondere vondst tijdens het onderzoek werd gedaan door amateur archeoloog Geert Venema. Hij trof een in twee stukken gebroken stuk vuursteen aan dat vrij zeker als een mes is gebruikt. Het redelijk grote mes werd door de andere onderzoekers gekscherend het zwaard van Geert genoemd. Eern bijzondere vondst is een mes van helleflint, een taai en moeilijk te bewerken gesteente. Een groot deel van de opgegraven artefacten waaronder de vele vuistbijlen (30 vuistbijlen of delen er van en meer dan 440 artefacten) is tijdelijk tentoongesteld in het Noordelijk Archeologisch Depot te Nuis en een kleiner deel is te zien in het museum te Assen.
![](/media/nieuws/assen_vb.jpg)
Op 500 meter van de vondstsite is recentelijk een tweede vindplaats ontdekt waar een aantal kernen zijn gevonden. Mogelijk herbergt deze vindplaats meer Neanderthaler artefacten en zal een opgraving op deze nieuwe plaats dat kunnen bevestigen. Niekus zou heel graag hier op deze tweede vindplaats een opgraving doen maar het benodigde geld is schaars en ook vanuit de GIA, de Universiteit in Groningen, is weinig respons te verwachten. Verder onderzoek is volgens Niekus van internationaal belang en daarom heeft hij onderhand de Stichting Onderzoek Nederland opgericht (STONE) om te proberen daarmee geld te genereren voor een verder onderzoek. Het Neanderthaler onderzoek zal zeker nog een vervolg krijgen met misschien nog meer spectaculaire vondsten van Neanderthaler werktuigen.
JFK.juni 2015.
Op afspraak zijn de Neanederthale vondsten te bekijken in het Noordelijk Archeologisch depot Nieuweweg 76, 9364PE te Nuis. Tel. 0594-644000Terug naar boven
Overlijden amateur archeoloog Gerrit Jonker.
Op 22 mei 2015 overleed in Steenwijk de bekende amateur archeoloog Gerrit Jonker. In zijn actieve periode als amateur archeoloog ontdekte hij in de provincies Fryslân, Drenthe en Overijssel meer dan honderd sites uit de steentijd. De ontdekking van een site van de Tjonger of Federmesser cultuur en een site van de Ahrensburg cultuur zijn twee spraakmakende ontdekkingen geweest uit zijn actieve periode. Zijn grote collectie is een aantal jaren terug over gedragen aan het IJstijdenmuseum te Buitenpost. Delen van zijn collectie worden in het IJstijdenmuseum ten toon gesteld. Ook het Fries museum heeft delen van de collectie van Gerrit Jonker in het bezit en in het streekmuseum te Oldemarkt is een expositie met vondsten van Gerrit aanwezig. Gerrit was ook bekend van zijn optredens op archeologische hoogtijdagen in zijn streek maar ook ver daar buiten. Tijdens die dagen demonstreerde hij de door hem zelf ontworpen replica's van prehistorische werktuigen en liet hij kinderen actief meedoen in de demonstraties die hij gaf. Met het overlijden van Gerrit is het leven van een boegbeeld van de amateur archeologen beëindigdTerug naar boven
Onderzoek naar dierlijke resten op paleolitische voorwerpen.
In Israel zijn naast de overblijfselen van een uitgestorven olifantensoort een groot aantal werktuigen waaronder vuistbijlen gevonden. Onderzoek heeft aangetoond dat het hier gaat om een vindplaats waar tussen 300.000 en 500.000 jaar geleden een groot aantal van de uitgestorven olifanten is geslacht. Het stenen gereedschap dat er bij werd gevonden houdt volgens de onderzoekers verband met het slachten van olifanten waarvan de restanten op deze plaats zijn aangetroffen. Het zou kunnen gaan om een kampplaats van de Homo Erectus. Het stenen gereedschap dat werd aangetroffen wijst daar volgens de onderzoekers op. De vondsten stammen uit een vroege periode in de menselijke ontwikkeling die gekarakteriseerd werd in het maken van stenen werkruigen zoals onder anderen de vuistbijlen uit het Acheuléen
Er is nog steeds veel discussie over het verzamelen van eten en onder meer van het vlees door de Homo Erectus. Sommige wetenschappers zijn van mening dat de homo erectus een aaseter was terwijl bij andere wetenschappers de mening heerst dat ook de homo erectus al jaagde op wild. Het aantreffen van restanten van meerdere olifanten op de vindplaats in Israel doet vermoeden dat het hier de buit van de jacht op olifanten betreft.
