Steentijd archeologie

Ontdekkingsreis door de prehistorie

Nieuwsrubriek. Kijk voor nieuwe activiteiten bij agenda.



Terug naar boven
 

Opening van de bandkeramische boerderij!

De onthulling van de allereerste bandkeramische boerderij in Limburg. Een (pre)historische mijlpaal! Deze dag is gewijd aan de pracht van de Bandkeramiek, een viering doordrenkt met beloften voor een bruisende toekomst. Vier deze dag samen met ons en meld je nu aan!

RvdB 1-09-2024



Terug naar boven
 

Vernieuwde AHN-viewer live

08-08-2024

Per 1 augustus is er een nieuwe en verbeterde AHN-viewer. Deze vervangt de vorige viewer, die zeven jaar in de lucht is geweest. De nieuwe viewer biedt een hele reeks voordelen.

Kijk HIER voor meer info.

RvdB12-08-2024


Tientallen neolithische graven en artefacten ontdekt in Frankrijk

Archeologen in Frankrijk hebben een neolithische vindplaats in de buurt van Clermont-Ferrand opgegraven met menselijke resten en artefacten die meer dan 4.000 jaar bezetting beslaan. De opgraving, uitgevoerd door archeologen van het Franse Nationale Instituut voor Preventief Archeologisch Onderzoek, heeft licht geworpen op de lange geschiedenis van menselijke bewoning op de site.



Radiokoolstofdatering van botmonsters heeft menselijke activiteit teruggevoerd tot het Mesolithicum, waarbij het grootste deel van de bevindingen dateert uit het Neolithicum, of het Nieuwe Stenen Tijdperk, dat begon rond 6000 v.Chr. De site bleef in gebruik tot ten minste 1000 v.Chr., wat een continue bezetting gedurende millennia vertoont...

Meer lezen? Kijk HIER voor meer info.

RvdBrug 12-08-2024

 



Terug naar boven
 

Loodisotopenproject bronstijd.

Om meer te weten te komen over metaalcirculatie en uitwisselingsnetwerken in de bronstijd (2000-800 v. Chr.) is de RCE een onderzoeksproject gestart. In het project #Let’sHubNL. Bronstijdloodisotopen in Nederland bestuderen en bemonsteren de onderzoekers ruim 150 archeologische bronzen voorwerpen.

Verschillende soorten onderzoek

Bij het onderzoek worden verschillende methoden en technieken ingezet. Zo wordt het bronzen oppervlak van ieder voorwerp met een draagbaar röntgenapparaat gementen. Deze XRF-scanner helpt een globale inschatting te maken van het percentage lood in het brons. Meer over XFR-onderzoek is te lezen op onze kennisbank.

Kijk HIER voor meer informatie.

RvdB 12-08-2024



Terug naar boven
 

Goud in Assen.         

Vanaf 7 juli 2024 presenteert het Drents Museum de grote archeologietentoonstelling Dacia – Rijk van goud en zilver. Meer dan vijftig goud- en zilverschatten uit het Roemenië van de 20ste eeuw voor Christus tot de 3de eeuw na Christus komen naar Assen. Het grootste gedeelte dateert uit de periode vóór de Romeinse verovering (106 n. Chr.). Dacia vertelt het verhaal van de Daciërs, een van de ‘vergeten volkeren’ uit de wereldgeschiedenis. De tentoonstelling is van 7 juli tot en met 26 januari 2025 te zien in ons museum. Kijk HIER voor meer info.

RvdB 23-07-2024



Terug naar boven
 

WOODAN Database.

Overgenomen van Linkedin.

Deze database met merktekens werd ontwikkeld door Jeroen Oosterbaan, Stephan Nicolaij en de Werkgroep Tonmerken van de WOODAN Foundation met financiële steun van de Samenwerkende Maritieme Fondsen.

Kijk HIER voor de website met informatie.

De database bevat op dit moment 1900 merktekens afkomstig van vaten en tonnen uit archeologische context en uit archiefonderzoek. Het gros van deze informatie werd verzameld door Liam Tran, Wouter Donders (Hogeschool Saxion) en Jeroen Oosterbaan, promovendus aan de Universiteit Leiden (Leiden University).

Tonmerken zijn intrigerende tekens die op kuipwerk werden aangebracht om uiteenlopende redenen. Sommige tekens werden aangebracht als constructiemerk om verschillende delen van bijvoorbeeld een tonbodem op de juiste manier in elkaar te kunnen zetten, andere tekens zijn aangebracht als eigendomsmerk van de kuiper, handelaar of uiteindelijke eigenaar van het vat. En dan zijn er nog de telmerken om het volume van het vat aan te geven en de ijkmerken die werden aangebracht nadat de inhoud van het vat (door een onafhankelijke partij) werd gecontroleerd.

De merktekens werden in het hout gebrand of er in gekerfd met speciale ritspassers of andere gereedschappen, of ze werden op het hout geschilderd. Over de exacte betekenis van dit soort merktekens is tot nu toe relatief weinig gepubliceerd. Door een grote hoeveelheid data bijeen te brengen en te analyseren hopen we in de toekomst de tekens beter te kunnen duiden.

Wij nodigen u van harte uit om de website eens te bezoeken en zelf in de wondere wereld van de tonmerken te duiken!

Met dank aan de leden van de Werkgroep Tonmerken: Caroline Vermeeren, Frits Vrede, Leendert van der Schee, Tamara Vernimmen, Yardeni Vorst, Silke Lange, Petra Doeve, Kirsti Hänninen en Jelte van der Laan.

 

RvdB 12-07-2024



Terug naar boven
 

De doden van Rottum spreken. Skeletten van Julia en Kleine Pier stellen archeologen voor raadsels.

Dit artikel is zaterdag 6 juli in DvhN geplaatst, hier de LINK. Overigens alleen voor abonees.

Maar hier volgt een kleine impressie van het artikel.

 

Archeologen legden vorige zomer 458 skeletten uit de middeleeuwen bloot die onder een schuur in Rottum lagen begraven. Bijna een jaar later zijn nog lang niet alle vragen over de restanten beantwoord, zoals doodsoorzaak en familieverbanden. Inwoners van Rottum hebben ook een vraag: „Krijgen wij onze doden terug?”

Een omvangrijke opgraving begon, die vier maanden zou duren. Amateurarcheoloog Harmen Homan (56) uit Rottum zocht mee. Homan, in het dagelijks leven therapeut voor lichaamsgerichte psychotherapie, woont in een oude Romneyloods die eveneens aan de Kloosterweg ligt.

De geschiedenis van Rottum is sterk verbonden met die van het klooster Julia, dat rond 1200 in het dorp werd gebouwd. Willem van Wijnen deed veel onderzoek naar het klooster. Met Mark Dijstelberghe maakte hij in 2012 een animatiefilm die toont hoe het dorp en het klooster er destijds uitzag. Het klooster telde ongeveer 200 monniken en was gewijd aan Sint-Juliana van Nicodemië, een martelares uit de 3de eeuw. De landerijen besloegen 1200 hectare. Het klooster bezat onder meer veengronden bij Kropswolde en een groot deel van het eiland Rottumeroog.

De monniken kregen het vanaf eind 15de eeuw nogal voor de kiezen, mede door invallen vanuit Ostfriesland. De monniken legden ter verdediging twee grachten aan, maar dit voorkwam niet dat het complex op 18 september 1587 door 800 Geuzen in brand werd gestoken. Dit betekende het einde van het klooster dat langzaam maar zeker verdween. De stenen werden hergebruikt, zo is het kleinste huisje van Groningen gebouwd met kloostermoppen. Dit tiny house avant la lettre in Rottum telt één kamer. Het wordt het Hoeske van Thais Joaptje genoemd vanwege het verhaal over de gelijknamige bewoner, van de hand van de in Rottum geboren schrijver Jan Boer (1899-1983). De huidige kerk in Rottum werd in de 19de eeuw gebouwd en staat op de plek waar vroeger de kerk van het klooster stond.

Op een tafel liggen de voorwerpen die bij de overledenen zijn aangetroffen, waaronder een ketting bestaande uit 65 gekleurde glazen kraaltjes die in een van de twee oudste graven, waarschijnlijk tussen de 7de en 8ste eeuw na Christus, is gevonden. Elk kraaltje is apart verpakt.

Archeoloog Mette Langbroek van de universiteit van Leiden doet onderzoek naar de herkomst van de kralen. Dit verkeert nog in een embryonaal stadium, maar toch kan ze al het een en ander vertellen.

„De meeste kralen komen waarschijnlijk uit Egypte of de Palestijnse kust en zijn via rivieren in Oost-Europa naar Scandinavië vervoerd waar deze kettingen veel werden gedragen. Ook in andere gebieden langs de Noordzeekust kom je deze kettingen tegen.”

Verder verwijs ik naar het orginele artikel.

RvdB 8-07-2024



Terug naar boven
 

Er is een nieuwe landschap kaart gemaakt door Theo Spek en Menne Kosian.

Onlangs is de nieuwe Cultuurlandschappenkaart van Nederland gepubliceerd, die door Theo Spek en Menne Kosian is gemaakt in het kader van het later dit jaar te verschijnen Handboek Landschappen van Nederland.

Je kan hem HIER inzien.

RvdB 28-06-2024



Terug naar boven
 

 



Terug naar boven
 

‘Uit het grind opgediept’, Archeologisch onderzoek in de oude Maasbeddingen van de Grensmaas.

In samenwerking met Consortium Grensmaas maakte RAAP een publieksboekje over het archeologisch onderzoek tijdens de uitvoering van het project Grensmaas. Grindwinning is hier benut om de ‘natte archeologie’ van de Maas te onderzoeken. Het leverde honderden voorwerpen op die verband houden met scheepvaart, visvangst, landbouw, oorlog en handel. Het boekje vertelt de verhalen achter deze rijke archeologische oogst.

Het boekje kan je HIER bekijken.

 

RvdB 7-05-2024



Terug naar boven
 

Gouden vrouwen, stads museum Rhenen.

Een duik in de verrassend rijke cultuur van de Franken is deze archeologische topexpositie, in samenwerking met het Rijksmuseum van Oudheden.

Frankische vrouwen staan vol in de schijnwerpers. Kijk HIER voor meer info.

Er is ook een programma met lezingen over dit onderwerp, kijk HIER voor meer info.

RvdB 3-4-2024



Terug naar boven
 

Opgraving RUG D29 archeoweb:

Vorig jaar zomer hebben de tweedejaars archeologiestudenten van de Rijksuniversiteit Groningen een leeropgraving uitgevoerd bij hunebed D29. Dit was natuurlijk heel bijzonder omdat er bijna nooit meer archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd bij een hunebed. Voor de studenten was dit dan ook een unieke ervaring en een leerzaam proces. Het onderzoek stond onder leiding van prof. dr. Daan Raemaekers, hoogleraar Archeologie van Noordwest-Europa aan de Rijksuniversiteit Groningen. De opgraving begon op 28 juni en duurde tot en met 21 juli. Het doel van de opgraving was om meer informatie te verkrijgen over de oude dekheuvel en het gebruik van het landschap rondom het hunebed.                                                                                                                                                                    

De opgraving werd geheel handmatig uitgevoerd. Omdat dit een leeropgraving was en omdat het hunebed een rijksmonument is, werden er geen grote graafmachines gebruikt. In totaal zijn er honderden kruiwagens grond verzet door de studenten. Een hele klus ook omdat alle grond droog gezeefd moest worden in opdracht van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Het handmatig graven en droogzeven nam alleen zoveel tijd in beslag dat er uiteindelijk maar één van de drie uitgezette werkputten is uitgegraven.                                                                                                                              

Gedurende de opgraving zijn er aardig wat vondsten gedaan uit verschillende vondstcategorieën. Ten eerste is er 746 gram aan versierd en onversierd aardewerk aangetroffen. Het meeste aardewerk lag in de buurt van de ingang van het hunebed. De meest bijzondere vondst van de opgraving was een grote aardewerken pot met een stuk vuursteen in het midden (Figuur 1). Opvallend is dat er bij de aardewerken pot geen hals- en bodemscherven aanwezig waren, enkel buikfragmenten. Mogelijk was dit intentioneel. De pot lag maar een aantal centimeter onder het huidige maaiveld.                                                                                                                                                                 

Naast aardewerk is er ook veel vuursteen aangetroffen, zowel verbrand als onverbrand vuursteen. Ook is opvallend dat er bewerkingsafval en afslagen zijn gevonden. Dit wekt de indruk dat de mensen vroeger bepaalde activiteiten uitvoerden rondom het hunebed. Dit fenomeen is tijdens voorgaand onderzoek nog nooit eerder waargenomen.                                                                                          

De derde vondstcategorie is botmateriaal. Er zijn een aantal kleine fragmenten verbrand botmateriaal aangetroffen. Er is nog niet bekend of dit menselijk of dierlijk botmateriaal is. Ook is de datering nog onbekend. Hierdoor is het nog niet mogelijk om uitspraken te doen over de context van het botmateriaal. Wel is waargenomen dat er in de nabijheid van het botmateriaal ook veel houtskool is aangetroffen. Of dit gerelateerd is aan elkaar is momenteel nog niet bekend.                                           

De laatste vondstcategorie bestaat uit natuursteen. In totaal is er 500 kilo aan natuursteen verzameld. Opmerkelijk is dat er stenen tussen zitten die verbrand zijn of bewerkings- en gebruikssporen vertonen. Daarnaast hebben we op circa 1 meter onder het maaiveld een keienvloertje aangetroffen. Hierbij lagen kleine tot middelgrote stenen op hetzelfde niveau. De context hiervan is nog onduidelijk. Een van de aandachtspunten van het onderzoek was de oude dekheuvel. Helaas was het profiel op veel plekken verstoord. Er was één plek waar het profiel nog intact was en waar een mooie opbouw van lagen te zien was. Wanneer we de helling van de lagen doortrekken kunnen we een voorzichtige conclusie trekken over de grootte en hoogte van de dekheuvel. Zodoende is de dekheuvel een stuk kleiner dan eerder geanticipeerd.                                                                                                                                     

Samengevat kunnen we stellen dat de opgraving bij hunebed D29 heel veel nieuwe informatie heeft opgeleverd. Op dit moment wordt er door de specialisten druk gewerkt aan het analyseren van het vondstmateriaal. Hier zal ongetwijfeld nog meer informatie uit voortkomen. Alle bevindingen en voorlopige conclusies zullen worden gepubliceerd in een opgravingsverslag dat uiterlijk in 2025 zal verschijnen. Ik hoop dat dit verhaal u een kleine inkijk heeft gegeven in het onderzoek dat heeft plaatsgevonden bij hunebed D29. Hoewel alle data nog niet volledig geanalyseerd is, kunnen we wel stellen dat het perspectief veranderd is. De vondsten van het verbrande en bewerkte vuur- en natuursteen, samen met de aardewerken pot, geven de indruk dat het hunebed een veel centralere rol in de samenleving vervulde. Er werd altijd gedacht dat het hunebed een plek van de doden was waar mensen vroeger alleen heen gingen voor begravingen, echter het vondstmateriaal spreekt dit tegen. Wellicht dat er rondom het hunebed veel meer activiteiten plaatsvonden dan men tot op heden heeft gedacht. Kortom, is er in de toekomst meer onderzoek nodig naar de omgeving rondom hunebedden om deze hypothese verder te onderzoeken.

Amé Hadders 21-02-2024

Figuur 1: aardewerken pot. Foto: Alex Visser, student Rijksuniversiteit Groningen.

a.hadders.3(ad)student.rug.nl



Terug naar boven
 

Middeleeuwse malaria in Nederland. Nieuw onderzoek naar een oude ziekte.

In 2022 is er een presentatie geweest en nog beschikbaar om te bekijken.

Kijk HIER voor de link.

Rachel Schats Universitair docent (Universiteit Leiden) 02 maart 2022, Noordelijk Archeologisch Depot, Nuis Malaria wordt veelal gezien als een tropische ziekte, maar ook in Nederland veroorzaakte deze infectie tot 1950 grote gezondheidsproblemen. Helaas is er nog weinig bekend over deze ziekte in de Middeleeuwen, waardoor we mogelijk een verkeerd beeld hebben van ziekte en gezondheid in deze periode. In deze lezing gaat universitair docent dr. Rachel Schats (Universiteit Leiden) in op hoe we malaria in het verleden kunnen bestuderen en zullen de eerste resultaten worden gepresenteerd. Dit mede aan de hand van Groningse vondsten.

Maar bij erfgoed parnters staan nog meer presentaties, kijk HIER.

RvdB 10-01-2024



Terug naar boven
 

OPROEP TOT SAMENWERKING - MERO-JEWEL PROJECT

Multidisciplinair onderzoek naar Merovingische juwelen (Museum Kunst & Geschiedenis - Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium - Universiteit van Luik).

Wij zijn op zoek naar Merovingische sieraden!

In het kader van het project Mero-Jewel, een vierjarig initiatief gefinancierd door Belspo, zijn archeologen van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis momenteel op zoek naar Merovingische juwelen. Deze juwelen, samengesteld uit een of meer edelmetalen en edelstenen, worden minutieus onderzocht en bestudeerd als onderdeel van een diepgaande analyse.

Concreet zijn onderzoekers op zoek naar archeologische collecties, van oude of recente opgravingen, die dergelijke juwelen bevatten. Maar ze zijn ook geïnteresseerd in de teams van archeologen die de komende jaren aan de slag gaan met opgravingen van vroegmiddeleeuwse sieraden om gezamenlijk de precieze positie van de stukken in de graven en de aanwezigheid van mogelijke organische/textiellagen te bepalen.

Mero-Jewel hanteert een innovatieve, materiaalgedreven aanpak die varieert van traditioneel archeologisch onderzoek tot geavanceerde niet-invasieve visuele en archeometrische analyses (zoals PIXE-PIGE, EDXFR, SEM-EDX, radiografie, Raman en 3D-modellering). De focus ligt in eerste instantie op macro- en microscopische waarnemingen, terwijl in een later stadium (niet-invasieve) analyses plaatsvinden.

