Terug naar boven
de Archeologie van Denemarken.
Denemarken is een land waar veel amateur archeologen nog wel eens over de akkers of langs de stranden lopen op zoek artefacten uit de steentijd. Nog steeds worden fraaie bodemschatten uit de steentijd gevonden maar het is lang niet altijd gemakkelijk om de gevonden artefacten te plaatsen in tijd of cultuur. Douwe Wedzinga uit Opeinde is een verzamelaar en hij heeft een aantal zaken op een rijtje gezet die aandacht verdienen bij het verzamelen van steentijd artefacten uit Denemarken. Een overzicht en informatie.
Bijltje van 10 cm uit de Aertebolle cultuur. Vindplaats Mjels op het eiland Äls in Denemarken.
Jong Paleolithicum.
1. Hamburgcultuur.
Is een jong paleolitische cultuur die ook in Denemarken voorkomt. De datering is in Denemarken van 14.500 tot 14.000 jaar geleden. De eerste fase van de Hamburgcultuur wordt Meiendorf genoemd en de tweede fase Jels/Solberg 2.
2. Federmessercultuur.
Deze jongpaleolithische cultuur wordt in Denemarken Slotseng cultuur genoemd en gedateerd tussen 14.000 en 13.500 jaar geleden.
3. Brommecultuur.
Is een jong paleolithische cultuur die gedateerd wordt van 13.300 tot 12.000 jaar geleden. De cultuur manifesteerd zich in afwijkende artefacten waaronder de Brommespits of ook genoemd de Lingbyspits. Het is een grote soort spits die mogelijk ook werd gebruikt op een werpspeer.
4. Ahrensburgcultuur.
De laatste fase uit het jong paleolithicum van de rendierjagers is de Ahrensburgcultuur die gedateerd wordt op 12.000 tot 10.800 jaar geleden. Deze cultuur gaat in Denemarken geleidelijk over in een mesolithische cultuur, de Maglemose cultuur waarin de jagers zich ook op vaste plaatsen vestigden en verzamelaars werden. Veel vuursteen artefacten uit de Ahrensburgcultuur hebben grote overeenkomsten met de daarop volgende Maglemosecultuur. Die overgangsfase wordt Solbjerg 1 genoemd.
De culturen uit het jong paleolithicum zijn niet in heel Denemarken vertegenwoordigd en vaak alleen te vinden onder in Jutland, op Funen, en Seeland. Er zijn een paar uitzonderingen met sites op Langeland, Lolland en Falster/Møn.
Mesolithicum.
1. Maglemosecultuur.
De Maglemosecultuur is een eerste fase in het mesolithicum uit een verzamelcultuur. Er is een onderverdeling is een fase 0 die Barmosen en Klosterlund worden genoemd. Het is een echte overgangsperiode die gedateerd wordt op 10.800 tot 10.000 jaar geleden. Een volgende fase 1 de Sonder Hadsund wordt gedateerd op 10.000 tot 9.500 jaar geleden. Dan is er een mesolithische periode in fase 2 die Bollund wordt genoemd en is te dateren tussen 9.500 en 9.100 jaar geleden en tot slot een fase 3, 4 en 5 worden Svaerdborg genoemd die is gedateerd tussen 9.100 en 8.400 jaar geleden.
2. Kongemosecultuur.
Ook de Kongemosecultuur is onderverdeeld in fases die respectievelijk Blak, Villingebaek en Vedbaek Bolbaner worden genoemd. Deze cultuur is de voorperiode op de meer bekende Ertebøllecultuur en samen worden ze ook wel Kystcultuur genoemd.
Afslagbijltje met trancetslag. De Kongemosecultuur is verspreid over heel Denemarken en voornamelijk terug te vinden aan de kusten. Dit door het verzamelen in deze cultuur van schelpdieren en de visvangst. In Noord Duitsland wordt de Kongemosecultuur Ellerbeck genoemd. De Kongemosecultuur is te dateren tussen 8.600 en 5.500 jaar geleden.3. Ertebøllecultuur
Dit is wel de meest bekende cultuur waarbij de grote site bij de plaats Ertebølle aan de kust in Himmerland Noord Jutland wel de meest bekende is. De jarenlange verzameling van grote hoeveelheden schelpdieren door de mensen van deze cultuur hebben geleid tot grote storthopen schelpen in de nederzettingen. Dit wordt ook wel "kokkenmodding 'genoemd.
Ook de Ertebøllecultuur wordt onderscheiden in drie verschillende fasen van vroeg tot jong met de namen Trylleskoven, Stationsvej en Alekistebro.