Op het stenen gereedschap dat bij de restanten van de olifanten is aangetroffen zijn dierlijke resten gevonden. Het is een bewijs dat de olifanten restanten en karkassen vrij zeker met het gevonden stenen gereedschap is bewerkt. Het aantreffen van snijsporen op sommige botten bevestigt de bewerking met stenen gereedschap. Een nader onderzoek zal mogelijk meer duidelijkheid kunnen geven over het slachten van de olifanten ter plekke. Vast staat uit eerdere onderzoeken dat de homo erectus gebruik maakte van houten speren waarvan de punt gehard werd in vuur.
Gezien de interessante vindplaats van de uitgestorven olifantensoort en het aantreffen van stenen gereedschap uit het Acheuléen gaat de universiteit van Tel Aviv verder onderzoek doen. Inmiddels zijn er in de onmiddellijke omgeving van deze vindplaats al weer een enorme hoeveelheid stenen werktuigen gevonden en naast botmateriaal van de uitgestorven olifantensoort ook van andere dieren die mogelijk door de Homo Erectus werden bejaagd.
JFK.27-3-15
Terug naar boven
Huis van Hilde, het nieuw archeologisch museum van Noord Holland in Castricum geopend.
Op 15 januari werd het nieuwe archeologische informatiepunt Noord Holland geopend waarin ook een nieuw museum is ondergebracht. Het hele complex is gebouwd in de vorm van een boerderij uit de Bronstijd. In een overdekt gedeelte is het provinciaal depot ondergebracht en het nieuwe museum is in de bovenbouw gesitueerd waarin vondsten zijn ten toon gesteld uit de prehistorie en historie van Noord Holland. Middelpunt van het museum zijn een aantal vitrines met figuren gekleed uit de tijd van de prehistorie tot het Romeinse en Karolingische rijk. Het museum is een aanwinst voor de archeologie.
![](/media/nieuws/Huis-van-Hilde-2.jpg)
Terug naar boven
Benen naalden.
Onlangs publiceerde Meinder Leij uit Leeuwarden op Facebook een foto van twee benen naalden. Het zijn prachtige vondsten in dit geval uit een terp op Techum (grootste)en uit Leeuwarden, van de terp aan de Groeneweg. Datering volgens Leij het begin van onze jaartelling. De moeite waard om ook even als voorbeeld te publiceren op Archeoweb.
![](/media/nieuws/10420312_1542301309359513_5325929822656536033_n.jpg)
Terug naar boven
Vondsten van Lieuwe Feenstra uit Kollumerzwaag.
Het is altijd een spannende bezigheid om de vondsten van een collega amateur archeoloog te bekijken. Lieuwe Feenstra, tot voor kort een actieve beoefenaar van het zoeken met een metaal detector, was al eens eerder met een paar steentijd artefacten uit de Hamburgcultuur bij me gekomen. Recent had hij nieuwe vondsten verzameld en vroeg of we deze even samen konden bekijken. De artefacten die Lieuwe recent heeft gevonden op zijn zoektochten komen voor het grootste deel van sites uit de Friese wouden die algemeen bekend zijn en waarvan een groot deel van de amateur archeologen in dit gebied ook al een aantal stukken in hun collecties hebben zitten. Eén van de opvallenste stukken die recent door Lieuwe zijn gevonden is een op een vorstsplijtstuk (potlid) geslagen schrabber. Dit soort stukken rapen de meeste amateur archeologen op en soms blijken onze verre voorouders van de nood een deugd te hebben gemaakt en zo'n splijtstuk te hebben bewerkt tot een nuttig werktuig.
Een beschadigde spits van een bekende site is ook nog wel even het melden waard. De grond van het maisland waar deze spits van afkomstige is wordt jaarlijks nogal intensief bewerkt met een frees. Daarvan zie je steeds meer de gevolgen op de artefacten. Er breken stukjes vuursteen af door het contact met de frees en dat is te herkennen aan de verse sporen op de artefacten waarvan de stukjes zijn afgeslagen.