Mero-Jewel stelt zijn expertise ter beschikking van alle geïnteresseerden!



Voor meer informatie over het project: b(dot)claes(at)kmkg-mrah(dot)be

Overgenomen van Linkedin

RvdB 4-01-2024



Terug naar boven
 

Eerste deel van AHN 5 is beschikbaar!

De meeste amateurs weten wel wat de AHN betekend, het landschap kan je doormiddel van keuzeknoppen nauwkeurig bekijken.

Het eerste deel, met daarin Friesland, de Wadden en de kop van Noord-Holland, is nu beschikbaar.

Kijk snel HIER op hun site voor meer info. Of op hun basis site, kijk HIER.

Met scrolwiel inzoomen en onder de knop "lijst met lagen" spelen met de verschilende mogelijkheden, ga niet te veel tegelijk aanzetten.

RvdB 25-12-2023



Terug naar boven
 

Prehistorische rivieren onder IJsselmeer zichtbaar gemaakt.

Nieuwsbericht RCE| 08-12-2023 | 14:48

Zolang onduidelijk is waar precies archeo­logische resten te vinden zijn,is het beschermen of onderzoeken van archeo­logische resten uit de nieuwe steentijd (5300v. Chr tot ca. 2200 v.Chr.), zoeken naar een speld in een hooiberg.

Meer valt HIER te lezen.

RvdB20-12-2023



Terug naar boven
 

Wat dronken de mensen in de Bronstijd.

Een interesant artikel op de website van het Hunebedcentrum kan je HIER lezen.

RvdB 15-12-2023



Terug naar boven
 

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed geeft vier maal per jaar een tijdschrift uit.

Met dit blad houden wij u op de hoogte van wat er zoal speelt op het brede terrein van het erfgoed.

Je kan dit ook digitaal lezen, kijk HIER voor meer info.

Een abonnement op dit tijdschrift is gratis.

RvdB 4-12-2023



Terug naar boven
 

Nu een keer geologie ipv archeologie.

Er komt een nieuwe website over de geologie artikelen, Landelijke Geologisch Platform (afgekort LGP) is een initiatief van de Nederlandse Geologische Vereniging en Stichting Geologische Aktiviteiten.

Ze hebben ook informatie die je kan downloaden, veel leesplezier.

RvdB 1-12-2023



Terug naar boven
 

Cursus zwerfstenen determineren door Harry Huisman.

Een cursus bestaande uit zes middagen Januari: 10, 17, 24 & 31 Februari: 7 & 28

Lokatie Het Hunebedcentrum te Borger.

Op zes middagen leren we zwerfstenen bekijken. Waar bestaan ze uit, Wat betekenen die kleuren en wat zijn die korrels, waar de stenen uit zijn opgebouwd? Kortom, voor het herkennen van een Drentse veldkei is het nodig om te weten waar deze uit bestaat.

De cursus wordt gegeven door Harry Huisman, dé zwerfstenenkenner van Nederland, onder andere bekend het boek wat hij samen met Marja Braaksma uitbracht, getiteld: Het Groot Keienboek.

Cursus informatie , kijk HIER.

RvdB 24-11-2023



Terug naar boven
 

Gratis digitale cursus publieksarcheologie

Graag wijzen wij jou op de digitale cursus publieksarcheologie op de website Erfgoedvrijwilliger.nl.
Hierin worden verschillende onderwerpen toegelicht en krijg en specifieke kennis en handvatten aangeboden. 
Voor meer informatie en aanmelding klik hier.

RvdB 23-11-2023



Terug naar boven
 

De Grote Markt in Groningen, een bijzonder opgraving.

Op de website van het opgravingsbedrijf, staan de bijzondere vondsten.

Die kan je HIER bezoeken, veel lees plezier.

RvdB2-11-2023



Terug naar boven
 

IJzer smeden als het heet is.

Voor iedereen die daar meer van wil weten kan HIER verder gaan.

Kijk op deze site ook bij documents en links voor nog meer informatie.

RvdB30-10-2023



Terug naar boven
 

In het Groningse wierdedorpje Rottum-

-werden in het vroege voorjaar van 2023 diverse bijzondere vondsten gedaan. Een versterkingsproject aan een Rottumer dorpsboerderij bracht een oude begraafplaats aan het licht. Hoewel de vondst van een aantal skeletten niet geheel onverwacht was, was de omvang ervan een ware verrassing. Uiteindelijk werden zo’n 458 skeletten opgegraven. Daarbovenop bracht de opgraving duidelijkheid over een verdwenen kerk, waarvan de locatie in de nevelen van de tijd was verdwenen.

In totaal zijn 458 skeletten opgegraven op een oppervlak van 245 m2. “We hebben de hele bouwkuip, tot 90 centimeter diep, grotendeels met de hand uitgegraven.

Kijk HIER voor meer info.

RvdB13-10-2023



Terug naar boven
 

Het brievenproject deel 2

Oproep van het Rijks Museum van Oudheden RMO

In 2023 start een tweede project waarmee we het brievenarchief 1924 tot en met 1977 willen ontsluiten. De duizenden brieven geven inzicht in de museale activiteiten op het gebied van de Nederlandse, klassieke en Egyptische archeologie. In Nederland is dit archief zelfs de belangrijkste bron voor de studie naar het ontstaan en ontwikkeling van de archeologie in het algemeen. Daarnaast geeft het blijk van een groot netwerk in maar ook buiten Europa, zoals contacten in bijvoorbeeld Sint Petersburg en Cairo.

Kijk HIER voor meer info.

RvdB 27-09-2023



Terug naar boven
 

Nieuws uit 1938.

Een fraaie standvoetbeker uit Allardsoog nabij Bakkeveen.

Standvoetbekers komen uit de Enkelgrafcultuur 2900-2400 BC (EGK) en deze beker was in de collectie van het BAI 1938-XI-4

Gevonden door de Hr. A. Bijma uit Boelenslaan vermoedelijk in een grafheuvelvoet. Terrecht gekomen bij Dr J. Siebenga en door hem geschonken aan het BAI.

 

Gezamenlijk met een klein geslepen bijltje 1938-XI-5                         Overzicht van de opeenvolgende culturen

Het is ook besschreven in de: Paleohistoria IV p1.II.3 en in het Beaken 1982

Nu is er iets bijzonders aan de hand met de enkelgraf cultuur en dat valt HIER te lezen.

RvdB27-09-2023



Terug naar boven
 

Vijfduizend jaar nadat de hunebedden werden gebouwd, komt er nog altijd nieuwe kennis bovendrijven over de megalithische grafmonumenten waar Drenthe vol mee ligt.

Kijk HIER voor het volledige artikel.

Roel 26-09-2023


Op zaterdag 4 november 2023 organiseert AWN Nijmegen e.o. namens en met (financiële) steun van de AWN Nederlandse Archeologievereniging een symposium met als thema `Innovatieve technieken in de archeologie’. Kijk bij "agenda" voor meer info.

RvdB 31-08-2023



Terug naar boven
 

Publieksarcheologie online training

Ook als vrijwilliger van een erfgoedorganisatie kun je vast nog veel leren. Misschien ben je op zoek naar specifieke kennis over erfgoed. Of heb je handvatten nodig om vrijwilligerswerk zo soepel mogelijk te laten verlopen. In samenwerking met Leer je Erfgoed werden diverse online cursussen ontwikkeld die vrijwilligers helpen bij hun werkzaamheden. Deze zogenaamde e-learnings zijn gratis te volgen en duren ongeveer 30 minuten.

Interesse? Kijk HIER voor meer info.

RvdB 15-08-2023



Terug naar boven
 

RAM 276: Zandmotor - Opgezogen, opgespoten en opgeraapt. Dat gaat over de Zandmotor en is gratis te verkrijgen bij de overheid.

Kijk HIER voor meer informatie.

RvdB 10-08-2023

_______________________________________________________________________


Terug naar boven
 

Oral history, een pilotproject.

De AWN Nederlandse Archeologievereniging is voornemens een pilotproject te starten deze zomer in het kader van oral history.

Dit houdt in dat studenten archeologie, interviews gaan afnemen bij de AWN leden die archeologie als hobby hebben. Met of zonder eigen verzameling.

Wil je HIER over meer lezen?

RvdB 19-06-2023

_______________________________________________________________________

Het Hunebedcentrum heeft een stoere kidsclub: het JAC.

Deze Jonge Archeologen Club (JAC) is voor iedereen tussen de 6 en 12 jaar oud die fan is van het museum, hunebedden, archeologie, fossielen en mammoeten.

Kijk HIER voor meer info.

RvdB 19-06-2023

_______________________________________________________________________


Terug naar boven
 

Leeuwarden heeft een nieuwe website over hun historisch landschap gemaakt.

Je kan die HIER ontdekken.

RvdB 29-05-2023

_______________________________________________________________________


Terug naar boven
 

Huzarenstukje in de archeologie: 24.000 jaar oud ijstijd-sieraad blijkt nog dna te bevatten van de vrouw die het ooit droeg.

Het artikel kan je HIER lezen bij NRC van 4 mei 2023.

Het orginele artikel staat in Nature en kan je HIER lezen.

RVDB 5-5-2023

_______________________________________________________________________


Terug naar boven
 

Verhalen van Frisia.

De Universieitsbibliotheek (UB) Groningen heeft onder de naam "Verhalen van Frisia" een interactieve kaart, gekoppeld aan locaties.

Kijk HIER voor meer info.

RvdB 12-04-2023

_______________________________________________________________________

De stichting GEA heeft een mooi artikel over Doggerland.

Je kan het HIER vinden.

RvdB 1-04-2023

_______________________________________________________________________


Terug naar boven
 

Interesante pleistocenekaart.

Kijk op deze website, het is een interactieve kaart.

Klik op de bolletjes en kom meer te weten.

RvdB 29-03-2023

----------------------------------------------------------------------------------------------------


Terug naar boven
 

30 GEGRAVEERDE ROMEINSE EDELSTENEN GEVONDEN BIJ MUUR VAN HADRIANUS

Meer dan 30 gegraveerde (half)edelstenen die 2.000 jaar geleden in de afvoer van een Romeins badhuis waren verdwenen, zijn weer bovengekomen. Engelse archeologen ontdekten deze stenen in Carlisle, vlak bij de Muur van Hadrianus. Waarschijnlijk zaten deze stenen oorspronkelijk in ringen, en hebben ze losgelaten toen hun eigenaren met ringen aan een warm bad namen.

Meer lezen?

----------------------------------------------------------------------------------------------------


Terug naar boven
 

Er op uit in 2023.

Leuk idee op de website van het Hunnenbedcentrum.

Heel misschien ga je iets bijzonders vinden, altijd even melden.

Stuur evt een mail naar Archeoweb en we helpen je verder.

RvdB 22-12-2022

 


Terug naar boven
 

Van Harry Huisman verscheen onlangs deel 7 bij het Hunebedcentrum in Borger.

In deel 7 gaat hij in op alle facetten van vuursteen en vuursteen bewerking. Voor amateur archeologen die hun hobby hebben gericht op de steentijd archeologie een interessant deel om in rond te snuffelen. 


Terug naar boven
 

 Vuursteenkwaliteit, vuursteenverwering en patina – deel 7

Harry Huisman heeft deel 7 over vuursteen geschreven en is HIER te lezen.

 

Maar ook de andere delen vuursteen zijn HIER te lezen.

----------------------------------------------------------------------------------------------------


Terug naar boven
 

Vuursteen. Het staal van de oudheid – deel 2.

Harry Huisman heeft deel 2 over vuursteen geschreven en is HIER te lezen.

Kijk evt. ook naar deel 5 die is HIER te lezen.

----------------------------------------------------------------------------------------------------


Terug naar boven
 

Verdiepend onderzoek N34 naar archeologie, aardkundige waarden, cultuurhistorie en landschap.

Voor de aanpak van de N34 en reconstructie van het verkeersplein Gieten voert ingenieursbureau Arcadis de MER-procedure uit. Uit de eerste resultaten van het milieueffectrapport (MER) is gebleken dat aanvullend onderzoek nodig is naar archeologie, aardkundige waarden en cultuurhistorie.

Zo staat het op de website van provincie Drenthe waar meer valt te lezen.

RvdB 14-07-2022

 



Terug naar boven
 

Trancetbijltjes.

Na een droog voorjaar waarin het voor amateur archeologen moeilijk was om op de akkers de steentijd artefacten te vinden kwam dan eindelijk de regen. Het sein om de akkers op te gaan en de resultaten kwamen er al snel. In dit bericht aandacht voor de trancetbijl. Trancetbijlen werden als voorloper van de geslepen bijlen in het mesolithicum gebruikt voor houkap maar ook voor houtbewerking. De beroemde kano van Pesse zou uitgehold zijn door bewer king met een trancetbijl.

 

 Er kwamen twee meldingen binnen bij de redactie. Douwe Wedzinga uit Opeinde vond er een exemplaar in de regio Burgum. Zonder mis een mooi voorbeeld van een trancetbijl.

 

Aan de bovenzijde is de trancetslag goed te zien. De onderzijde, kleine foto, laat zien waar de scherpe slagkant is bijgewerkt en de cortex van de vuursteen goed zichtbaar is. De bewerking van deze trancetbijl laat forse sporen zien van de gebruikte afslagtechniek.

Ook Martin van den Bosch uit het Groningse Marum vond in eigen omgeving een fraai trancetbijltje dat prachtig wit gepatineerd is. Ook deze trancetbijl willen we vermelden op dit web.

 

Ook dit trancetbijltje is naast de zorgvulige trancetslag met forse afslagbewerking bewerkt tot een functioneel werktuig. Een tekening van een afslagbijltje geeft de ruwe bewerking van trancetbijltjes goed aan.

De trancetslag paralel aan de zijkant van het stuk vuursteen bepaalt het werktuig en de verdere bewerking door afslagen de functionaliteit voor bv in een houder van gewei. Er ontstaat zo een rechte rand met een snijvlak die even breed is als de bijl. Hoewel de trancetbijl in Noord Nederland niet in grote getallen wordt gevonden is dat in Denemarken anders. Nederlandse amateur archeologen vinden daar op hun zoektochten meerdere trancelbijlen van klein tot groot al naar gelang waar het werktuig voor is bestemd.

JFK.17/6/22



Terug naar boven
 

Marcel Niekus ontvangt de landelijke AWN erepenning voor betrokkenheid bij de Steentijdarcheologie.

In het Hunebedcentrum te Borger ontving archeoloog Marcel Niekus op zaterdag 11 juni uit handen van de voorzitter van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland, Gajus Scheltema, de landelijke erepenning. De jarenlange inzet van Marcel Niekus op het gebied van de steentijdarcheologie en de nauwe samenwerking met amateur archeologen waren voor de AWN aanleiding tot de uitreiking van de erepenning. De penning is ook een waardering voor het werk dat de door Marcel Niekus opgerichte Stichting Stone in de afgelopen tien jaar heeft uitgevoerd aldus Scheltema. De Stichting Stone was in die jaren nauw betrokken bij een aantal succesvolle projecten zoals onder anderen het onderzoek op het eerste Neanderthalerkampement bij Peest in Drente.

Marcel Niekus bewondert met zoon Joris de erepenning die voorzitter Gajus Scheltema van de AWN zojuist heeft uitgereikt. (Foto AWN)
Meer lezen kan op de website Stone.
 
JFK 16/6/22.


Terug naar boven
 

Een geröllkeule of rolsteenhamer.

Rens Dormans uit Sittard is een veelzijdig man die door een ongeval waarbij hij een hersenbeschadiging opliep zijn metaaldetector niet meer kon hanteren op de zoektochten over de velden in Limburg en daardoor een switch nam naar de steentijd archeologie. Die omschakeling heeft in zijn leven nieuwe uitdagingen op zijn pad gebracht. Zijn betrokkenheid bij de geschiedenis van Limburg leidde er toe dat hij tot vice voorzitter werd gekozen van het Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap - LGOG. 

Maar ook zijn liefde voor geschiedenis en voor de archeologie bezorgde hem een nauwe band met het Museum van grafcultuur in het Limburgse Stein. Het museum waarin een overzicht wordt gegeven van de LBK cultuur en één van de graven uit die periode op een prachtige wijze is geconserveerd en wordt tentoongesteld. Rens is rondleider in het museum. Een aanrader voor een bezoek met een goed overzicht van de LBK cultuur,

Het geconserveerde LBK graf in het museum van Stein.
 

Inmiddels heeft Rens de nodige ervaring opgedaan in de nieuwe hobby, die van de steentijdarcheologie en een aantal site's op de Limburgse akkers ontdekt waar hij zijn artefacten verzamelt. Onlangs leidde dit tot een opmerkelijke vondst. Op één van zijn vondstplaatsen kwam een deel van een geröllkeule of rolsteenhamer boven water. Geröllkeulen of rolsteenhamers behoren, hoewel toch zeldzaam in Nederland, nu niet direct tot de dagelijkse vondsten van een amateur archeoloog en al helemaal niet als je dan ook nog een deel van een prachtig bewerkte geröllkeule of rolsteenhamer vindt. Rens liet zijn omgeving dan ook eerst met een raadsel achter maar onderhand hebben meer archeologen en wetenschappers het artefact onder ogen gehad en spreken van een zeldzaam exemplaar door de fraaie bewerkingsporen aan het oppervlak.

 

 

 

 

 

 

Op de linkerfoto is de fraaie bewerking op de geröllkeule of rolsteenhamer goed te zien.  De kruislings aangebrachte bewerking is voor een geröllkeule of rolsteenhamer uniek en dit soort exemplaren met bewerking werden in Nederland nog niet eerder aangetroffen. Op de tweede foto is duidelijk de oorspronkelijke conische doorboring van de steen te zien. Op dit deel een rechte doorboring terwijl geröllkeulen of rolsteenhamers doorgaans een tapse doorboring laten zien.