Boor uit de Kongemose cultuur. Vindplaats Sonderborg, Denemarken.De grootste nederzetting uit de Ertebøllecultuur ligt niet bij Ertebølle maar in Funen bij een fjord bij de grens tussen Funen en Jutland. De plaats waar de site ligt is Tybrind of Tybrind Vig. Hier zijn in het verleden grote hoeveelheden artefacten aangetroffen maar ook nu is er nog steeds genoeg te vinden zoals prachtige trancet bijltjes, schrabbers en klingwerktuigen. Het is een plaats waar veel graven zijn aangetroffen met skeletten en bijbehorende grafgiften van vuursteen maar ook wel kruiden. Bijzondere vondsten waren hier restanten van gevlochten fuiken en netten, boomkano,s met peddels van hout en schrabbers en andere vuurstenen werktuigen in vattings van hout of been. Veel van de gebruikte materialen uit de Aertebolle cultuur ligt er nog onder water en is goed geconserveerd.
Kongemose en Ertebøllecultuur worden samen ook Kystcultuur genoemd. Dit heeft te maken met het begraven in houten kisten of tussen houten wanden tijdens deze periode. Vrij vertaald is Kystcultuur - kistcultuur. Ook aardewerk werd er tijdens deze culturen al gemaakt. Grafgiften van potten en schalen komen voor in deze periode. Bekend zijn ook bijlen die deels geslepen of gepolijst zijn. De bijlen hebben een ronde doorsnede en puntige nek en worden PRE-pointbutted of puntnekkige bijlen genoemd.
Neolithicum.
Het Neolithicum wordt in Denemarken ook Bondestenalderen genoemd wat boerencultuur betekent. Er is ruwweg een verdeling van twee grote Neolitische culuren in Denemarken en dat zijn de Tragtbaegerkultuur of Trechtercultuur en de Enkeltgravskultuur of Enkelgrafcultuur. In beide culturen is er wel een onderverdeling.
1. Tragtbaegercultuur.
De eerste boerencultuur in Denemarken die weer is verdeeld in 2 fasen. De eerste fase is de Dissetid die drie onderverdelingen telt. Die onderverdelingen houden verband met de disse's of hunebedden.
A. Langdisses zijn hunebedden van soms meer dan 100 m lang. Ze zijn verspreid over heel Denemarken. Het langste hunebed is te vinden op Langeland bij het plaatsje Humble. In deze lange hunebedden werden meerdere overledenen ondergebracht die vaak grafgiften meekregen waaronder prachtig bewerkt aardewerk en fraai bewerkte en geslepen artefacten. Eén van de langste bijlen die als grafgift in een hunebed werd gevonden meet 46 cm.
B. Jettestue een klein hunnebed dat vaak gebruik werd om er 2 tot 4 mensen in de begraven. De graven liggen onder elkaar en worden bedekt met een aantal grote keien aan de oppervlakte. Ook in deze hunebedden zijn veel grafgiften aangetroffen.
C. Offerplaatsen. Voorspoed en goede oogsten werden in de Neolithische tijd in Denemarken afgedwongen met offers. In moerassen zijn aantallen van wel 20 gepolijste bijlen aangetroffen die als offergift waren bedoeld.
De trechterbekercultuur wordt in Denemarken gedateerd van 5.800 tot 4.800 jaar geleden.
2. Enkeltgravkultuur.
De Enkelgrafcultuur is een cultuur die ook over heel Denemarken is verspreid. In de periode van de Trechterbekercultuur onderscheiden zich ook sommige perioden. Het begraven geschied in zogenaamde vlakgraven waarin één persoon werd begraven maar afwijkingen zijn ook hier gevonden waarbij twee of meerdere personen onder elkaar waren begraven en op het graf een klein hunebed van grote stenen is opgericht. Vaak zijn deze hunebedden te vinden op glooiende hellingen en is er een steenkrans om het hunebed geplaatst.
Een afwijkende techniek met betrekking tot de versiering van grafbekers wordt in Denemarken Grubekeramiek genoemd en de bijbehorende cultuur Pitwarekultuur. Deze cultuur manifesteert zich in grote driehoekige vuurstenen spitsen. In deze cultuur stond visvangst en de jacht op grote zeezoogdieren centraal en onderzoekers menen dat daarom grotere spitsen werden gebruikt.
Enkelgrafcultuur Denemarken van 4.800 tot 4.400 jaar geleden.
Dolktid.De dolktid is de laatste periode uit het Neolithicum in denemarken die vergeleken kan worden met de Klokbekercultuur. Deze cultuur periode onderscheidt zich door prachtige vuurstenen dolken waarvan sommige een lengte hebben van dan 48 cm. Het koper en brons was in de Dolktid ook in Denemarken bekend. Mogelijk waren deze grondstoffen niet genoeg voorradig en werden dolken en bijlen van koper en brons door de Deense vuursteensmeden massaal gecopiëerd in vuursteen. Denemarken kent veel fraaie kunststukken op dit gebied en een mooi voorbeeld daarvan zijn visstaart dolken waarvan op het Deense bankbiljet van 100 kronen een fraai exemplaar is afgebeeld.
In Denemarken hebben de volken van de Dolktid een grote nalatenschap achtergelaten getuige de duizenden grafheuvels van halve bollen van steen die met aarde zijn bedekt.
De Dolktid kan in Denemarken gedateerd worden op 4.400 tot 3.500 jaar geleden. Vanaf dan begint in Denemarken de Bronstijd.