Ook worden op één van de sites regelmatig grote afslagen gevonden van een soort vuursteen dat kwalitatief erg goed is en waarin geen sporen van vorstscheuring aanwezig zijn. Mogelijk gaat het hier om om geimporteerde vuursteen. Deze vuursteen is grijsachtig van kleur en mat doorzichtig. Een groot aantal amateur archeologen heeft van deze site grote afslagen, soms bewerkt en soms niet bewerkt, in zijn/haar collectie. Ook bij de vonsten van Lieuwe zaten er twee van deze stukken. Eén ervan aan de rand bewerkt met een schrabberkap.
SchrabberOpmerkelijk is de vondst van een lange priem van ongeveer 6 cm. Het stuk werd door Lieuwe Feenstra onder Twijzel gevonden in de omgeving van een site waar eerder Hamburg artefacten werden aangetroffen. De lange kling is aan de punt miniem bewerkt en is mogelijk als priem gebruikt. Dit soort stukken laat zich moeilijk dateren maar gezien de "versheid" van het stuk zou het uit het Neolithicum of uit de Bronstijd kunnen stammen. Ook dit laatste is aannemelijk te maken omdat in het verleden in deze omgeving een hamerbijl door een boer tussen de bieten op een stuk bouwland werd aangetroffen.
JFK. Jan.15.
Terug naar boven
Mes uit de vroege Bronstijd.
Roel van der Brug meldde een nieuwe vondst recent opgeraapt tijdens een zoektocht in de omgeving van zijn woonplaats Ureterp. Hoewel de nieuwe vondst oogt als een soort spits is het dat niet. Gezien de bewerking en het model van het artefact gaat het hier om een mesje uit de vroege Bronstijd. In het boek over vuurstenen werktuigen van Jaap Beuker staat op bladzijde 198 een door archeologe Lyke Johansen gemaakte tekening van een soortgelijk Bronstijd mes. De nieuwe vondst van Roel van der Brug is het alleszins waard om daarvan ook even een foto op Archeoweb te publiceren.
JFK.14/12/14
Kanonskogel.
Af en toe komt er iemand met een prachtige ronde steen naar een determinatie. Ook nu weer in Coevorden. Daar kwam een in doorsnede 10 cm ronde steen op tafel die werd gedetermineerd als een kanonskogel. In het noorden van Nederland zie je ze af en toe opduiken als stille getuigen van de veldslagen die zo tussen 1400 en 1600 plaats hebben gevonden. In zuid Nederland worden ze meer gevonden. Zo werden bij het opschonen van een riviertje, de Dieze of Binnendieze in 's-Hertogenbosch in de tachtiger jaren er meer dan duizend van deze mooi ronde kogels naar boven gehaald. Voor het vervaardigen van deze kanonskogels waren er hele industrieën, de zogenaamde klopperijen, waar men dit soort oorlogstuig vervaardigde. Op de ronde kogels zijn ook vaak nog de sporen van het steenkloppen terug te vinden. 2-12-14.
Terug naar boven
Site op Alaska geeft nieuwe geheimen prijs.
De beide professoren van de Universiteit van Alaska Fairbanks, Ben Potter en Josh Reuter, die al enige jaren onderzoek doen op een 11.500 jaar oude archeologische site op Alaska, hebben onlangs nieuwe vondsten gedaan. In 2010 werden op de site de resten gevonden van een gecremeerd kind van ongeveer 3 jaar oud. In de lagen onder deze vondst zijn recent twee nieuwe overblijfselen van kinderen gevonden. Het ene van een te vroeg geboren kind en het andere van een kind dat slechts een paar weken oud werd.
Op de site wordt regelmatig onderzoek gedaan en komen steeds meer vondsten naar boven. Professor Potter hoopt met het onderzoek op Alaska meer licht te kunnen werpen op de wijze waarop de jong paleolitische jagers leefden op Alaska. Zijn team denkt met de vondsten van de resten van drie zeer jonge kinderen te kunnen aantonen dat dezen zijn gestorven door een gebrek aan goed voedsel op die plaats. Wel zijn in het kamp restanten van voedsel zoals zalmachtigen en grondeekhoorns gevonden.