Als voorbeeld een geröllkeule of rolsteenhamer die elders in Nederland werd gevonden. 

JFK 12/6/22.



Terug naar boven
 

Valsheid in gesteente.

Ze hebben er jaren over gedaan - de groep archeologen, amateur archeologen en wetenschappers - maar het boek over de vervalste artefacten van het ruim vijftig jaar geleden door Tjerk Vermaning  (1929-1987) ontdekte mammoetjagerskampent bij Hoogersmilde is aanstaande en komt binnenkort uit. 

Eerder was er in het Drents museum in Assen vanaf juli 2018 al een expositie met de titel "De zaak Vermaning" over het leven van deze markante amateur archeoloog te zien en werd er ter gelegenheid van deze expositie een boek uitgegeven waarin het leven van Tjerk Vermaning en de vermeende valse artefacten aandacht kregen. De Peergroep in Drente schonk in het zelfde jaar in een grote theatheruitvoering ook nog eens ruim aandacht aan Vermaning.

De vraag of de bij Hoogersmilde gevonden Neanderthaler artefacten echt of vervalst waren bleef ook na de expositie in het Drents museum. Discussies die al jaren werden gevoerd tussen voor en tegenstanders laaiden even weer hoog op. Maar zijn de Vermaning artefacten nu wel echt of vervalst. Een diepgaand onderzoek door een aantal op archeologisch gebied betrokken mensen die intussen jarenlang onderzoek hebben gedaan om die vragen afdoende te beantwoorden komt er aan. Met het boek "Valsheid in gesteente"  trachten zij afdoende antwoorden te geven op alle vragen die er nog steeds rond de Neanderthaler artefacten circuleren.

De onderzoekers komen in het boek tot de conclusie dat het om niets anders dan om vervalsingen gaat. Ook deden ze onderzoek of en naast Tjerk Vermaning een regisseur stond die achter deze steentijd fraude zat. Waren er meer personen die achter Tjerk Vermaning stonden en betrokken waren bij de vervalsingen. Zo ja wie waren dat dan. Een zeer breed onderzoek leidt tot opmerkelijke resultaten in het nieuwe boek "Valsheid in gesteenten".

De voorintekening van dit inmiddels spraakmakende boek is inmiddels gestart. Via de onderstaande link en invoering van de kortingscode "Valsheid 2022" is het boek Valsheid in gesteente bij Uitgeverij Van Gorkum voor 1 mei 2022 tegen een gereduceerd tarief van 24,95 te bestellen op: www.vangorkum.nl met kortingscode. valsheid22. Afmetingen 25 x 25 cm 360 pagina's en gedeeltelijk full color en rijk geillustreerd.

JFK.26/12/21.



Terug naar boven
 

Lijnen in een slagsteen.

Evert Ulrich, Hengelo, vond kort geleden in de omgeving van Oldenzaal op één van zijn site's een bijzondere slagsteen. Bij het oprapen van de steen vielen de krassen op de steen hem meteen op. Natuurlijk dacht hij in eerste instantie aan een beschadiging op de steen die afkomstig zou kunnen zijn van een landbouw werktuig. Nadat de slagsteen thuis schoongemaakt was bekeek hij de krassen nog eens goed en kwam tot de conclusie dat de krassen afkomstig moesten zijn van menselijke bewerking.

De site waar Evert Ulrich de slagsteen vond bezoekt hij als sinds 2012. De artefacten die hij op de site vindt varriëren qua ouderdom van het Jong Paleolithicum tot aan de bronstijd. Het merendeel van de gevonden artefacten op de site kan gedateerd worden in het Mesolithicum. De archeologische site ligt op een kleine zandkop, aan de rand van een vroeger veengebied. Op zich een ideale plek voor vroegere jager-verzamelaars om daar het bivak op te slaan. Dat er veelvulig gebruik van deze plaats werd gemaakt blijkt uit het aantal artefacten dat Evert Ulrich er inmiddels heeft gevonden.

Een klein deel van de gevonden artefacten. Van boven naar beneden een aantal spitsen met links een bronstijdspits. Een drietal AAstekers, schrabbers waaronder links een fraaie steelschrabber en rechts een duimnagel schrabber, klingen met rechts een lancetspits en een symmetrische trapezium. Onder een kling van Helgoland vuursteen.

Totaal heeft Evert Ulrich op de site inmiddels 166 kernen, 191 werktuigen, 87 klingen, 1660 afslagen, 173 brokken verbrand vuursteen en 345 verbrande afslagen van vuursteen gevonden.

De gebruikte vuursteen op de site bestaat voornamelijk uit Baltische vuursteen dat tijdens de ijstijden met gletsjers werd aangevoerd. Naast vuursteen artefacten zijn er meerdere klop- en wrijfstenen gevonden. De vondsten vormen een normaal beeld zoals die ook op andere sites in Twente worden aangetroffen. Het vermoeden is dat jagers-verzamelaars de site regelmatig in de seizoenen hebben bezocht. In Twente zijn er meer van deze sites aangetroffen.

De slagsteen met daarin aan de ene zijde een ingekerfd kruis en een ingekerfde lijn die naar onderen loopt.
 

De slagsteen is een relatief kleine ovale steen die bestaat uit kwartsiet. Afmetingen zijn 5x3x3 cm. Bijzonder is het ingekraste kruis aan de ene zijde. Eén van de inkrassingen loopt door in een horizontale lijn naar de onderzijde. Aan beide zijden wordt deze lijn afgesloten met een soort V of dakje. Evert Ulrich heeft sterk het vermoeden dat de lijnen op de slagsteen doelbewust zijn aangebracht door de mensen die de steen hebben gebruikt.

 

JFK.14/12/21.

 



Terug naar boven
 

Spits uit de Trechterbekercultuur.

Lieuwe Feenstra zond een foto van een trechterbekerspits die hij recent op een akker in het grensgebied met Duitsland vond. De spits is qua bewerking een typische trechterbekerspits maar mogelijk nog een halffabrikaat die nog een definitieve en verdere bewerking moest ondergaan. Mooi voorbeeld om ook even in deze rubriek te laten zien.

 

JFK.18/11/21.




Terug naar boven
 

Denneboomspits uit de Klokbekercultuur. ( 2500 - 2000 BC).

Bart Wils.

Tijdens een oppervlakteprospectie eind oktober 2021 was Bart Wils op zoek naar middenpaleolithische artefacten. Tot zijn verrassing kwam hij een prachtig kleinood tegen. Mooi schoongespoeld en toch ietwat opvallend tussen de grote kluiten aarde liet zich een prachtige pijlpunt zien, 4.000 tot 4.500 jaar nadat deze op een site in centraal België wellicht verloren was geraakt.

De pijlpunt (30 x 17 mm) is intensief, vlakdekkend geretoucheerd. Dat is typisch zoals we dat kennen uit het late neolithicum en de vroege bronstijd. Qua typologie toont hij een schacht en zwakke weerhaken. Zoals een kind een pijl tekent, zo produceerden onze voorouders deze spitsen in die periode. Archetypes in de archeologie.

De denneboomspits van Barts Wils op een aarden kluit.

 

Vlakdekkende retouches, steel en weerhaken.

Spitsen zijn erg dankbare steentijdvondsten om te dateren, gezien hun typologie sterk verandert naargelang de steentijd periode. Er kwamen regelmatig nieuwe modellen op de markt, zeg maar. Zo kunnen we ook deze gevleugelde pijlpunt of "denneboomspits" vrij nauwkeurig in de tijd plaatsen. Dergelijke types met intensief oppervlakdekkende retouche worden gedateerd van het laat Neolithicum tot de vroege bronstijd. De steel raakt echter uit de mode in de vroege tot middenbronstijd.

De combinatie weerhaken en steel wijzen dus richting laat-neolithicum met een overgang naar de vroege bronstijd. Met name de laatneolithische klokbekercultuur wordt gerelateerd aan dit type; datering: 2500 - 2000 BC.

 

Links de "denneboomspits" die recent door Bart Wils is gevonden en rechts een foto van de spits inclusief drie soortgelijke spitsen. (eerdere vondsten). 
 

Assymetrie.

De ene weerhaak is opvallend minder geprononceerd dan de andere. In tegenstelling tot wat je zou verwachten, blijkt dit niet het gevolg van een breuk te zijn. Dit werpt twee hypotheses op: ofwel is de kortere toch gebroken maar nadien bijgewerkt. Ofwel is er een foutje gebeurd tijdens de productie en kwam er teveel materiaal af tijdens de aanmaak van die weerhaak. Hoe dan ook lijkt er voldoende weerhaak om de spits afdoende te kunnen schachten en af te vuren.

JFK.10/11/21.

 



Terug naar boven
 

Een dolkje uit de Friese Wouden.

Dolken worden vaak gerelateerd aan de steentijd in Denemarken. We kennen de prachtigste bewerkte dolken die afkomstig zijn uit de grafheuvels in dat land. Maar ook in Nederland worden dolken aangetroffen. Meestal niet van het formaat zoals in Denemarken maar toch. In Noord Nederland worden ze minder vaak gevonden dan in het zuidelijke deel van ons land maar af en toe is er een gelukkige. Sierd van der Hoek is al vanaf 1995 een bekende verschijning op de archeologische sites in de noordelijke Friese wouden. Vorig jaar toen de mais al vrij hoog op de velden stond besloot hij na een onweersbui, waaruit veel water was gevallen, toch nog eens te gaan kijken op één van zijn sites. Een goede keuze en het geluk was aan zijn kant. Tussen de mais die inmiddels een hoogte van meer dan een meter had bereikt vond hij een prachtig vuursteen dolkje.

Al eerder had Van der Hoek een vuursteen dolkje gevonden op een andere site in de buurt maar die was beschadigd en de punt ontbrak er aan. Het vuursteen dolkje dat door hem vorig jaar werd gevonden is onbeschadigd en eigenlijk puntgaaf zoals de vroegere vuursteensmid die had geslagen uit een brok vuursteen. Omdat dolkjes in Noord Nederland niet zo veel worden gevonden is het een mooie bijdrage om deze te laten zien op deze nieuwspagina.

Bij beoordeling door archeoloog Marcel Niekus bestempelde deze het dolkje als een dolkje met een ruitvormige structuur uit de Klokbeker periode

JFK 19/10/21.



Terug naar boven
 

Vitrine in het Hunebedcentrum te Borger.

De AWN afdeling Noord heeft een wisselvitrine in het Hunebedcentrum gekregen, leden/amateurs kunnen daarin een half jaar lang hun collectie tonen.

Als start is er de collectie van "vd Brug" te zien met vondsten uit het mesolithicum t/m de bronstijd.

Hier valt meer te lezen.

RvdBrug 12-06-2021



Terug naar boven
 

Opgraving Daalkampen maart 2021

Er heeft een opgraving plaatsgevonden in de Daalkampen te Borger. Samen met RAAP is er een mooie video van gemaakt, als digitale rondleiding.

https://www.youtube.com/watch?v=aN0eqGIuQw0

RvdBrug 1-04-2021



Terug naar boven
 

Archeologielezing Dion Stoop en Pir Hoebe: Pioniers na de IJstijd.

bron: Erfgoedpartners

Wie waren de eerste anatomisch moderne mensen in Nederland? Tijdens de laatste ijstijd, (het Weichselien, van 150.000 – 12.000 jaar geleden) was Nederland een onbewoonbare poolwoestijn. Aan het eind van de ijstijd begon het klimaat te verbeteren waardoor toendralandschappen en bebossing langzamerhand noordelijker konden uitbreiden. Al snel vestigden pioniers zich in deze landschappen: mensen die in barre omstandigheden leefden van de jacht op wild en het verzamelen van planten. Archeologen Dion Stoop (Noordelijk Archeologisch Depot, Nuis) en Pir Hoebe (Rijksuniversiteit Groningen) vertellen wat de archeologie ons leert over de levenswijze en geschiedenis van deze mensen.

Bekijk hier de film.

RvdBrug 29-03-2021



Terug naar boven
 

Verrassingen van een hobby.

John Hoeksma was in het verleden betrokkken bij archeologisch werk van het archeologisch onderzoekbureau, RAAP. In 2001 deed hij onder anderen actief mee bij het plaatsen van boringen op een state- en stinzeterrein ten noorden van Kollum. Dat gebied wordt ook wel de Kollumer terp genoemd en ligt bij de Kollumer Oudeschans. De boringen vonden plaats in een akker waarbij restanten aardewerk en botten werden aangetoond. Tijdens de boringen bleek al snel dat de bodem van de akker niet alleen uit klei bestond maar dat er onder de kleilaag ook een dekzandlaag lag. Oppervlakte inspectie van de akker leverden ook een aantal scherven van voorwerpen uit de Karolingische tijd en uit de Merovingische tijd op maar meer verrassend, ook steentijd artefacten.

John Hoeksma bleef met toestemming, ook na de boringen op het terrein zoeken. Hij verzamelde er veel vuursteen materiaal, onder anderen 19 schrabbers, een mesje, een steker-boor en enkele driehoek spitsen. De gevonden artefacten konden gedateerd worden in een periode tussen 4400 en 3900 jaar geleden. In die periode kan de typelogie van de artefacten gelinkt worden aan de klokbekerculuur. De door John Hoeksma gevonden driehoek spitsen zijn fraai te noemen en daarom plaatsen we in dit artikel één van die fraaie spitsen.

Jan Kloosterman, 14/3/21.



Terug naar boven
 

Archeoloog Dion Stoop nieuwe redacteur Archeoweb.

Even voorstellen. Mijn naam is Dion Stoop. Ik ben in 2015 afgestudeerd aan de Universiteit te Leiden in de Palaeolithische archeologie. Ook voordat ik afgestudeerd was heb ik mij al bezig gehouden met de studie naar de vroegere steentijden van Nederland. Tijdens mijn studie heb ik gewerkt als student begeleider bij de veldpractica van Saxion en als tijdelijk docent materiaal- en periodekennis vroege prehistorie. Voor mijn scriptie heb ik verschillende collecties van amateurarcheologen uit Limburg en Brabant geinventariseerd voor een regionaal onderzoek naar de Federmessergroep in die regio.

Na mijn studie heb ik gewerkt voor verschillende opgravingsbureau's: Raap, ADC (via Vriens) en uiteindelijk vijf jaar in vaste dienst bij BAAC. Naast mijn werk voor opgravingsbureau's ben ik al sinds 2013 bezig met een grootschalige inventarisatie van laat-paleolitische  vindplaatsen in heel Nederland en Vlaanderen. Hierbij richt ik mij met name op de Federmessercultuur.

Sinds januari van dit jaar ben ik werkzaam als depotbeheerder bij het Noordelijk Archeologisch Depot in Nuis. In de komende maand ga ik ook naar het mooie noorden verhuizen. Juist vanuit mijn nieuwe werk wil ik mij graag meer gaan inzetten voor de archeologie van Noord Nederland. Nuis is hier natuurlijk de ideale plek voor: vele bekende amateurarcheologen uit het verleden hebben hier hun vondsten veiliggesteld voor huidig en toekomstig onderzoek. In de komende jaren ga ik mij bezighouden met het inventariseren en ontluiten van collecties in het Noordelijk Archeologisch Depot. Ook wil ik, voor zowel mijn eigen onderzoek als voor het depot, een goed overzicht krijgen van alle "steensjeszoekers" en hun verzamelingen in Noord-Nederland.

In dat kader zal ik vanaf 2021 ook betrokken zijn bij Archeoweb als archeoloog en redacteur. Ik hoop dit jaar ook enkele artikels voor Archeoweb te kunnen schrijven.

Kijk ook bij een eerder geschreven stuk.

Nomadische rendierjagers in Epse.



Terug naar boven
 

Archeologisch onderzoek op een bouwlocatie in Buitenpost.

Ruimtelijke plannen in gemeenten moeten op grond van de Wet op de Archeologische monumentenzorg getoetst worden op archeologische waarden. Bij de ruimtelijke plannen van gemeenten wordt daarvoor gebruik gemaakt van archeologische verwachtingswaarden die zijn vastgelegd op de provinciale plankaarten. In Buitenpost wil de gemeente Achtkarspelen een braakliggend terrein inrichten als bouwlocatie. Voor Fryslân geldt hier de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra. (FAMKE). Eerdere boringen op dit terrein hadden aangetoond dat er mogelijk in de ondergrond van het terrein resten uit de periode IJzertijd -  Middeleeuwen konden worden aangetroffen. Het zou kunnen gaan om middeleeuwse veenontginningen waarbij de kans op het aantreffen van een huisterpje reëel zou kunnen zijn. Reden om voor het terrein wordt vrijgegeven voor bebouwing een nader archeologisch onderzoek in te stellen.

Plangebied bouwterrein Voorsraat - Buitenpost.

In de week van 25 tot 29 januari 2021 startte het Archeologisch Adviesbureau RAAP uit Drachten een onderzoek op het planterrein in Buitenpost. Daarbij trok Gronverzet bedrijf Brouwer & Brouwer uit Eastermar in het terrein een aantal sleuven waarin archeoloog Berrie van Hoof met een van zijn medewerkers onderzoek verrichtte. In de getrokken sleuven zijn op verschillende plaatsen scherven aangetroffen die herleid kunnen worden naar de middeleeuwen. Roel van der Brug en Jan Kloosterman brachten een bezoek op de locatie. Berrie van Hoof liet hun weten dat in de getrokken sleuven op het terrein op een aantal plaatsen scherven werden aangetroffen van onder meer steengoed aardewerk, Pingsdorf aardewerk en ook dikken bovenranden van kogelpotten. De aangetroffen scherven stammen in hoofdzaak uit de periode tussen 1100 en 1400. Hoewel de gevonden vondsten passen in de context van een huis-  of veenterpje is geen terpje aangetroffen in het terrein. Ook liet Van Hoof weten dat er geen dikke veenlagen op het terrein worden aangetroffen en dat hier en daar een zandkop opduikt in de ondergrond. Hoewel er nog geen steentijd artefacten zijn gevonden acht hij de mogelijkheid op dit soort vondsten op het terrein reëel.