Naast menselijke resten zijn een groot aantal pijl- en speerpunten in het kamp gevonden. Opmerkelijk is ook het aantreffen van een aantal versierde en bewerkte geweistangen. Het zijn kunstuitingen uit een jong paleolitische tijd kort na een koude ijstijd waarbij de ijskap van de Weichselijtijd zich terug trok.
Terug naar boven
Vuistbijl van Zeijen.
In 2012 vond amateur archeoloog Henk Geertsma in een storthoop op een akker onder Zeijen een vuistbijl. Een vondst die elke amateur archeoloog wel even een extra hartslag bezorgt. Niet iedereen vindt een vuistbijl. Het aantal vondsten van vuistbijlen in Noord Nederland is dan ook zeer klein. Gelukkig herkende Geertsma de vondst onder Zeijen als een vuistbijl. Maar al te vaak worden dit soort werktuigen die tientallen duizenden jaren in de bodem hebben gelegen nog moeilijk herkend. Invloeden van buitenaf zoals vorst en inwerking vanuit de bodemlagen vervormen maar al te vaak de artefacten die duizenden jaren in de bodem zijn bewaard.
foto.Klaas Geertsma
Een onderzoek naar de originaliteit van de vuistbijl werd gedaan door de paleo kenner bij uitstek conservator Jaap Beuker van het Drents museum. Het eerste onderzoek van Beuker betrof de authenticiteit van de vuistbijl. Daarbij werd vastgestelds dat het om een vuistbijl gaat die gedateerd kan worden in een periode die ligt tussen 80.000 en 30.000 jaar geleden. Een tijd waarin eerdere onderzoeken in Noord Nederland hebben aangetoond dat Neanderthaler jagers door het gebied trokken. Beuker constateerde dat de top van de vuistbijl van Geertsma was afgebroken en een mogelijkheid daarbij is dat dit het gevolg is van het gebruik van de vuistbijl.
Aan de onderzijde van de vuistbijl is een deel onbewerkt gebleven en ook dat is volgens Beuker een kenmerk voor één van de vuistbijltype's die "keilmesser" wordt genoemd. De typelogie van de bewerking die op de vuistbijl van Geertsma voorkomt kan volgens Beuker geplaatst worden in het Micoquien en heeft veel overeenkomst met het type dat als Lichtenberg wordt aangeduid.
JFK.30/10/14.
Terug naar boven
Prachtige vondst van een vuursteen mes.
Soms moet je even vaker naar een voorwerp kijken alvorens je weet waarmee je te maken hebt. Roel van der Brug is al weer druk bezig met het zoeken naar nieuwe vuursteen artefacten nu het maisland weer kaal is. Hij kwam met een prachtige vondst van een aan beide zijden bewerkt vuursteen mes dat eerst toch moeilijk thuis te brengen is in een bepaalde periode. Eerst even gedacht aan een mogelijk mesolithisch of vroeg neolithisch mes maar gezien de bewerking zou het ook zo maar kunnen zijn dat het uit de Bronstijd zou stammen. Daarom even een deskundige ingeschakeld. Marcel Niekus bracht uitkomst en liet ook weten waarom het een werktuig is uit de Bronstijd. Op het mes is een halfvlakdekkende bewerkte retouche te zien aldus Niekus. Deze bewerkingstechniek werd gebruikt tijdens de Bronstijd en het zou eventueel nog zo kunnen zijn dat het mes in de overgangsperiode van het Neolithicum naar de Bronstijd is gemaakt. De door Niekus gerelateerde bewerking is prachtig te zien op het mes en daarom van het mes even een foto in de nieuws rubriek
Terug naar boven
Denemarken nog altijd een rijk land voor amateur archeologen.
In de eerste week van oktober 2014 maakten Douwe Wedzinga en Willem van Dijk uit Opeinde een archeologisch reisje naar Denemarken. Hun doel was een zoektocht naar steentijd artefacten. Na het oogsten van de mais zijn veel zoektochten naar die artefacten op de braak liggende glooiende velden van Denemarken vaak lucratief. Met een beetje kennis van de streek voor een mogelijk succesrijke zoektocht is het voor veel amateur archeologen nog steeds de moeite waard om collecties uit te breiden met nieuwe vondsten. Denemarken is door het voorkomen van veel vuursteenlagen in de kalkrijke bodem ook in de prehistorie voor de toen daar levende cultuurvolken een land geweest rijk aan grondstof voor het vervaardigen van artefacten. Aan de vele fjorden en meren is het in de prehistorie een ideaal gebied geweest voor de jacht en visserij. De sporen van die succesvolle samen levings vormen zijn nog steeds zichtbaar door de vele vuursteen artefacten die er jaarlijks gevonden worden.
Hieronder een aantal vondsten die de beide amateur archeologen recent in Denemarken hebben buitgemaakt.
Van boven naar beneden en van links naar rechts. Geslepen bijltje, ronde schrabber, pijlpunt, beitel, deel van een dolk en afslagbijltje
JFK.20/10/21014
Zeldzaam vuursteen dolkmes met houten steel in Denemarken gevonden.
Recent is bij een opgraving onder Rodby - Zeeland in Denemarken een zeldzaam vuurstenen dolkmes gevonden uit de bronstijd. Bijzonder is dat het dolkmes is voorzien van een omwikkeld houten heft. De onderzoekers menen dat het mes ongeveer 3000 jaar oud is en uit de Bronstijd stamt. Volgens archeoloog Anders Rohendalh van het Lolland-Falster museum gaat het om een zeer zeldzaam exemplaar dat in Denemarken nog onbekend was. In Noord Duitsland werd eerder wel een soortgelijk dolkmes gevonden en een nader onderzoek kan volgens Rosendalh aantonen op welke wijze er verbindingen zijn te leggen met het gebied onder Rodby en dat in Noord Duitsland. Verbindingen zullen voornamelijk gezocht worden in de rituelen uit de Bronstijd, waarbij mogelijk dit soort dolkmessen kunnen zijn gebruikt.
Recent 27 november, werd een nieuwe vondst bekend van deze zelfde plaats. Een stenen bijl gevat in een houten steel. Dankzij de zuurstof arme omgeving kon hier de houten steel bewaard blijven.
JFK.11-10-2014.
Bezoekersruimte Noordelijk Archeologisch Depot Nuis geopend.
Een openstelling van een ruimte voor bezoekers in het depot in Nuis was al enige jaren in voorbereiding. Op 12 september 2014 kon de nieuwe bezoekers ruimte van het Noord Nederlands Depot officieel geopend worden door de gedeputeerden Jannewietske de Vries (Fryslan) Henk de Boer (Drenthe) en Bote Wilpstra (Groningen).De dag erna was het open monumenten dag en konden geinteresseerden meteen een kijkje nemen in deze nieuwe bezoekersruimte. Daar werd meteen dankbaar gebruik van gemaakt.
In het noordelijk depot in Nuis liggen duizenden archeologische vondsten opgeslagen die afkomstig zijn uit de drie noordelijke provincies, Fryslân, Drenthe en Groningen. Vondsten die bij opgravingen worden aangetroffen of worden geschonken zijn eigendom van de provincies waar deze vondsten boven water zijn gekomen en de provincies hebben de verplichting zorg te dragen voor deze goederen. Het is een centraal archeologische depot waar alle binnen komende vondsten worden geregistreerd en opgeslagen. Voor exposities en inrichtingen van musea kan een beroep worden gedaan op de in het depot opgeslagen vondsten. Die worden voor tijdelijke exposities of langduriger tentoonstellingen door het depot uitgeleend op een leencontract
Geinteresseerden konden tot nu toe alleen maar informatie vragen over de opgeslagen archeologische voorwerpen. Met de inrichting van de nieuwe bezoekers ruimte kunnen belangstellenden ook zelf een kijkje nemen in het depot bij de opgeslagen voorwerpen uit de drie noordelijk provincies. In de enorme loodsen van het depot komt iedereen meteen onder de indruk van de grote hoeveelheden archeologische voorwerpen die keurig in rekken zijn opgesteld of in laden zijn opgeborgen. Voor de amateur archeologie is de openstelling een aanwinst en de mogelijkheid om met groepenbij wijze van excursie deel te nemen aan een rondleiding in het depot zal zeer zeker benut worden.
Opening vernieuwd IJstijdenmuseum.