 

Rechterfoto één van de gegraven sleuven op het terrein waarin een tweetal vierkante putjes die gebruikt zijn voor onderzoek naar sporen uit de steentijd in de zandkoppen van de ondergrond. Linkerfoto. Berrie van Hoof en zijn medewerker treffen in één van de sleuven sporen aan van een mogelijke put die is opgevuld met klei.
 

In de omgeving van Buitenpost zijn in de afgelopen jaren een groot aantal sporen aangetroffen van huis- of veenterpjes. Deze zijn ontstaan door bewoning vanaf de 12e eeuw waarbij zich nieuwe bewoners vestigden in het veengebied aan de riviertjes en stroompjes in het gebied. Deze bewoning in het veengebied heeft sporen achtergelaten die voornamelijk bestaan uit scherven van gebruikt aardewerk. Ook vondsten in het gebied van metaal en munten zijn bekend maar  worden sporadisch aangetroffen in de restanten van deze terpjes. Bij de opgraving in Buitenpost wordt aandacht besteed aan het zoeken naar metalen. In de sleuven wordt er met een metaaldetector naar gezocht door Barrie van Hoof en zijn hulp bij de opgraving. Tot nog toe leverde deze zoektocht niets bijzoners op.

Archeoloog Berrie van Hoof met in zijn rechterhand een scherf van een kogelpot die bij het graven van de sleuven naar boven is gekomen.
 

Als het onderzoek is afgerond op het terrein worden honderden scherven die in de bodem zijn aangetroffen eerst schoongewassen en gedroogd. Daarna volgt een definitieve datering van de vondsten en kan een onderzoek kan worden gedaan of scherven die zijn aangetroffen op elkaar kunnen worden gepast voor reconstructie van de aardewerken voorwerpen. Berrie van Hoof verwacht nog wel een tjdje bezig te zijn om alles te onderzoeken en te reconstrueren voordat er een eindrapport over het onderzoek klaar is.

Onderzoek in de restanten van andere huis-en veenterpjes in de Twijzelermieden en in het Oost van Buitenpost lieten eerder een soortgelijk beeld zien als deze opgraving. Daarbij werden ook veel scherven aangetroffen van Pingsdorf aardewerk en dikwandige kogelpotten

Foto van aangetroffen scherven van een eerdere opgraving uit de zool van van veenterpje aan het Oost te Buitenpost.

 

Het aardige van dit soort vondsten is dat er een geschiedenis aan vast zit. Wie maakte dit soort kruiken en waar komen ze vandaan is een vraag die een archeoloog zich kan stellen. In de opgraving aan de Voorstraat in Buitenpost trof archeoloog Berrie van Hoof onder anderen scherven van Pingsdorf aardewerk aan. Dit aardewerk werd grootschalig gemaakt zo weten we uit onderzoek in de omgeving van het Nederlandse Brunsum en het Duitse Keulen. Er zit een verhaal aan al die scherven vast. Een verhaal vanuit de middeleeuwen dat ons anno 2021 iets vertelt over de makers en de  handelsstromen van het aardewerk. Tegenwoordig vindt al ons vervoer plaats over de wegen maar in de 12e eeuw vond dat in hoofdzaak plaats via het water en werden de goederen per schip vervoerd. Opgravingen zoals in Buitenpost hebben iets te maken met onze geschiedenis en met onze voorouders. Ze vertellen een verhaal van hoe mensen leefden aan rivieren en stromen in een gebied vol veen. Ze vertellen iets over de gebruiken en de materialen die mensen gebruikten. Daarom blijft onderzoek naar archeologische sporen belangrijk voor de geschiedenis.

Links een Pingsdorf aardewerken pot en rechts een dikwandige kogelpot. Dit soort aardewerk gebruikten de bewoners van de huis- of veenterpen in de middeleeuwen.
 

 

Foto's Roel van der Brug.

Jan Kloosterman 29/1/21.



Terug naar boven
 

Een nieuwe kijk op kernstukken uit de Hamburgcultuur.

Roel van der Brug uit Ureterp heeft een omvangrijke verzameling Hamburg artefacten. Ze zijn door Roel zelf en zijn familie verzameld (de vd Brug verzameling) aan de Boorne. een oud riviertje onder Bakkeveen.
Foto van een omvangrijke hoeveelheid klingetjes uit de verzameling van de familie van der Brug.
 
Onlangs kwam archeoloog Pir Hoube de collectie bewonderen in verband met een onderzoek waar hij mee bezig is. Hij wilde met name gaan kijken naar de afslagtechniek die de jagers uit de Hamburgcultuur gebruikten bij het vervaardigen van hun artefacten. Dat de kwaliteit van het soort vuursteen dat de Hamburgjagers bij het vervaardigen hoog scoorde was bekend. Ook in Noord Nederland is bekend dat alle artefacten die uit de Hamburg cultuur worden gevonden, geslagen zijn uit fijnkorrelige vuursteen van een hoge kwaliteit.
Ook in de verzameling van Van der Brug kon deze hoogwaardige kwaliteit van de vuursteen worden vastgesteld door Hoube. Zijn belangstelling ging met name ook uit naar de specifieke kernen uit de collectie. 
Een kernstuk uit de Van der Brug verzamneling die vanaf twee zijden is afgeslagen.
 
Onderzoek naar kernstukken uit de Hamburgcultuur heeft duidelijk gemaakt, dat het langgerekte stukken zijn waarvan de klingen vanaf de twee lange zijden werden afgeslagen. Het is een typische werkwijze uit deze jagerscultuur.
 
Ook een kernstuk dat vanaf twee zijden is gebruikt om klingen af te slaan.
 
Mogelijk zijn er meer verzamelingen waarin dit soort typische Hamburgkernen in terug zijn te vinden. Pir Hoube doet er momenteel onderzoek naar.
 
Een derde kernstuk waarop duidelijk de indrukken zijn te waarnermen van afgeslagen langere klingen vanaf beide zijden van het kernstuk.
 
Voor amateur archeologen met collecties artefacten uit de Hamburg cultuur, leek het me goed om aandacht te schenken aan, de herkenning van dit soort kernstukken. Die nu beter herkenbaar zijn nadat een meer deskundig archeoloog Pir Hoube, zijn licht even liet schijnen over de collectie. Voor een bredere uitleg over het onderzoek naar Hamburg cultuur door Pir Hoube zie een artikel elders op deze website. © foto's, eigen werk.
 
Roel van der Brug 11/1/2021.

 



Terug naar boven
 

Onderzoek naar cultuurhistorie en archeologie, project “erfgoedgezocht”.

 

De redactie van archeoweb heeft Eva Kaptijn gevraagd een artikel te schrijven over het onderwerp “erfgoedgezocht”. Ter aanvulling van deze uitleg.

Zij heeft een lezing gegeven over het project “erfgoed gezocht” zoeken naar archeologische resten, via de computer met behulp van de AHN hoogtekaarten. Een verslag van deze lezing staat in de Spieker (DPV) van december 2020

Er zijn al meerdere regio’s in Nederland, waar op deze manier hulp van de amateur en belangstellende wordt opgeroepen, om mee te zoeken naar archeologische sporen.

Zo zijn er meerdere acties op internet te vinden.

De meesten zullen wel weten wat de AHN hoogtekaart is maar, een korte uitleg.

Het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) is een bestand met gedetailleerde hoogtegegevens voor heel Nederland. Van elk lapje grond van een halve bij een halve meter is bekend hoe hoog het ligt ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil (NAP). Om de gegevens makkelijk in te kunnen zien is er een digitale hoogtekaart ontwikkeld. Meer info is te lezen op de website van AHN

De gekleurde plaatjes van een hoogtekaart kennen we mogelijk wel. Maar met instellingen is veel meer mogelijk.

Je kan starten op de website: https://www.ahn.nl/ahn-viewer

Dan zie je een kaart van Nederland in hoogtekleuren. Deze is met de muis te verschuiven en er is in te zoomen met het scrolwieltje.

Stap 1: Als voorbeeld nemen we de heide van Bakkeveen.

Als er geen grote variaties in hoogte zijn is het merendeels de zelfde kleur, hier valt nog niet veel op te ontdekken.

Stap 2: Dit zien we rechts bovenin, nu selecteren we de tweede icoon van links.

Stap 3: Nu opent een tabel met lagen en zien gelijk wat er standaard aanstaat.

Stap 4: We zetten AHN3 Hillshade aan.

Met het kruisje rechtsboven in de tabel, verberg je deze tabel weer.

Stap 5: Het resultaat is gelijk zichtbaar, nu verschuiven en inzoomen waar je maar wil zoeken.

Duidelijk zichtbaar zijn de Pingo’s en de Pingo ruïnes. Oude karresporen kan je ontdekken op deze heide maar, ook bij de heide van Duurswoude of de Merskerheide.

Celtic fields zal moeilijk zoeken zijn, tijdens de IJzertijd lag er in dit deel van Friesland een behoorlijk veenpakket, het is er helemaal niet geweest of verdwenen. Op de zandgronden in o.a. Drenthe (en vele andere streken) zijn ze zeker wel aanwezig.

Stap 6: Waar ga je naar zoeken, we weten dat bij de heide in Bakkeveen nabij Allardsoog grafheuvels liggen. Hoe zien die er op de AHN kaart uit.

Het mooie is dat je geen last hebt van bomen, dus kunnen we op deze manier ook de bossen van Bakkeveen, Duurswoude, Olderterp en Orangewoud afzoeken maar natuurlijk ook in je eigen omgeving waar je als lezer ook maar vandaan komt.

 

Op deze manier is ook het oude kerkhof van Beets ontdekt, wat valt te lezen in het rapport van Dennis Worst.

Je kan altijd een stap terug naar tabel: “AHN2 Maaiveld blauw/groen/oranje (dynamische opmaak)” dan krijg je een mooi plaatje van de hoogtes, duidelijker dan bij AHN3. De andere optie wel uitzetten.

En pak evt. “Google Earth Pro” er als tweede pagina bij om te kijken waar je precies bent.

Veel succes met de zoektocht!

RvdBrug 25-12-2020

 



Terug naar boven
 

Educatief Archeologisch Erf Vlaardingen MASAMUDA.

 

Een nieuw archeologisch park in Nederland o.a. door de AWN in samenwerking met universiteit van Leiden.

Educatie blijft het sleutelwoord in dit park en men gaat internationaal samenwerken met experimentele archeologie en publiek.

Het moet de plek worden, waar wetenschap en publiek samenkomen.

Meer valt te lezen op de website van MASAMUDA

RvdBrug 22-12-2020

 



Terug naar boven
 

GIA 100 jaar.

Tekst Frank von Hebel.

Het Groninger Instituut voor Archeologie bestaat honderd jaar. Het gebouw van het GIA aan de Poststraat in de binnenstad van Groningen is doordrenkt van een eeuw lang speur- en graafwerk over de hele wereld. Hier bracht Albert Egges van Giffen (1884-1973), de ‘founding father’ van het GIA, de moderne archeologie in Nederland ter wereld.

Het Groninger Instituut voor Archeologie is gevestigd in een smal straatje in een oud postkantoor. Een deel van het gebouw was eeuwen geleden onderdeel van een klooster. Professor Van Giffen legde hier honderd jaar geleden het fundament van ‘het Biologisch-Archeologisch Instituut der Rijksuniversiteit Groningen’. Zijn DNA is nog overal in het instituut terug te vinden: van de wonderlijke bottenzolder tot de verbijsterende collectie archeologische vondsten in de kelder.

Het instituut is een heerlijk kruipdoor-sluipdoor bouwsel voor de 140 studenten. Trap op, gangetje door, trap af en dan weer een trap op, dat werk. De zoölogische zolder herbergt de vergelijkingscollectie. Mocht een archeoloog of student tijdens een opgraving op een bot stuiten dat vraagtekens oproept (is het van een mens of dier) dan is de kans meer dan groot dat in een van de talloze lades het antwoord ligt. Het instituut bewaart hier botten van alle bekende dieren, ook die van uitgestorven exemplaren. Een enkele keer gebeurt het dat een rechercheur van de politie een bot laat zien waarvan de herkomst moeilijk is vast te stellen.

Een donkerbruine kaak

Op een houten tafel ligt een donkerbruine kaak met grijzige kiezen, de restanten van een wild zwijn dat een slordige 7000 jaar geleden in de bossen zijn kostje opscharrelde. Het is een van de projecten van universitair docent Canan Çakirla. ,,Zo’n 7000 jaar geleden kwamen de eerste boeren via Zuid-Limburg in ons land. Dat was nog in de periode van de jager-verzamelaars. Ik wil graag weten wanneer de vermenging tussen varken en wild zwijn begon, want dat vertelt ons iets over de overgang naar het boerenbedrijf. De chemische kenmerken van een varken zijn net als die van een mens, terwijl die van een wild zwijn als van een hert zijn.’’

Holenbeer op de vensterbank

Een vissenskelet hapt met opengesperde muil in het luchtledige. Drie berenschedels liggen bijna achteloos op een vensterbank. Twee zijn bijna spierwit, maar de grootste, een ontzagwekkend exemplaar, is grijsbruin van de ouderdom. ,,Een holenbeer’’, legt directeur Daan Raemaekers van het instituut uit. ,,Waarschijnlijk nog door Van Giffen aangekocht. Mogelijk dat hij hem in het buitenland ruilde voor wat Drentse potten.’’

Van Giffen, zijn naam wordt een halve eeuw na zijn dood in het instituut nog steeds met eerbied uitgesproken. Zijn onderzoeksmethoden zijn verplichte lesstof, hij legde honderd jaar geleden de fundamenten voor het instituut. Een begeesterende man met een encyclopedische kennis die zijn medewerkers met zijn charisma, enthousiasme en eruditie tot grote hoogten opstuwde, maar collega’s door zijn eigengereidheid ook tot wanhoop bracht.

EEUWENOUDE WOONHEUVELS

Hij werd op 14 maart 1884 in Noordhorn geboren als derde zoon van een predikant. Zijn vader verruilde nogal eens van preekstoel en de jonge Van Giffen groeide op in Diever, Boazum, Appingedam, Goutum en Zuidhorn. Hij studeerde plant- en dierkunde in Groningen. In 1908 maakte hij voor het eerst kennis met de archeologie tijdens een afgraving van een wierde in Dorkwerd. De grond van de eeuwenoude woonheuvels was erg gewild om arme zandgronden mee te verrijken, want deze was rijk aan voedingsstoffen.

En aan archeologische voorwerpen. Potten, gereedschappen, siervoorwerpen, botten: de gravers haalden van alles naar boven. Wie weet wat er door het hoofd van de jonge biologiestudent ging, maar feit is dat hij zijn aandacht naar de archeologie verlegde. En hoe. Op zijn motorfiets – die hij stoomfiets noemde – tufte hij door het land en Europa, zoekend naar kennis en vondsten. Archeoloog en oud-directeur van het GIA Harm Tjalling Waterbolk (1924-2020) schreef over zijn oude leermeester: ‘Het is alsof er een raket werd afgevuurd, zo hard ging Van Giffen aan het werk. Hij beperkte zich niet tot Dorkwerd, maar ging ook andere terpen inspecteren. In januari 1909 stond hij al met zestig tot zeventig terpen in verbinding. Hij trok naar Friesland om hetzelfde te doen en reisde met de Duitse geoloog H. Schütte naar de Noordfriese Halligen om daar de bewoonde buitendijkse terpen te bestuderen. Het Museum van Oudheden stelde Van Giffen werkruimte ter beschikking. Het Centraal Bureau kon het tempo van Van Giffen nauwelijks bijhouden en gaf in de verslagen over 1908 en 1909 blijk van verwondering, dat Van Giffen in feite veel meer had gedaan dan hem was opgedragen.’

KLEIN LEGER

Negen jaar na de oprichting van het Biologisch-Archeologisch Instituut richtte Van Giffen de schijnwerpers van de wereld op Ezinge waar hij de grootste archeologische opgraving van een wierde ooit leidde en hij zijn naam als opgraver definitief vestigde.

Na de beurskrach in 1929 was er aan goedkope arbeidskrachten geen gebrek. De energieke professor dirigeerde in Ezinge verspreid over enkele jaren een klein leger van soms honderd man. Grote boerderijen uit de ijzertijd en de Romeinse tijd werden blootgelegd, waardoor Van Giffen definitief een einde maakte aan de heersende opvatting dat de woonheuvels eeuwenlang door zieltogende stakkers in armzalige hutten werden bewoond. Welnee, het waren echte boeren met een voor die tijd flinke veestapel en die zelfs Romeins vaatwerk uit Tunesië bezaten.

Veel van deze vondsten lagen vroeger tussen de muren van het instituut, maar wordt nu in het depot in Nuis bewaard. Raemaekers komt via een smal trappetje op de ‘bottenzolder’ van het instituut waar de zoet-muffe geur van bejaard hout hangt. Het was – jawel – Van Giffen die de basis legde voor de collectie die hier wordt bewaard. Meer dan zevenhonderd verschillende vogelskeletten liggen hier in een van de archiefkasten die op de krakende planken staan.

Bovenop een kist met het opschrift ‘grijze walvis’ liggen ook dolfijnenschedels en een reusachtig gewei. En ook de beenderen van kamelen – waarschijnlijk afkomstig van een exemplaar dat Romeinen naar Trier meebrachten - ontbreken niet. In een aparte ruimte bevindt zich het ‘rariteitenkabinet’. Een blik op een tweehoofdig kalfje dat naast de donkerbruine kies van een mammoet ligt – door vissers van de Noordzeebodem geschraapt – leert hoe het deze naam kreeg. In een hoek staat een gigantisch mammoetbeen naast dat van een oeros. Kortom: het instituut beschikt over een breed kabinet.

Het kanon van de Queen Anne

Eenander gebouw van het instituut ligt op een steenworp afstand naast het Academiegebouw van de Rijksuniversiteit Groningen, het huisvest de afdelingen conservering en botanie. Conservator/restaurateur Gert van Oortmerssen houdt een pot van aardewerk uit het stenen tijdperk omhoog, opgegraven in Dalfsen waar het grootste grafveld ligt van de Trechterbekercultuur in Noordwest-Europa, waaraan we ook de hunebedden danken. Hoewel een aantal van de grafmonumenten van de hunebedbouwers nog altijd overeind staat is hun aardewerk er soms minder fraai aan toe. Van Oortmerssen puzzelt het stukje voor stukje met engelengeduld tot een geheel. Witte strepen gips steken scherp af tegen het donkerbruine aardewerk.

Naast een roestvrijstalen spoelbak ligt bijna terloops de zwarte loop van een robuust kanon van 70 kilo, uit het 18de eeuws scheepswrak dat door archeologen The Queen Anne wordt genoemd, omdat haar beeltenis op lepels stond. Het werd in 2018 in de Noordoostpolder gevonden. De lading, inventaris, tuigage en bewapening bleken uitstekend bewaard. De vondsten, een deel ligt nu in het Universiteitsmuseum, worden schoongespoeld, ontzilt, gestabiliseerd en gereconstrueerd.

Het heilige der heiligen bevindt zich in de kelder van het instituut: de collectie archeologische vondsten uit de steen-, brons-, en ijzertijd. Op de planken liggen duizenden en duizenden voorwerpen: potten, wapens, gereedschappen. In plastic bakken liggen roestige kanonskogels. Niet alles werd door Van Giffen, zijn collega’s en archeologen na hem uit de bodem gehaald. Zoals gezegd, er vond soms ook ruilhandel met (buitenlandse) musea plaats. Het opschrift van een delicatessenzaak op een houten bakje met oeroude potscherven verraadt dat het begin vorige eeuw bruidsuikers bevatte. Een vrolijk gekleurd Egyptisch sigarettendoosje bewaart scherven uit een hunebed in Drouwen.

Raemaekers haalt bijna vertederd een houten opbergbakje uit een van de stellingen. ,,We hadden vroeger een timmerman in dienst, die honderden van dit soort bakjes in alle denkbare maten maakte. Tot de jaren 90 groeide onze collectie. Het meeste ligt nu in Nuis. Maar er ligt hier nog steeds ontzettend veel, we weten soms zelf niet wat we hebben. Enkele jaren geleden werd er onderzoek gedaan naar het gebruik van grafkamers van de hunebedden. Crematieresten uit hunebedden kunnen ons hierover veel vertellen, maar we dachten dat we die niet hadden. Maar een student vond in totaal 8 kilo! Nu weten we dat kinderen en volwassen vrouwen en mannen werden gecremeerd. De verbrandde botten werden daarna in het hunebed bewaard.’’

Veel vondsten die hier liggen komen uit hunebedden die met grote zwerfkeien werden gebouwd. Het is ironisch dat het juist een zwerfkei was die in de jaren 50 de bouw van een lift verhinderde die het vervoer van zware voorwerpen van de kelder naar andere delen van het gebouw aanzienlijk zou vergemakkelijken. ,,Maar bij het graafwerk stuitten ze dus op een zwerfkei. Je ziet: de fundering van dit gebouw bestaat letterlijk en figuurlijk uit geschiedenis.’’

Dat volgens hem nog een lange toekomst heeft. ,,Net als andere wetenschapsgebieden is de archeologie steeds meer onderverdeeld geraakt in specialismen. De eilanden van dat ‘eilandenrijk’ hadden en hebben hun eigen tijdschriften, hun eigen congressen en dreven steeds verder van elkaar af. De laatste tien jaar zien we een tegenbeweging: er wordt steeds meer interdisciplinair samengewerkt omdat door die samenwerking nieuwe inzichten komen. De nieuwe onderzoeksmethoden zoals DNA-analyses van mensen en dieren, en chemische analyses van materiële cultuur, mensen en dieren produceren data die het beste in samenhang kunnen worden begrepen.”

„Een tweede grote ontwikkeling komt voort uit die methodische vernieuwing: het besef dat mensen in het verleden zich veel vaker en over grote afstanden verplaatsten. Europa was en is een continent van migranten. Dit grote verhaal moet nu beter worden onderzocht, waarbij de expertise en collecties van het GIA belangrijke waarden zijn om een grote bijdrage te leveren.’’

Bron: DvhN 19-12-2020



Terug naar boven
 

Vondst van de maand - december 2020

NAD Nuis auteur Jelle Schokker, met toestemming overgenomen van Facebooknieuws.

In de regel worden vondsten die bij een opgraving zijn gedaan binnen een termijn van twee jaar overgedragen aan het depot. Vervolgens worden die vondsten in het depot geregistreerd, en kunnen ze door de depotmedewerkers in bruikleen worden gegeven als een museum of onderzoeker daar om vraagt. Bij hoge uitzondering wordt van deze procedure afgeweken, en gaan vondsten direct van de instantie die een opgraving heeft uitgevoerd naar een bruikleennemer. Het gaat dan om zeer bijzondere vondsten die naar een museum gaan voor expositie. Dit geschiedde met de twee gouden sieraden die bij dit bericht zijn afgebeeld. Na jaren in een vitrine in het Drents Museum te hebben geschitterd, zijn ze afgelopen maandag door medewerkers van het museum naar het NAD gebracht.

De sieraden zijn in 2010 door archeologisch onderzoeksbureau De Steekproef opgegraven in het toenmalige plangebied Groote Veen bij het Drentse dorp Eelde. Beide sieraden zijn gemaakt van goudblik, wegen ruim twee gram, hebben een lengte van zo'n acht centimeter en op het ovale blad hebben ze een Y-vormige versiering. Ze zijn opgegraven als onderdeel van de grafinventaris van een crematiegraf. Dit graf is op basis van die inventaris - behalve de sieraden gaat het om twee rijkversierde aardewerken bekers en een dito schaal - toegewezen aan de laat-neolithische klokbekercultuur, die binnen Nederland gedateerd is tussen circa 2.400-1.900 voor Chr. Aan de hand van de vele stukjes gecremeerd bot in het graf, hebben onderzoekers kunnen vaststellen dat het om het graf van een vrouw gaat die ongeveer 30-40 jaar oud is geworden.

Foto: Noordelijk Archeologisch Depot.

Het moet een dame met aanzien zijn geweest, want gouden sieraden worden maar zelden in klokbekergraven aangetroffen. Slechts in vier van de circa 140 klokbekergraven die in ons land bekend zijn, zijn sieraden van dit metaal aangetroffen. Hoe zij de sieraden heeft gedragen is niet duidelijk. Archeologen uit Engeland hebben in het verleden gepeinsd over de functie van soortgelijke klokbekersieraden die aldaar zijn gevonden. Volgens de één zou het gaan om oorringen, volgens een ander waren het voorwerpen ter versiering van haarvlechten, en volgens weer een andere archeoloog zijn de sieraden daarvoor te kwetsbaar en moeten ze eerder beschouwd worden als onderdeel van een gouden hoofdtooi of kraag. Hoe dan ook bijzondere voorwerpen, waar wij als depotbeheerders heel blij mee zijn om in onze collectie te hebben!

RvdBrug 17-12-2020

 



Terug naar boven
 

De Prehistorie boven Dokkum.

Meindert Leij uit Leeuwarden bracht de prehistorie van één van de noordelijkste uitlopers van het Drents/Fries plateau onder Dokkum een aantal jaren terug, in beeld. Een aantal opmerkelijke vondsten uit dit gebied geven zicht op de prehistorie in een gebied waar de zandruggen van het Drents/Fries plateau onder de klei duiken. Zijn zoektochten van Leij rond Dokkum is een verslag waard. Dus een vraag aan Meindert om op Archeoweb zijn verhaal te vertellen.
 

Hoofdstuk 1.

Raard en Bornwird

Overzicht van het gebied waar Meindert Leij een groot aantal artefacten uit de steentijd verzamelde.
 

De vondsten dateren al van twintig jaar geleden. Toch is het interessant om de steentijd archeologie boven Dokkum en met name bij de dorpen Raard en Bornwird hier nog eens te belichten. Bij de aanleg van  de weg van Dokkum naar Holwerd kwamen bij een archeologisch onderzoek sporen uit de steentijd te voorschijn. De weg doorsneed nabij Bornwird een hogere dekzandrug en daarin werden bij een onderzoek artefacten uit de trechterbeker- en standvoetbeker cultuur aangetroffen. Onder anderen prehistorische ploegsporen, aardewerk fragmenten en veel vuursteen artefacten. Een onderzoek dat ook een warme belangstelling had van Meindert Leij die al eens onder Bornwird een benen glis had gevonden.

Het onderzoek bij de aanleg van de weg kreeg een vervolg in de zoektochten van Meindert Leij in het gebied rond Dokkum. Tot zijn genoegdoening kreeg hij de kans voor verder onderzoek in de omgeving van Raard toen er een ruilverkaveling in gang werd gezet. Daarbij werden veel sloten in het gebied uitgediept en verbreed. In de slootranden waren onder een kleilaag duidelijk de keizanden van dezandruggen zichtbaar. Daarboven was een laag klei was afgezet. In de door zeeinbraken verspoelde bovenste randen van die zandruggen trof Leij artefacten aan die nog in situ lagen. Staande in de sloten en gewapend met een plamuurmesje kon hij tientallen artefacten veilig stellen. Nabij Raard  kon hij op deze wijze zes mesolitische sites vaststellen. De vondsten werden door hem nauwkeurig geregistreerd per site en van een vindplaatscode voorzien. Een grote hoeveelheid artefacten waaronder spitsen,schrabbers, boortjes, stekers, klingmesjes, een kernbijltje, klopstenen, een fors aambeeld maar ook veel kernstenen, afslagen en klingen werden in dit gebied verzameld.

Kernbijl van de vindplaats Bornwird.
 

Ook rond Bornwird startte in dezelfde tijd een ruilverkaveling waar bij de graafwerkzaamheden ook de zandruggen zichtbaar werden. Het onderzoek dat bij Raard was begonnen kreeg voor Leij een vervolg bij Bornwird. Al snel bleek dat de artefacten die hier tevoorschijn kwamen vrijwel identiek waren als die bij Raard werden gevonden. Bij Bornwird konden door Meindert Leij zes sites worden gelokaliseerd die alle zes in kaart werden gebracht en waarvan de op de  sites aangetroffen artefacten werden gedocumenteerd in het eigen systeem.

Een klingkern en een geretoucheerde kling van de sites rond Bornwird.
 

Soms heb je als amateur archeoloog het geluk een beetje mee. Er werd tijdens de ruilverkaveling bij Bornwird een groot perceel land geploegd. Daarbij zag Leij dat de omgeploegde klei vermengd was met de eronder liggende dekzanden. Na een regenbui bleken op dit perceel de artefacten voor het oprapen te liggen in de door zeeinbraken vanuit zee verspoelde dekzanden. Door het ploegen en regen waren de artefacten over een groot deel van het perceel verspreid en door elkaar komen te liggen. Determinatie wees uit dat de op het omgeploegde perceel gevonden artefacten gedateerd konden worden in het jong paleolithicum, het mesolithicum en het neolithicum. Een schat aan artefacten uit een omgeving waarvan de geschiedenis tot aan het einde van de Weichselijstijd leidde.

Een grote kling van een site onder Raard.
 

Ten oosten van de kern van Bornwird ontdekte Leij ook een mesolithische site waarop in een omgeploegde akker ook een redelijk aantal mesolitische vondsten werden aangetroffen. Ook op deze plaats is het kenmerkend dat veel artefacten onder een kleilaag in verspoelde dekzanden werden aangetroffen. De vondsten rond de dorpen Raard en Bornwird laten zien dat de uitlopers van het Drents/Fries plateau boven Dokkum al vanaf 10.000 jaar geleden een bewoning kenden van de mesolithishe jagers/verzamelaars. 

 

Een mes en een schrabber die onder Bornwird werden gevonden.
 

De ontdekkingen van de sites op de verste uitlopers van het Drents/Fries plateau boven Dokkum liggen onder een laag klei op een door overstromigen en zeeinbraken uit zee verspoelde keizandlaag en soms zoals in de opgeschoonde sloten van de ruilverkaveling nog in situ. Op de sites zijn opvallend veel schrabbertjes, potscherven en debitage van vuursteenbewerking aangetroffen door Leij. Alle vondsten uit de omgeving van Raard en Bornwird zijn door Leij nauwkeurig geregistreerd op vindplaatsen met coördinaten. Volgens Leij rechtvaardigden al deze vondsten een verder onderzoek dat met boringen meer informatie zou kunnen verschaffen over de prehistorische bewoning van dit gebied. Zeer waarschijnlijk bevinden zich sporen van vroegere nederzettingen onder de kleilagen op dit deel van het plateau.

Hoofdstuk 2.


Terug naar boven
 

Jantje Zeepolder.

Het bleef niet bij steentijdvondsten uit de omgeving van Raard en Bornwird. Ten zuiden van Dokkum werd in de jaren 2015 en 2016 een nieuwe wijk aangelegd. Het gebied waarop de wijk was gepland had een oude naam, Jantje Zeepolder, ontleend aan een vroegere polder die met een molen werd bemaald. Het was bekend dat in het plan van de nieuwe wijk archeologische vondsten waren te verwachten. In 1969 verwierf het Friese Museum van B.de Boer uit Buitenpost een geweihamer die in de Jantje Zeepolder was gevonden.

Het plangebied van een nieuwe wijk en een sportcomplex in de Jantje Zeepolder aan de zuidzijde van Dokkum.
 

Ook het archeologisch onderzoeksbureau RAAP deed naar aanleiding van de plannen een archeologisch onderzoek in de Jantje Zeepolder op een plaats waar een nieuw sportcomplex zou worden gebouwd. Bij de boringen op de bouwplaats door archeoloog Haye Veenstra van RAAP werden artefacten aangetroffen uit het Mesolitische tijdperk. Er werd geen opgraving gedaan en bij de bouw van het sportcomplex werden de artefacten onder het sportcomplex in situ gelaten.

Rechts één van de artefacten die bij de boringen door RAAP onder het sportcomplex naar boven is gekomen.
 

Eind vorige eeuw  deed Jan Klaas Boschker (1935 - 1995) als veldarcheoloog verbonden aan het Fries Museum, een aantal proefopgravingen in het gebied. Hij stelde vast, dat onder een kleine kleilaag, het keizand aanwezig was waarin door hem vuursteen artefacten werden aangetroffen uit het Mesolithicum en het Neolithicum. Onder anderen trof hij een schrabber aan die was geslagen op een deel van een geslepen Neolithische bijl. Nadien hebben meerdere archeologen vondsten gedaan in dit gebied.

Meindert Ley was bij de inrichting van de nieuwe wijk in Jantje Zeepolder. Daarin werden grote vijvers gegraven. Al snel nam hij polshoogte in het gebied en ging kijken of er met de inrichting en daarbij grondverplaatsing, ook artefacten naar boven kwamen. Samen met een andere amateur archeoloog was hij regelmatig te vinden bij de activiteiten in de Jantje Zeepolder en het aangrenzende gebied Tolhuispark. In de verplaatste grond van de aanleg van vijvers in het gebied werden al snel de eerste vondsten gedaan.

Kern en geretoucheerde kling afkomstig van de vindplaats Jantje Zeepolder in Dokkum. Collectie Meinder Leij.
 

In het gebied werden zes achter elkaar liggende dekzandruggen vastgelegd. Bij onderzoek werd vastgesteld dat aan de noordelijke zijde van het uitbreidingsplan de keizandlagen wegdoken onder een laag veen met daarin stammen van berken. Bovenop het veen ook hier een afzetting van klei.

In het gebied konden door Leij een groot aantal vuursteen artefacten worden veiliggesteld waaronder spitzen, schrabbers, klingmesjes, boortjes, kernen en veel restmateriaal van vuursteenbewerking. Ook werd een transversaal spits en werden  een aantal klopstenen met gebruiksporen van bewerking aangetroffen.

 

Spits links en transversaal spits rechts op de foto,s. Collectie Meinder Leij.
 

Alle vondsten uit dit gebied zijn door Leij geregistreerd en gedocumenteerd en aangemeld bij de afdeling Archelogie van het Fries museum. De vondsten tonen veel gelijkenis met de vondsten uit het gebied ten noorden van Dokkum bij Bornwird en Raard.

 


Terug naar boven
 

Hoofstuk III


Terug naar boven
 

Een aantal sites onder Dokkum.

De archeologische zoektochten van Meindert Leij beperkten zich niet tot de plaatsen in en boven Dokkum. Ook inder en bezuiden Dokkum ontdekte hij een aantal archeologische sites. Plaatsen als Driesum, Damwoude, Wouterwoude en de Westereen liggen allemaal in gebieden met lange keileemruggen die tijdens de Saale ijstijd zijn gevormd. Het waren die leemruggen waar al vroeg de jagers uit de prehistorie hun jachtkampen opsloegen en van daaruit jaagden op het wild dat er volop aanwezig was. Ook die jagers lieten hun sporen achter in dit gebied. Eén van de eerste archeologen die de steentijd archeologie in het gebied ontdekte was Johannes Minnes Minnema (1903-1984) uit Westergeest. Hij ondernam veel zoektochten in het gebied en legde zijn archeologische vondsten vast op een tekening.

De tekening die Minnema maakte van zijn vindplaatsen onder Dokkum, bovenaan is Dokkum afgebeeld met daaronder een halve blokjescirkel vanaf Damwoude tot Driesum.

Voor amateur archeologen was dit gebied lange tijd een rijk gebied aan steentijdvondsten. Ook Meindert Leij rekende het tot zijn zoekgebied en trof er prachtige artefacten aan. Door een aantal malen deel te nemen aan een archeologische opgraving in het gebied deed Leij kennis op over zijn vondsten. Door die opgedane kennis wist hij al snel gericht te zoeken in het gebied van de Noordelijke Friese Wouden en dat leverde fraaie vondsten op.