Op vrijdag 31 mei 2013 werd het vernieuwde IJstijdenmuseum feestelijk geopend. In een volle raadzaal van het gemeentehuis van Achtkarspelen ontving het bestuur van de Stichting IJstijdenmuseum meer dan honderd gasten. Vertegenwoordigers uit de politiek, uit de bedrijven die de verbouwing van het museum mee financieel hadden ondersteund, uit het onderwijs en uit de groep vrijwilligers die de klus mee hadden geklaard, waren aanwezig. Ookde wetenschappers, amateur archeologen en petrologen waren vertegenwoordigd. Door de gedeputeerde van cultuur in Fryslân Jannewietske de Vries en de burgemeester van Achtkarspelen, Gerben Gerbrandy, werden inleidingen gehouden.
Voorzitter Jan Frans Kloosterman liet na zijn welkomstwoord weten dat het nieuwe en vernieuwde IJstijdenmuseum zoals het nu gepresenteerd gaat worden, het resultaat is van een goede samenwerking van aan de ene kant de verstrekkers van de financien en aan de andere kant een actief bestuur en een nog actievere inzet van een grote groep vrijwilligers. Nadat de aannemer Rienk Tamminga eind oktober het casco van de nieuwbouw had opgeleverd is iedereen volop aan de slag gegaan en was de hele verbouwing inclusief het realiseren van een bovenverdieping klaar. Daarna volgde een maand waarin het museum opnieuw werd ingericht en nu vandaag de presentatie. Kloosterman liet weten dat na 10 jaar intensief bezig te zijn geweest met het IJstijdenmusuem hij het nu tijd vindt worden voor het doorgeven van de voorzittershamer en per 1 augustus met zijn functie stopt.
Burgemeester Gerben Gerbrandy die namens de gemeente Achtkarspelen het woord voerde liet blijken grote waardering te hebben voor al het werk dat is verzet in de nieuwbouw en inrichting van het museum. De samenwerking met de Kruidhof noemde hij uniek en zeer wenselijk om toekomstgericht te werken. Ook uniek noemde hij de kwaliteit van beide musea de Kruidhof en het IJstijdenmuseum. Alle twee musea zijn geregistreerd met het kwaliteitsmerk van de museumfederatie. Ook keek hij naar de toekomst van de beide musea. In zijn ogen zou bij de beide musea een informatiecentrum moeten worden gebouwd en ingericht dat geënt is op samenwerking met een groot aantal partijen in het gebied van het Nationaal Landschap de Noordelijke Friese Wouden. De poort naar dit landschap zou in Buitenpost moeten worden ingericht in het informatiecentrum waarbij ook de NS een grote rol kan spelen aldus Gerbrandy.
Gedeputeerde Jannewietske de Vries van de provincie Fryslan stak haar bewondering voor het nieuwe IJstijdenmuseum niet onder stoelen of banken. Wat het stichtingsbestuur van het IJstijdenmuseum Buitenpost met haar vrijwilligers heeft gerealiseerd is eigenlijk alleen maar mogelijk in de Friese Wouden meende zij. Ik ben een Waldpyk, hier dichtbij in Surhuisterveen geboren vertelde ze en ik weet waarover ik spreek als ik het over gemeenschapszin en inzet van mensen heb. Het IJstijdenmuseum is een uniek project dat in een tijd van crisis gebouwd kon worden dankzij onder anderen honderden gulle gevers uit het bedrijfsleven. Het museum is een parel in het Friese museum wereldje geworden aldus Jannewietske de Vries, die ook richting de gemeente Achtkarspelen nog een uitnodiging in petto had. Als Achtkarspelen realistische plannen heeft voor een informatiecentrum bij de Kruidhof en het IJstijdenmuseum, dan heeft de provincie geld liet ze weten.
Door het bestuurslid Rob de Vink en vertegenwoordiger van het jeugdteam, webbeheerder Martin van Kammen, werd de nieuwe website www.archeoweb.nl gepresenteerd, nadat gedeputeerde Jannewietske de Vries met een druk op de knop deze zichtbaar had gemaakt op een groot scherm in de gemeentezaal. Hierna werd iedereen uitgenodigd om een kijkje te nemen in het verbouwde museum waarin een totaal nieuw concept van presentaties over de oude steentijd in een aantal nieuwe exposities is ondergebracht. Onder het genot van een hapje en een drankje werd door bestuursleden uitleg gegeven over de verbouw en de inrichting van de nieuwe exposities.