 

Rechts een driedoorn spits en links een vierhoek. Beide werktuigen van een site bij Wouterswoude.
 

Het is niet alleen Meindert Leij die in dit gebied een aantal sites bezoekt en er artefacten verzameld. Een zwerfsteenverzamelaar uit de Westereen rekent het gebied ook als zijn vondstgebied. Op de Hege Oerd onder de Westereen vond hij onder anderen een fraaie vuursteen bijl en een vuursteen dolk. Deze plaats werd in het boek "Zwaagwesteinde het ventersdorp op de heide" door de vroegere schoolmeester Keimpe Sikkema al genoemd. Zijn onderzoek op de Hege Oerd en zijn speurtocht naar verhalen uit het verleden lieten zien dat op die plaats in vroegere jaren een grafheuvel was opgericht. Het perceel werd in de tweede wereld oorlog gebruikt voor zandwinning en het zand werd gebruikt op de vliegbasis in Leeuwarden en in de haven van Holwerd. De grafheuvel is reeds lang verdwenen maar in de bodem zijn nog steeds de overblijfselen te vinden uit de tijd van de grafheuvel culuur.

Rechts een pick en links een kernstuk . Beiden zijn gevonden door Meindert Leij op een site onde Wouterswoude.

 

Meinder Leij wist in het gebied onder Dokkum een 13 tal sites te reconstrueren op de hoge en evrspoelde zandruggen van de Noordelijke Fries Wouden. Bij onderzoek van zijn vondsten behoren artefacten uit het Jong Paleolithicum (een spits uit de Tjongercultuur) en veel vuursteen werktuigen uit het Mesolihicum en Neolithicum. De zoektochten leverder Meinder Leij niet alleen ontspanning maar ook een schat aan gegevens over het landschap en de prehistorie op.

Trancetbijltje van een site onder Wouterswoude uit de collectie van Meindert Leij.
 

Jan Kloosterman 4/1/21

 



Terug naar boven
 

Anne ten Brink, amateur archeoloog en verteller van het oude.

Geinteresseerd in de steentijd. Het is een korte zin die in het leven van Anne ten Brink een brede betekenis heeft. In de loop der jaren heeft hij duizenden artefacten verzameld. In zijn woonkamer zie je ze terug in de daar opgestelde vitrines. Zijn inspiratie kreeg hij door de geschiedenisverhalen op school en later toen hij zelf als meester voor de klas stond werd het eerder ontstane vuurtje verder aangewakkerd. Hij vertelde de leerlingen in zijn klassen over de archeologie en dook steeds dieper in deze materie. De stap van de theoretische les naar de practijk bleek niet zo groot en al snel was meester Anne ten Brink bezig met het bakken van potten, het stoken van een prehistorisch vuurtje en liep hij over de akkers om artefacten te verzamelen
 
Anne ten Brink.
 
De aandacht voor de steentijd is dankzij de contacten met archeoloog Jaap Beuker verschoven naar het Paleolithicum en Mesolithicum. Het overleven van prehistorische mensen in de natuur en hun wijze van jagen op het wild is voor Anne ten Brink één van zijn grote fascinaties. Natuurlijk was hij ook te vinden bij de zoektochten in Drente naar artefacten van Neanderthalers en deed mee bij de opgravingen onder Peest.
 
Bijzonder was de betrokkenheid van Anne ten Brink bij het archeologisch onderzoek naar een religeus centrum in het gebergte bij het Turkse Nemrud. De in de bergen daar liggende wereldberoemde grafmonumenten van koning Antiochos die uit ongeveer 2100 jaar geleden stammen, leidden ook tot zijn interesses in de Turkse geschiedenis. Hij deed er een aantal jaren met anderen archeologisch onderzoek. Zijn administratief werk daar voor de archeologie door het International Nemrud Foundation  (INF) leidde er toe dat hij in eigen land een eigen versie het licht liet zien. Dat werd "De verteller van het oude" te vinden op www.vertellervanhetoude.nl.
 
Anne ten Brink tijdens zijn aanschouwelijke lessen en zijn verhalen over de steentijd
 
Anne ten Brink heeft zich in de loop der jaren breed ontwikkeld en zijn grote hobby gestalte gegeven met lezingen over de prehistorie, het determineren van archeologische vondsten en natuurlijk is zijn grote liefde, vertellen over de prehistorie aan kinderen, gebleven. Ook in coronatijd heeft Anne ten Brink zich aangepast.Vanuit eigen huis lessen geven aan kinderen. Ook daarbij horen de verhalen over de prehistorie. Kortom de verteller Anne ten Brink blijft vertellen.
JFK. 25-08-2020.
 


Terug naar boven
 

Amateur Archeoloog Geert Venema bouwt thuis aan een eigen museum.

Geert Venema uit Tolbert heeft in zijn woning een eigen archeologisch museum gebouwd. Een bijzonder initiatief van een amateur archeoloog. Jarenlange zoektochten over de akkers in het Westerkwartier die hem honderden artefacten uit de steentijd opleverden, deed het idee bij Venema ontstaan. Niet al zijn vondsten in de opslag van een depot te zien verdwijnen maar er wat mee te doen. Toen eenmaal het idee ontstond om de artefacten onder te brengen in een klein streekmuseum en daar anderen van te laten genieten ging Venema thuis een ruimte verbouwen tot een klein archeologisch museum.

 

Geert Venema in zijn archeologisch museum met een bijl van gabro.

Wie in gesprek gaat met Geert Venema over archeologie, ontdekt als snel het enthousiasme en de bevlogenheid van zijn hobby, de archeologie. Vanuit zijn vak, het hovenierswerk, blijkt Venema bekend in zijn omgeving en weet hij precies waar in een ver verleden mensen leefden en een nederzetting hadden. De oude stroomdalen van de Riet staan in zijn belangstelling, dat zijn kansrijke gebieden voor vondsten aldus Venema. Bijzonder is dat bij bouwwerkzaamheden van de schuur op eigen erf een prehistorische site werd ontdekt die ook mooie vondsten opleverde. We wonen hier op historische grond aldus Venema.

 
 

 

 

Eén van de vitrines in het archeologisch museum van Geert Venema

In het afgelopen jaar heb ik hard aan de inrichting van mijn archeologisch museum gewerkt vertelt Geert Venema. Het museum is voor wat mij betreft klaar en daarin kan ik bezoekers ontvangen. Ik heb al een proef genomen met de buurtbewoners en zij waren heel enthousiast over mijn archeologisch museum. Eigenlijk wil ik het breder maken. Wat heel mooi zou zijn is dat ik hier ook leerlingen van scholen kan ontvangen. Jongeren moeten in mijn beleving veel meer leren over onze geschiedenis en over onze prehistorie. In de schuur achter het museum wil ik nog een ontvangstruimte bouwen en daar kan ik dan groepen ontvangen. Vertellen over de prehistorie en over mijn grote hobby lijkt me een vervolgstap op het museum en daar ga ik nog mee bezig. 

 

Tijdens het werk voor zijn hoveniersbedrijf in tuinen van klanten in het Westerkwartier ontdekt Geert Venema ook dikwijls artefacten. Door mijn hobby ben ik altijd alert en bij het spitten in tuinen en op terreinen kom ik af en toe ook mooie artefacten tegen. Net geleden vond ik hier in de omgeving nog een prachtig beiteltje. De cortex op het stuk vuursteen was nog aanwezig maar verder was het beiteltje prachtig bewerkt en was de beitelpunt helemaal geslepen. Dat zijn van die vondsten waar ik blij van wordt laat Geert Venema weten. Voor mij zijn het de krenten in de pap dit soort vondsten.

Een recent gevonden beiteltje dat aan het snijvlak is geslepen.

 

JFK. 25-7-20.



Terug naar boven
 

Het oudste gereedschap van Lochtenrek in het gereedschappen museum van Makkinga.

In het museum "Oold ark" in de molen de Weyert in Makkinga zijn een groot aantal prachtige exposities ondergebracht van het gereedschap dat in veel vroegere beroepen deel uitmaakte van de bedrijfsruimte. Van turfstekersgereedschap tot de schoenmakersleest van de schoenmaker, het is allemaal te zien in het museum Oold ark. Sinds kort is er een nieuwe expostie aan toegevoegd van het oudste gereedschap dat bij Lochtenrek tussen Makkinga en Oosterwolde is gevonden. Wiebe van der Vliet woont op Lochtenrek en ontdekte in zijn tuin het gereedschap van de Hamburgjagers. 

 

Een overzicht van de expositie en het duizenden jaren oude jagersgereedschap van de Hamburg jagers.

De Hamburgcultuur is een oude jagers cultuur. Vanaf ongeveer 15.000 tot 12.000 jaar geleden trokken jagers in Noord Europa op met de kudden rendieren. Bij de jacht op rendieren gebruikten ze stenen gereedschap dat ze maakten uit vuursteen. Rendieren trokken een heel jaar door over de grote toendra,s van Noord Europa en vaak langs rivieren en stromen. Lochtenrek ligt aan zo,n riviertje, de Tjonger, in de volksmond de Kuinder genoemd. Langs de Tjonger hebben de Hamburg jagers duizenden jaren terug een kamp gehad en op die plaats hun vuursteen bewerkt tot pijlpunten, schrabbers, stekers en mesjes. Wiebe van der Vliet woont bovenop zo,n oud jachtkamp van de Hamburg jagers en vindt op zijn erf de sporen van de jagers uit een ver verleden.

Op zaterdag 11 juli presenteerde Wiebe van der Vliet in de molen van Makkinga de nieuwe expositie. Natuurlijk waren daar een aantal mensen die in de archeologie zijn geïnteresseerd bij aanwezig.

Van links naar rechts: Jan Kloosterman, Wiebe van der Vliet, Hillebrand van den Bosch en archeoloog Dion Stoop.
 

Het werd in de molen van Makkinga een gezellig treffen van redacteuren van Archeoweb Roel van der Brug en Jan Kloosterman, Wiebe van der Vliet van Lochtenrek, amateur archeoloog Hillebrand van den Bosch, archeoloog Dion Stoop (Stoop doet in Nederland onderzoek naar de Federmesserculuur in Nederland, kijk ook bij archeologische verslagen), Nynke de Boer, die aan de RUG in Groningen archeologie studeert met specialisatie dierlijk botmateriaal en amateur archeoloog Anne van den Brink de verteller van het oude. (www.vertellervanhetoude.nl)

Het corona virus heeft de opening van de expositie over de Hamburg jagers vertraagd en de openstelling tijden van het museum zijn daarop aangepast. Bezoekers kunnen vooraf een afspraak maken en informatie is te vinden op de website www.molenmuseummakkinga.nl 

JFK.13/07/20.

 

 



Terug naar boven
 

Een Neanderthaler genoom met hoge dekking uit de Chagyrskaya-grot

Neanderthalers en Denisovans zijn de naaste evolutionaire verwanten van de huidige mens. Analyses van hun genomen lieten zien dat ze genetisch hebben bijgedragen aan de huidige mensen buiten Afrika bezuiden de Sahara. Bron: PNAS 30 juni 2020 117 (26) 15132-15136.

Het volledige artikel is via deze link te lezen.

 



Terug naar boven
 

Reconstructie omgeving geeft uniek inzicht in leven Meisje van Yde 

Lees het artikel: R van Beek, JHJ Candel, C Quik, JAA Bos, MTIJ Gouw-Bouman, B Makaske1 and GJ Maas; 2019; The landscape setting of bog bodies: Interdisciplinary research into the site location of Yde Girl, The NetherlandsThe Holocene 1-17

 

Het Meisje van Yde is het bekendste veenlijk van Nederland, mede door een gezichtsreconstructie uit 1994. Dankzij nieuw onderzoek van Wageningen University & Research (WUR) weten we nu ook in wat voor omgeving en gemeenschap zij heeft geleefd. Dit geeft unieke inzichten in het leven en de dood van het Meisje van Yde.

Bron: made by Richard Neave at Manchester University (photo courtesy Drents Museum, Assen, the Netherlands).

Het Meisje van Yde was vermoedelijk zestien jaar oud toen zij ongeveer tweeduizend jaar geleden werd vermoord en achtergelaten in een veen ten zuiden van het huidige Drentse dorpje Yde. In 1897 werd haar lichaam gevonden door twee veenarbeiders. Door de optimale omstandigheden van het veen met een laag zuurstofgehalte, is het lichaam zeer goed bewaard gebleven. Mede hierdoor was een gezichtsreconstructie mogelijk.

Geweld of geofferd

Bij de vondst droeg het meisje een zware, wollen mantel en bleek de helft van haar lange haren afgeschoren te zijn. Het meisje werd gevonden met een wollen bandje om haar hals, dat doet vermoeden dat zij gewurgd is. Net bij veel andere veenlijken, is onduidelijk wat de achtergrond van haar dood is. “Er zijn twee theorieën” zegt Roy van Beek, assistent professor bij WUR en leider van het onderzoeksteam. “De eerste is dat deze mensen zich niet hielden aan de maatschappelijke spelregels van destijds. Veenlijken kunnen veroordeelde misdadigers zijn geweest, of mensen die zich schuldig hebben gemaakt aan overspel. De tweede, meer bekende verklaring is dat het om offers aan hogere machten ging.”

Achtergelaten in ondiep veen

Het onderzoeksteam, bestaande uit wetenschappers uit verschillende disciplines, heeft de vondstlocatie van het meisje en de omgeving uitvoerig geanalyseerd en in kaart gebracht. Een dergelijke studie is nog niet eerder gedaan. “Hierdoor weten we dat het landschap destijds een mozaïek was van heuvelruggen met lage veengronden, graslanden en beekdalen” zegt Roy van Beek. “Mensen woonden in hoger gelegen gebieden om hun voeten droog te houden. Het meisje komt mogelijk uit een nederzetting op de Yder heuvelrug. Haar lichaam is ongeveer een kilometer verderop achtergelaten in een klein en relatief ondiep veen.”

Een hoogtekaart van de omgeving rond Yde. De vindplaats van het Meisje van Yde is aangegeven met een ster. Bron: Beek et al. 2019.

Moord op kleine schaal

De gemeenschap leefde vermoedelijk een egalitair bestaan. Samen met het onopvallende en nabijgelegen veen waar het meisje gevonden is, maakt dit aannemelijk dat haar moord of offer op relatief kleine schaal is uitgevoerd. “Door niet naar een stukje van de puzzel te kijken maar naar het geheel, krijgen we veel beter inzicht in haar leven destijds en de reden voor haar dood. Er zijn nog veel meer veenlijken gevonden in Europa, waarvan naar schatting 48 in Nederland. We hopen dat deze onderzoeksopzet ook op andere plekken wordt toegepast, zodat we nog meer te weten te komen over het bijzondere fenomeen van veenlijken.”

Het lichaam van Meisje van Yde bevindt zich in het Drents Museum in Assen.

Met dank aan WUR Wageningen Dr. Roy van Beek.

Roel vd Brug 30-06-2020

 



Terug naar boven
 

Merovingische mantelspeld of fibula unieke vondst Friese terpengeschiedenis

Zondag 17 mei 2020 zal voor amateur detector specialist en amateur archeoloog Robbert Velt uit Leeuwarden in zijn geheugen blijven gegrift. Bij een zoektocht met zijn metaaldetector vond hij op deze zondag in het Friese terpengebied een unieke mantelspeld of fibula. Een specialisme van Robbert is de geschiedenis van de Friese stinzen en staten. Er zijn al heel wat mooie vondsten naar boven gehaald via de metaaldetector van Robbert in de afgelopen jaren. Als kenner van de oude middeleeuwse Friese adel was hij zich meteen bewust van deze voor de Friese geschiedenis unieke vondst. De mantelspeld kwam in delen te voorschijn en kon voor 90 % in elkaar gepast worden op het veld.

 

De mantelspeld uitgegraven.

Oud conservator van het Fries museum Evert Kramer verrichtte een eerste onderzoek. 

De door Robbert Velt gevonden mantelspel of fibula is te dateren in de Merovingsche tijd. Uitgevoerd in verguld zilver op koper/brons. De mantenspeld heeft een niervormige kopplaat met naar binnen toe de afbeelding van de koppen van twee raven. De plaatvormige voet en beugelzijn versierd in een zogeheten vlechtband motief.

Beide ornamenten - de raven Hugin en Munin en het vlechtmotief - verwijzen naar een Scandinavische godenwereld.

Hugin (geheugen) en Munin (gedachten) vertrekken dagelijks vanuit Asgaard, Odins verblijfplaats en verkennen de negen werelden van de Noorse mythologie. Na een welbestede dag landen ze weer op Odins schouders en praten hem fluisterend bij over hun bevindingen van het menselijk gebeuren daar beneden.

Op de achterkant van de mantelspeld zijn sporen van scharnierrichting van een naald zichtbaar. Naar de nog ontbrekende fragmenten van de mantelspel wordt nog naarstig gezocht in het vondstgebied.

Voorbeelden van Merovingische mantelspelden of fibula's zijn buiten Friesland bekend uit grote grafvelden in midden Duitsland en uit midden Nederland (Krefeld-Gellup en Rhenen).

Voor het Friese terpengebied is de vondst van een Merovingische mantelspeld of fibula uniek en is het de eerste vondst die er op wijst dat leden van de subtop van de heersers van de toenmalige maatschappij in het terpengebied invloed hadden.

De absolute top zijn drie van in het Friese terpengebied gevonden mantelspelden of fibulae uit Wijnaldum, Wiewerd en Hogebeintum. Daarna zijn soortgelijke vondsten van vergulde sierraden gedateerd in het midden van de zevende eeuw. Wellicht had de drager van de gevonden mantelspeld of fibula contacten zuidelijker in Dorestad.