Voorzitter Jan Frans Kloosterman liet de pers weten dat het bestuur nog niet klaar is met het IJstijdenmuseum. Er wordt nog stevig gewerkt aan nieuwe plannen voor educatie. In de visie van het bestuur zal educatie aan groepen en scholen kunnen zorgen voor een nieuwe demensie in de geschiedenis van het museum. Het fundament is gelegd. Bestuurslid Herre Risselada is samen met AFUK Leeuwarden en de provincie Fryslan bezig met een nieuwe wandel en fietsroute die per GPS gevolgd kan worden waarbij de deelnemers onderweg informatie ontvangen over het gebied waar ze zich bevinden.
De Moderne Mannoetjager
De reconstructie van de Yukagir Mammoet
Het IJstijdenmuseum heeft een goede band opgebouwd met Dick Mol. Ook deze wintermaanden komt Dick met een lezing naar het Noorden van Nederland om het verhaal te doen over zijn laatste wereldbekende onderzoek naar de Yukagir mammoet.
Opnieuw is er een kadaver van een mammoet opgegraven uit de eeuwig bevroren bodem van Siberië. Een belangrijke vondst?. Kunnen we nog meer te weten komen over dit ijstijdzoogdier. Het antwoord daarop is ja. Deze nieuwe vondst gedaan door schoolkinderen uit het hoge noorden van Arctisch Siberië is onderzocht door een groot internationaal team van wetenschappers onder leiding van Dick Mol uit Hoogdorp. De onderzoeksresultaten door middel van hightech apparatuurleverde een schat aan nieuwe gegevens op.
In zijn 60 minuten durende lezing zal Dick Mol in het kort de geschiedenis van de evolutie van de mammoet behandelen en daarna uitvoerig verslag doen van de vier expedities die nodig waren om het hele kadaver van de mammoet te bergen. De inleider gaan verder in op het onderzoek en de resultaten daarvan.
De wetenschappelijke gegevens zijn gebruikt door Remie Bakker,beeldend kunstenaar te Rotterdam. Hij maakte naar aanleiding van die gegevens een levensecht model van deze Yukagir mammoet. De reconstructie van Remie Bakker was zo verbluffend echt dat een tentoonstelling van dit model in Japan binnen 6 maanden meer dan 6 miljoen bezoekers trok.
De inleiding wordt gepresenteerd met prachtige foto's van de onderzoeken en de reconstructie van de mammoet door Remie Bakker.
Neanderthalers maakten kunstuitingen in grotten.
Al eerder werden in grotten in Spanje rotstekeningen aangetroffen die volgens onderzoekers mogelijk ouder dan 40.000 jaar zijn en mogelijk afkomstig zijn van Neanderthalers. Een sluitend bewijs van de Neanderthaler als maker van die rotstekeningen kon door de onderzoekers toen niet worden overlegd.
In grotten van Gorham aan de kust bij Gibraltar wordt al een aantal jaren onderzoek verricht met betrekking tot aangetroffen botten en werktuigen van Neanderthalers door een team onder leiding van archeoloog Clive Finlayson. In die grotten ontdekten ze een tekening die met een scherp voorwerd in de rotswand is gegrift. De tekening kwam onder een laag sediment vandaan waarvan de ouderdom bepaald werd op ongeveer 39.000 jaar geleden. In relatie tot die ouderdomsbepaling stelde Finlayson vast dat de tekening ook omstreeks die tijd moet zijn aangebracht. In de grot zijn alleen maar overblijfselen en werktuigen van Neanderthalers en dieren aangetroffen. Niets wijst er op dat de moderne mensen ook in deze grot een verblijf hadden. Volgens Finlayson kan het niet anders dan dat de rotstekening door een Neanderthaler in de rotswand is gegrift.
Het onderzoek is een belangrijk gegeven met betrekking tot de kijk op de Neanderthaler die lang werd gezien als een woeste en weinig verfijnde mensensoort. Het bewijs van de rotstekening in de grot bij Gibraltar geeft een andere kijk op het leven van Neanderthalers. Nadat eerst al werd vastgesteld dat Neanderthalers hun doden begroeven, lijken er nu ook bewijzen te zijn van kunst van Neanderthalers en kan de conclusie worden getrokken dat de Neanderthalers verrassend veel gemeen hebben met de moderne mensen.