Het Merovingische rijk behelsde vanaf de 5e tot de 8ste eeuw een groot deel van Europa. In deelgebieden van het rijk werden door de Merovingische vorsten,hertogen benoemd die belastingen inden. In het  betaalstelsel van het rijk werd onder anderen gebruik geaakt van een Friese munteenheid.

(Een mooi detail is dat op het dak van het voormalige Fries museum aan de Turfmarkt te Leeuwarden op het dak na de heropening in 1995 druk fluisterende raven zijn geplaatst (zeven) als beeld van kunstenaars die de gave hebben om meer te zien dan het gewone volk. Het idee voor dit ontwerp was destijds ook door het Leeuwarder Kunstenaarscollectief geleend uit de mythologie - Buij & Groenwoud).

Evert Kramer 19/5/20



Terug naar boven
 

Nieuw licht op Neanderthaler geschiedenis van Hoogersmilde

In het Dagblad van het Noorden van 11 mei 2020 een opmerkelijk bericht. In de collectie van een amateur archeoloog trof Marcel Niekus

archeoloog bij Stichting Stone een bijzondere Midden Paleolithische kling aan. Nog verrassender werd het toen hij de vindplaats van dit artefact las. Als vindplaats had de amateur archeoloog Wim Beek uit Steenwijk vermeld Hoogersmilde en nog iets precieser, onder de toren van de bekende TV mast. En dat is nou net het gebied waar amateur archeoloog Tjerk Vermaning in het verleden zijn opmerkelijke dubieuze vondsten had gedaan. Toen ik het artefact en de vindplaats even tot me door liet dringen viel ik bijna van mijn stoel liet Marcel Niekus de journalist weten.

De Midden Paolithische kling op foto door Frans de Vries - Toonbeeld.

SMTVT had amateur archeoloog Wim Reek in zijn vondstenboekje en op zijn vindplaatsenkaart genoteerd en die aantekening was volgens de inmiddels 82 jarige een afkorting van "Smilde recht ten zuiden van de TV toren".  Onderzoek toonde aan dat de vondstplaats slecht enkele tientallen meters verwijderd ligt van de plek waar Tjerk Vermaning in 1965 zijn eerste spraakmakende vondsten deed. Zoals bekend werden de door Tjerk Vermaning gevonden Midden Paleolithische werktuigen in 1974 door Dick Stapert, archeoloog en onderzoeker bij de RUG, vervalst verklaard.

De Midden Paleolithische kling van Wim Reek schat Marcel Niekus op een ouderdom van 40.000 tot 50.000 jaar oud. De kling draagt duidelijke sporen van windlak, is afgerond en laat duidelijk zien dat het dezelfde patina heeft als andere authentieke Neanderthaler artefacten uit Noord Nederland. Interessant is natuurlijk wanneer amateur archeoloog Wim Reek de vondst precies heeft gedaan. Jammer genoeg is dat niet meer te achterhalen maar Reek liet weten dat hij de vondst in ieder geval heeft gedaan voor 1971 en dat is dan precies een tijd waarin Tjerk Vermaning ook in dezelfde omgeving naar artefacten zocht.

JFK.16/5/20.



Terug naar boven
 

Piet van Gisbergen verzamelde in Brabant meer dan 3200 midden paleolithen

In het eerste nummer van het tijdschrift van de Rijksdienst voor het cultureel erfgoed een prachtig artikel over de verzameling midden paleolithen die Piet Gisbergen over een groot aantal jaren opraapte in het Brabantse land tussen Eerbeek en Diessen.

Amateurarcheoloog Piet van Gisbergen laat een grote neanderthaler-vuistbijl zien

Eerder werd op Archeoweb al een artikel geplaats over de vuistbijlen die Piet rond zijn woonplaats had gevonden. Aandacht in het blad van de Rijksdienst voor het Culturele Erfgoed is bijzonder maar terecht voor deze amateur archeoloog die een grote kennis heeft verworven over het midden Paleolithicum en de Neanderthalers die rondtrokken en soms het tastbare bewijs in de vorm van hun gebruikswerktuigen en andere sporen van hun verblijf in Nederland achterlieten.

 

Voor alle amateur-archeologen is een gratis abonnement op het tijdschrift van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed mogelijk. In het vier keer per jaar verschijnende tijdschrift staan veel archeologisch nieuwsgierige verslagen. Voor meer informatie kijk op www.cultureelerfgoed.nl/abonneren of mail naar info(at)cultureelerfgoed(dot)nl 

Jan Kloosterman 10/5/20



Terug naar boven
 

Vuistbijl uit 1939 geeft nieuw geheim prijs

Door Jan Kloosterman.

Timmerman en amateur archeoloog Hein van der Vliet uit Lippenhuizen vond in 1939 de eerste Neanderthaler vuistbijl in Noord-Nederland in Wijnterp, tegenwoordig Wijnjewoude. Fotograaf & grafisch ontwerper Frans de Vries - Toonbeeld ontdekte recent dat in de vuistbijl een fossiel fragment van een zee-egel zit. Op zich een leuke ontdekking die een aantal amateur archeologen bekend zal voorkomen. Fragmenten van fossiele zee-egels en schelpen worden meer aangetroffen in artefacten. Deze ontdekking op de oudste Neanderthaler vuistbijl van Noord- Nederland is toch wel even het vermelden waard op Archeoweb.

Neanderthaler vuistbijl gevonden door Hein van der Vliet in 1939. Foto: Frans de Vries - Toonbeeld.

Fragment van een fossiele zee-egel in de vuistbijl van Hein van der Vliet. Foto: Frans de Vries - Toonbeeld.

25/3/20.



Terug naar boven
 

Transversaal

Door Roel van der Brug.

Ondanks de al dichte begroeiing van de akkers tengevolge van de zachte wintermaanden toch weer een aardige vondst onder Bakkeveen. Deze keer in de vorm van een transversaal.

Deze transversaal spits valt te dateren in de periode van de hunebedbouwers, of beter in de trechterbekercultuur. Nu heeft elke prehistorische cultuur of periode wel een aantal specifieke stenen voorwerpen die alleen maar in dat tijdperk zijn gemaakt.  Dat specifieke van werktuigen en een aan een periode of cultuur gebonden noemen we vaak "gidsartefacten". Deze transversaal spits is daar een voorbeeld van.

Bovenstaand een aardig overzicht van het AWN inzake gidsartefacten.

We weten uit onderzoek inmiddels dat de hunebedbouwers boeren waren. Daarnaast was de jacht nog zeker belangrijk. Testen met dit soort transversaal spitsen hebben aangetoond dat het gebruik van deze spitsen bij de jacht zeer effectief waren. Bij een opgraving van hunebed D.26 op het Drouwenerveld kamen er maar liefst een honderdtal van deze spitsen te voorschijn. Je kunt deze transversaal spitsen dus een een typerend element uit de trechterbeker cultuur noemen. Deze vondst van de transversaal spits toont aan dat ook de boeren van de trechterbekercultuur nabij Bakkeveen zijn geweest en er mogelijk hebben gewoond.

24-3-20



Terug naar boven
 

Een laat-paleolithische AA steker

Door Wiebe van der Vliet.

Een artefact met een duidelijke functie die vaak onderbelicht is, blijft de steker. De beitelvormige dubbele afslag steker (in dit geval A-afslag-A-afslag) is een fraai voorbeeld van zo'n werktuig. Deze AA steker meet 7 bij 4 cm.

Foto: Frans de Vries - Toonbeeld.

Deze door ijzeroer ingekleurde donkerrode AAsteker - met retouche - hoort thuis in het laat Paleolithicum . De vraag die resteert uit welke cultuur. Hamburg of Federmesser. Bij de vindplaats aan de Tjonger zijn beide culturen vertegenwoordigd. Ik ben er nog niet uit.

24-3-20.



Terug naar boven
 

Bijzondere vondst

door Roel van der Brug.

Op een site waar doorgaans Neolitische artefacten worden opgeraapt lag een zeer bijzonder artefact dat vraagtekens oproept. Kenmerken die opvallen aan dit bijzondere artefact zijn de steensoort en het patina dat duidelijk de inwerking van ijzer in de bodem laat zien. Natuurlijk sla je de boeken er op na als je zo iets bijzonders vindt en onder anderen in "Vuursteen verzameld" kom je dan uit bij een mogelijk laat paleolithische vondst. Daar zijn een aantal culturen in zoals Hamburg, Creswell en Federmesser. Na lang zoeken bleven er eigenlijk twee culturen over namelijk de Creswell en de Federmesser cultuur. Verder zoeken en Marcel Niekus en Frans de Vries raadplegen. Deze beide archeologen kwamen bij een beoordeling op de Federmesser cultuur uit. Later had Dion Stoop nog een aanvulling. Hij beoordeelde het artefact als mogelijk een Kremserspits.

De kling is ongeveer 8 cm lang en aan beide zijden zowel links als rechts gebruikt. Op de achterste (ventrale zijde) is geen bewerking te zien. De vondst is aanleiding om nu alle vondsten van het betreffende perceel nog eens nader te onderzoeken. Jammer genoeg voorlopig daar geen nieuwe vondsten omdat het perceel is ingezaaid.

De Federmesser cultuur kunnen we plaatsen in het Allerod en die cultuur komt in grote delen van Europa voor. De Federmesser cultuur vinden we van Engeland tot in Polen en van Noord Frankrijk tot noord Denemarken. Het was een relatief warmere fase van het Allerod.

De Tjongercultuur genoemd naar het riviertje de Tjonger is vandaag ook een onderdeel van de Federmesser cultuur. In die warmere periode was er meer begroeiïng en ook kwam ander wild naar het noorden. We zien dat het edelhert, de eland en het wild zwijn verschijnen. Daarnaast meer kleinwild.

Bijzonder is dat de Hamburg en de Creswell cultuur langere tijd in het noorden aanwezig waren en dat de Federmesser cultuur het meest zuidelijker aanwezig was. Daar waren dennenbossen terwijl noordelijk de dwergberk en nog noordelijker toendra's waren. Een ander klimaat met een andere fauna en ander wild leidden er toe dat ander gereedschap werd gebruikt voor de jacht. Langzaam schoven in die periode andere begroeiingen op waaronder de dwergeik. Dennenbossen waren in Friesland nog niet te vinden.

De Federmesser cultuur laat veranderingen zien en de wijze van het bestaan met centraal een basiskamp en er omheen op enige afstand tijdelijke jagerskampen. Dit naast de Hamburg en de Creswell cultuur waarin de jagers als nomaden leefden. Archeoloog Dion Stoop doet op dit moment onderzoek naar de Federmesser cultuur en kan in zijn onderzoek kijken of werktuigen uit die cultuur zijn gemaakt in een basiskamp of van een tijdelijke plaats. Tijdelijk is in dit geval relatief als we spreken over een periode van ongeveer duizend jaar. In Friesland kom je artefacten uit de Federmesser cultuur niet zo talrijk tegen als die uit de Hamburg cultuur maar deze vondst toont aan dat het er wel is. In het jong Dryas gaat het vervolgens weer sterk afkoelen en komen weer andere jagersculturen naar het noorden.

22-3-20.



Terug naar boven
 

Wij Vikingen in het Fries Museum te Leeuwarden

In het Fries Museum te Leeuwarden is tot 15 maart 2020 een prachtige expositie te zien over de Vikingen die vanaf het jaar 810 regelmatig de kusten aan de Noordzee onveilig maakten. Zo overvielen ze het Friese kustvolk in die tijd met meer dan 200 schepen met zwaar bewapende Vikingen. Mannen werden daarbij tot slaaf en als roeiers op de schepen te werk gesteld en vrouwen werden als buit meegevoerd.  In Nederland en met name in het terpengebied zijn veel vondsten van buit of verstopte eigendommen van de Friese bevolking van toen teruggevonden. Onder anderen het aantal zilver en muntvondsten is groot. Een prachtige expositie uit een woelig deel van de geschiedenis en waard om te bezoeken



Terug naar boven
 

Neanderthaler gebruikte berkenpek om werktuigen te zekeren

De kusten van Nederland brengen soms ook prachtige artefacten uit een verre prehistorie op. Zo zijn de kusten in Zeeland, de Maasvlakte maar ook voor den Haag, de laatste tientallen jaren bekende vindplaatsen geworden van prehistorische werktuigen. Eén van de amateur archeologen die regelmatig op zoek is naar fossielen en werktuigen op het strand onder Ter Heijde dat de naam Zandmotor heeft meegekregen, is Willy van Wingerden uit Honselersdijk. In een logboek houdt ze stipt bij wat ze daar alemaal op het strand vindt. Inmiddels heeft ze al meer dan vijfhonderd voorwerpen op het strand gevonden. Haar vijftiende vondst die ze op het strand onder Ter Heijde doet zal haar zeker lang bij blijven.

Willy van Wingerden op het strand van Ter Heijde met één van haar vondsten.

In 2016 deed Willy een zeer bijzondere vondst op de Zandmotor die weer een tipje van de sluier oplicht over het gebruik van berkenteer door Neanderthalers. Ze vond in dat jaar op de Zandmotor een stuk vuursteen met een voor haar onbekende zwarte substantie en vroeg vervolgens aan archeoloog Marcel Niekus van de Stichting Steentijdonderzoek Nederland (STONE) om het stuk te onderzoeken. Ze vroeg of ze de vondst eerst moest schoonmaken en de zwarte substantie moest verwijderen. Gelukkig kreeg Niekus een foto van het stuk met de zwarte substantie onder ogen en wist meteen dat de vondst met de zwarte substantie bijzonder zou kunnen zijn.

 

Foto van het stuk bewerkte vuursteen met daaraan een zwarte substantie.
Foto: Rijksmuseum voor oudheden.

 

De vondst is door Niekus als bijzonder aangemerkt omdat de vondst aantoont dat de reeds lang geleden uitgestorven Neanderthalers al in staat waren om samengestelde werktuigen te maken uit verschillende materialen en in dit geval van vuursteen en pek. Slechts op twee andere plaatsen in Europa zijn soortgelijke vondsten aangetroffen namelijk in het Duitse Köningsaue en het Italiaanse Campitello.

Het vuursteen werktuig meet ongeveer 4 x 2 cm en is vrij zeker gebruikt als een klein mesje. Volgens Niekus waarschijnlijk bedoel als een huishoudelijk voorwerp dat gebruikt werd bij het bewerken van huid of het snijden van plantmateriaal. Vermoedelijk diende de pek als handvat om het mesje goed vast te kunnen pakken. Een scan bracht aan het licht dat de pek was aangebracht om een ruwer deel van het mesje.

Meerdere zichtzijden van het in pek ingepakte mesje. Foto: Frans de Vries - Toonbeeld.

Een koolstofdatering door de RUG heeft uitgewezen dat het Neanderthalerwerktuig ongeveer 50.000 jaar is. Daarbij is ook onderzoek gedaan naar de pek op het werktuig en kon worden geconstateerd dat het hier om berkenpek gaat. Het bewijst maar weer eens meer dat de Neanderthalers al een gecompliceerde techniek beheersten om berkenpek uit berkenbast te winnen. Een proces waarbij berkenbast in een soort oven bij hoge temperatuur kan worden gewonnen. Volgens onderzoeker en steentijd archeoloog Gerrit Dusseldorp is voor het beetje pek dat werd gebruikt bij het werktuig ongeveer 40 kg hout nodig.

Het inmiddels beroemde mesje is tot januari 2020 te zien in de centrale hal van het Rijksmuseum van oudheden in Leiden. Marcel Niekus heeft naar aanleiding van deze vondst veel enthousiaste reacties gekregen. Het is ook een zeer zeldzame vondst aldus Niekus. In de tijd dat het mesje door Neanderthalers werd vervaardigd was de Noordzee droog en liepen er mammoeten, neushoorns maar ook Neanderthalers rond in het gebied dat nu de Noordzee is.

28-10-19 JFK.

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


Terug naar boven
 

Neanderthalers in Fryslân.

De teller staat nog niet hoog in Fryslân als het gaat om vondsten die toegeschreven kunnen worden aan de Neanderthaler. Er zijn een aantal fraaie stukken gevonden in de afgelopen jaren maar van een echte site waar Neanderthalers tussen ongeveer 100.000 en 40.000 jaar geleden in Frysland bivakkeerden is nog geen sprake. Eé n van de eerste vondsten die eind vorige eeuw onder Oudwoude werd gedaan door amateur archeoloog Jan Kloosterman was een aanzet die meer amateur archeologen aanzette om ook eens op hun sites rond te kijken. 

Midden paleolithische kern/schaaf vondst Oudwoude. Foto Frans de Vries.
 

Het gebied rondom Oudwoude was in eerste instantie nou niet meteen een gebied waar je MP vondsten zou verwachten. Een veengebied waarin hier en daar een zandkopje ligt en door veehouders gebruikt wordt als weiland. Tijdens drainage werkzaamheden in die weilanden kwam hier en daar in het gebied tussen het veen, zand naar boven waarin brokken zwart gekleurde vuursteen lagen. Dit gegeven was de oorzaak dat het belangstelling opwekte bij amateur acrheologen en tussen de brokken zwarte vuursteen werd door Kloosterman de zwart gepatineerde kern/schaaf opgeraapt. Deze werd niet meteen herkend als een MP artefact.  Bij een verdere bestudering in het IJstijdemuseum in Buitenpost werd de vondst als een Neanderthaler artefact herkend.

In het nieuwe boek van Marcel Niekus en Evert van Ginkel dat op 4 oktober 2019 in Assen wordt gepresenteerd is ook deze kern als voorbeeld opgenomen. Een mooi voorbeeld met vindplaats die aangeeft dat Neanderthalers ook buiten Drenthe rondtrokken in Noord Nederland.

 
 


Terug naar boven
 

Was Homo Sapiëns al meer dan 200.000 jaar geleden in Europa.

In de jaren zeventig werden in de apidimagrot in Griekenland stukjes van een schedel gevonden die door onderzoekers werden toegeschreven als zijnde afkomstig van Neanderthalers. Onderzoek heeft uitgewezen dat één stuk van een schedel vrij zeker afkomstig is van een Homo Sapiëns en niet van een Neanderthaler. Katherina Harvati die op de universiteit van Tübingen in Duitsland het stukje schedel verder onderzocht is tot de conclusie gekomen dan het stukje schedel uit de Griekse grot minstens 210.000 jaar oud is. Die conclusie van haar onderzoek stelt de vroegste geschiedenis van de Homo Sapiëns behoorlijk ter discussie. Vroegere onderzoeken wezen uit dat de Homo Sapiëns zich vanaf 70.000 jaar verspreidde over de aardbol en ongeveer 40.000 jaar terug over Europa uitzwerfde.

 
Links het stukje schedel dat toegeschreven wordt aan de vroege Homo Sapiëns uit de Griekse grot bij Apidima.
 

 Sommige wetenschappers twijfelen aan het onderzoek van Harvati en menen dat de methode van onderzoek die gebasseerd is op radioactiviteit van uranium niet juist is. De hoeveelheid uranium dat in botten aanwezig is neemt in de loop der jaren af meent Warren Sharp van het Berkeley Geochonologie Center en daardoor kan de berekende ouderdom van 210.000 jaar niet kloppen.

In de Apinagrot in Griekenland werden tijdens opgravingen in de zeventiger jaren meerdere fossiele botten aangetroffen die ingekapseld waren in rotsblokken. Aanvankelijk was er weinig interesse voor de opgegraven botten. Ze verhuisden naar een depot van een museum in Athene. 

 Omdat men er van overtuigd was dat het ging om botmateriaal van Neanderthalers bleef het jarenlang in het depot bewaard. Nieuwe moderne onderzoek methoden maakten ook een onderzoek van de aangetroffen botten en stukjes schedel uit de Apidimagrot weer actueel. Met behulp van CT scans op basis van 3D modellen werd een volledige schedel ontworpen en aan de hand daarvan werd vastgesteld dat dit stukje schedel afkomstig moest zijn van een vroege Homo Sapiëns.

Homo Sapiëns werd het eerst vastgesteld in Marokko waar het oudste botmateriaal van deze moderne mens werd aangetroffen. Die resten werden bij onderzoek gedateerd op 300.000 jaar oud. Ook botresten die later in Israël werden aangetroffen bevestigden dat de Homo Sapiëns al vroeg uitstapjes heeft gemaakt buiten Afrika.

JFK 11-7-19


 


Terug naar boven
 

Drents museum te Assen presenteert van 16 december 2018 tot 5 mei 2019 tentoonstelling Nubië - Land van zwarte farao's.

De zwarte farao's in het Nijl gebied van het huidige Soedan zijn minder bekend dat de farao,s in Egypte maar maakten vanaf 4500 jaar geleden een enorme ontwikkelig mee die niet onderdeed van die van hun heersers in Egypte. In de tentoonstelling zijn meer dan 300 voorwerpen afkomstig uit de begin periode van dit oude Nubië tentoongesteld. De tentoonstelling maakt deel uit van een Nubische collectie van et Museum of Fine Arts in Boston. Het is de grootste collectie van deze dynastieën vanaf 4500 tot 2350 jaar geleden en laat zien dat ook de Nubische zwarte Farao's meesters waren in het vervaardigen van gouden voorwerpen en meesters waren in de strijd met pijl en boog.

 

 


 


Terug naar boven
 

Cultuurpaspoort in teken van prehistorie, landschap en geschiedenis.

 

Op woensdag 14 november werden in de Slotplaats in Bakkeveen de eerste exemplaren van het nieuwe cultuurpaspoort uitgereikt aan de leerlingen van de scholen in Bakkeveen. In het cultureel paspoort staan een zes tal opdrachten die kinderen uit kunnen voeren in het stroomdal van de Boorne (ook Koningsdiep). De opdrachten variëren van het zoeken naar pingo ruïnes in het gebied van het stroomdal tot aan de deftige buitenplaatsen. In bij de opdracht begeleidende verhaaltjes vertellen de auteurs steeds iets over de geschiedenis en geven bijzonderheden. Aan die verhaaltjes worden opdrachten opgehangen. Kinderen leren op deze wijze heel snel iets over de geschiedenis en cultuur van het landschap in het Boornedal.  Een prachtig initiatief van de Friese Milieu Federatie. Leuk is ook dat na het uitvoeren van alle opdrachten de kinderen in het voorjaar van 2019 gekroond kunnen worden tot koning of konngin van het stroomdal. De cultuurpaspoorten zijn de hele winterperiode 2018/2019 gratis af te halen bij onder anderen Hotel & Restaurant de Stripe aan Duerswâld 23 in Wijnjewoude. Met het paspoort zijn zowel voor kinderen als voor begeleidende ouders prachtige spannende avonturen te beleven en kan een middagje uit in de natuur en de bossen leiden tot mooie ontdekkingen 

 



Terug naar boven
 

 Nieuw boek Midden-steentijd in Fryslân werpt nieuw licht over jager-verzamelaars.

Op Vrijdag 19 oktober werd ter gelegenheid van de opening van een nieuw archeologisch steunpunt in het streekmuseum te Burgum het boek "de midden-steentijd in Fryslân gepresenteerd. Het boek dat door Marcel Niekus en Yuri van Coeveringe is geschreven werpt een nieuw licht op de jager-verzamelaars aan de oevers van de Burgumermar. In het boek staat de opgraving van de mesolithische site S-64B op de Tsjoegen door Raymond R.Newell tussen 1971 en 1974 centraal. Nieuw onderzoek van de aangetroffen artefacten en het vastgelegde materiaal van deze site hebben tot nieuwe gezichtspunten geleid laten de schrijvers weten in het boek. In het boek zijn veel foto,s geplaatst van fotograaf Fans de Vries die het boek en het verhaal van de midden-steentijd meer tot de verbeelding laten spreken.  Verder is het boek een prachtig stuk documentatie van de midden-steentijd in Frysân met tal van anecdotes en verhalen. Een boek dat iedere amateur archeoloog in zijn bibliotheek behoort te hebben. (Zie voor bestelling de pagina literatuur bij boekbespreking).

 Foto: Marcel Niekus overhandigt een eerste exemplaar van het boek "De midden-steentijd in Fryslân" aan de gedeputeerde van de Provincie Fryslân, Johannes Kramer.

 


 


Terug naar boven
 

Nieuwe beschuldigingen van vervalsingen door Ad Wouters.

Aan zijn deskundigheid is nooit getwijfeld maar zijn nalatenschap in de archeologie laat steeds meer negatieve feiten zien over de vroegere een bejubelde amateur archeoloog Ad Wouters. Alle vondsten van Ad Wouters zijn besmet liet onlangs professor doctor Leendert Louwe Kooijmans weten en daar voegde hij aan toe: "Je moet ze vergeten." Een zeer zware aantijging over een vroeger om zijn deskundigheid bekend staande amateur archeoloog en de zoveelste op rij over vervalsingen in de archeologie. De emeritus hoogleraar aan de universiteit van Leiden, Kooijmans maakt korte metten over de nalatenschap van Wouters en zegt dat we die nalatenschap net als die van Tjerk Vermaning uit de geschiedenis moeten schrappen. Kooijmans noemt nog eens het gesjoemel met archeologische vindplaatsen van de Ahrensburg cultuur door Wouters.

Ad Wouters.
 

 

In een toelichting op zijn uitspraken laat Kooijmans weten hij alles wat naar Wouters riekt uit zijn boeken heeft weggelaten. Het gesjoemel met de Ahrensburg vindplaatsen was voor Kooijmans de druppel die de emmer deed overvloeien. De recente beschuldiging over Wouters betreffende de vervalsing met een artefact die drie maal vermeld staat met een andere vindplaats in Nederland is voor Kooijmans niets nieuws. Volgens Kooijmans leed Wouters aan een ziekelijke neiging tot oplichting. Daarbij ging het volgens Kooijmans niet om het behalen van financiëel voordeel maar louter en alleen om het prestige. Hij sluit niet uit dat zowel Tjerk Vermaning als Ad Wouters maar daar kan de wetenschap niets neer mee en daar kan de wetenschap ook geen tijd meer aan verdoen.

Ook Evert Kramer oud conservator van het Fries museum heeft zijn bedenkingen. Toen er voor het eerst een Ahrensburg vindplaats in Fryslân bij Oudehaske werd ontdekt stuurde Ad Wouters een collectie artefacten uit dezelfde cultuur naar het Fries Museum met als vindplaats vermelding Sint Johannesga. Het was een ongevraagde schenking van Wouters en in het Fries museum is er niets mee gedaan. Kramer vind evenals Kooijmans dat de vindplaatsen van Wouters uit de archieven moeten worden geschrapt. 

Kramer vindt overigens wel dat de collecties met vervalsingen moeten blijven bewaard als afschrikwekkend voorbeeld voor anderen. Overigens vinden zowel Kooijmans als Kramer dat de spectaculaire vervalsingen, zowel van Tjerk Vermaning als van Ad Wouters, niets afdoen aan het algemene beeld van de prehistorie.



Terug naar boven
 

Lochtenrek, een archeologisch interessante plek.

door Wiebe van der Vliet.

De bovenloop van de Tsjonger is voor archeologen een interessant gebied. Op de dekzandruggen langs het beekdal en in het broekveen bij haar oude meanders, zijn bewijzen te vinden van menselijke aanwezigheid gedurende de interstadialen tegen het einde van de laatste ijstijd. Jagers-verzamelaars van de Hamburg- en Federmesser (Tjonger-) cultuur lieten er hun fraai bewerkte vuursteen artefacten achter.

Tussen  Makkinga en Oosterwolde ligt Lochtenrek, de lokale benaming voor een vroegere oversteekplaats of voorde bij een oude Tsjonger-meander. Het gebied is onder archeologen bekend naar aanleiding van Laat Paleolithische vondsten door amateur archeoloog Popping in de jaren dertig van de vorige eeuw; Popping noemde ze destijds "de fraaiste artefacten van ons land. Een deel van het gebied is thans een archeologisch monument.

Stel je voor dat je op zo'n dekzandrug bij Lochtenrek woont en artefacten uit genoemde periode op je eigen erf vindt. Op ons erf aan de Bûterheideveld heb ik dat voorrecht. Door de jaren heen verschenen bij eenvoudige grondwerkzaamheden, tientallen artefacten aan de oppervlakte. Niet alleen beoordeelden archeologen (Jaap Beuker, Evert Kramer, Sake Jager en Marcel Niekus) een deel van de artefacten als zijnde van de Hamburg- en Federmesser cultuur, ook artefacten uit het Mesolithicum en het Neolithicum kwamen te voorschijn. Bij deze globaal 10.000 jaar aan bewoners geschiedenis, gevangen in tientallen artefacten, steken de 17 jaren die wij hier wonen nu schril af. Kijkend naar de huidige erven bij woningen en boerderijen is ons erf het vroegst bewoonde van Noord-Nederland, zo bleek uit een inventarisatie.

  

De naam Lochtenrek droeg ik voor als naam voor de nieuwe N381-brug over de Tsjonger. Sake Jager noemde het gebied ook zo in zijn samen met Evert van Ginkel geschreven boek "Archeologie van de Stellingwerven" Ruim twintig namen werden ingediend maar door zijn archeologische geschiedenis koos een commissie van wijze mannen voor de naam Lochtenrek
 
 
Nu mijn missie voor wat dat betreft geslaagd is, blijft Lochtenrek in de functie van nieuwerwetse Tsjonger-oversteekplaats in beeld. Als u over de brug rijdt denk dan gerust nog eens aan die jagers-verzamelaars uit de laatste ijstijd.

Op de foto,s een aantal vondsten van Wiebe van der Vliet van Lochtenrek.

Makkinga, september 2017. 



Terug naar boven
 

De Limfjorden in Denemarken, archeologisch interessant.

 

 Amateur archeologen en geologen brengen hun vakantie nogal eens door in Denemarken. Vaak met een doel en dat doel is het verzamelen van vuursteen artefacten of van zwerfstenen (www.zwerfsteenweb.nl)  en fossielen,die daar nog altijd zijn te vinden. Met name het gebied van de Limfjorden is geliefd. Met midden in het gebied het eiland Mors en de de bovenin op dit eiland gelegen oude asbergen van vulkanen bij Ejerslev. Een plaats waar niet alleen de bekende fossiele zeeëgels maar ook versteende vissen zijn te vinden. Voor dit artikel blijven we bij de steentijd archeologie en laten we wat bijzondere vondsten zien.

 

 

Een vulkanische asheuvel op Mors ten noorden van Ejerslev. De gelaagdheid van de as is prachtig weergegeven.  
 


Terug naar boven
 

Martijn Hage uit Batmen 

Eén van de amateur archeologen die verknocht is aan Denemarken is Martijn Hage uit Batmen. Jaarlijks plant hij samen met zijn partner de vakanties in Denemarken. Met name het Limfjorden gebied is zijn zoekterrein waar het om vuursteen artefacten gaat. De kusten en de waterkant van het Limfjorden gebied zijn nog steeds rijk aan artefacten. De wisselende waterstand en de langzame stijging van de bodem van Denemarken, ( een nawerking van de grote druk van de gletsjers tijdens de Weichselijstijd) maken het mogelijk dat ook artefacten die aanvankelijk onder het wateroppervlak waren verdwenen. zichbaar worden. Van deze veranderingen aan de kusten van de Limfjorden maakt Martijn dankbaar gebruik en dat leverde hem in de afgelopen jaren zeldzaam mooie vondsten op. Een paar ervan, een vuursteen dolk en een vuursteen bijl, zijn meer dan de moeite waard om ze in deze rubriek te laten zien.

 

Martijn met de fraai geretoucheerde vuursteen dolk die hij aan de kusten van de Limfjorden vond. 

 

 

 

 De afgebeelde dolk is van het bekende type 2 maar is vrij zeker van oorsprong breder geweest en in de tijd door bewerking en aanscherping smaller geworden. De afgebeelde bijl is een bekende bijl uit de Kongemosecultuur, een coreaux of ook kernbijltje genoemd. Beide vondsten van Martijn Hage zijn uitzonderlijk mooi en bewijzen dat ook langs de kusten van de Limfjorden in Denemarken voor amateur archeologen best mooie artefacten zijn te vinden.

 

Ook in 2017 trok Martijn weer naar Denemarken. Opnieuw op zoek naar artefacten maar deze reis bracht meteen een nieuwe demensie in zijn hobby. Toen hij op één van zijn zoektochten met zijn laarzen aan door een beekje liep kwam hij per ongeluk in aanraking met een schrikdraad die langs het beekje was gespannen. Door de zware stroomstoot die hij daarbij kreeg viel hij voorover in het beekje. Bekomen van de schrik zag hij vlak voor zijn gezicht een stuk bot in het water liggen. Bij nader inzien een heft ooit gebruikt als houder van een vuursteen artefact. Daarmee was zijn belangstelling voor een nieuw aspect bij zijn archeologische zoektochten gewekt en bij verder zoeken vond hij meer van dit soort benen artefacten. Zijn zoektochten leverden hem een viertal houders of heften van bot op. Een prachtige aanvulling op de vele vuursteen artefacten die hij eerder verzamelde en best even waard om hier even aandacht aan te besteden op Archeoweb.

 

 

 Voor een vergelijking van het gebruik een benen houder met een vuursteen artefact zoals deze is aangetroffen in een grot bij Peche Merle in Frankrijk. 

 

 Denemarken is zeer rijk aan musea met artefacten en veel museums zijn meer dan de moeite waarde om een kijkje te nemen. Daarom bij dit artikel een aantal musea rond de Limfjorden.

 Morsland Historisch museum, Dueholingade 7, 7900 Nykobing - Mors. (045) 97723421 www.museummors.dk . Museum met niet alleen de rijke historie van Mors maar ook een prachtige afdeling van de steentijd archeologie op dit eiland. 

Stoneage Centrum Ertebolle, Ertebolle, Cl.Mollevej 8 tel (045)98636788. www.stenaldercenter.dk  Prachtig museum waarin de Ertebolle cultuur met daarin de Kongemose en Maglemose cultuur van de steentijd worden belicht.

Lindholm Hoje bij Aalborg. Het Lindholm Hoje museum ligt aan de Vendilavej 11 9400 Norresunby. (045) 99317440 www.nordmus.dk/lindholm-hoje-museet. Het museum ligt naast een grote begraafplaats van de Vikingen uit de ijzertijd en heeft naast veel prachtige reconstructies uit de Vikingtijd een rijke verzameling vuursteen artefacten.

Museum Thy in Thisted. Gevestigd aan de Jornbanegade 4 7700 in Thisted (045) 97920577 www.museumthy.dk Museum over de geschiedenis van Thisted en omgeving met een prachtige archeologische collectie.

Voor wie er wat meer kilometers voor wil rijden is het Moesgaard museum onder Arhus het neusje van de archeologische zalm. Moesgaard museum Arhus-Hojberg, Moesgaard Allé 15 8270 Hojbjerg (045) 87161016 www.moesgaardmuseum.dk. Het nieuwe moesgaard museum is geintegreerd in een grote heuvel en laat de bezoekers de steentijd archeologie van Denemarken in al zijn rijkdom zien. Een besliste aanrader.

augustus 2017. JFK.



Terug naar boven
 

Fossiele schedel in Portugal blijkt 400.000 jaar oud.

Een internationaal team archeologen heeft onder leiding van de bekende Portugese archeoloog Joáo Zolháo en de Britse antropoloog Rolf Quam onderzoek gedaan naar een in 2014 opgegraven schedel in een grot met de naam Aroeira. Beide wetenschappers denken met deze vondst een belangrijke bijdrage te kunnen leveren aan de menselijke evolutie met onderzoek naar de oorsprong van de Neanderthaler in Europa. De gevonden schedel zou de meest westelijke vondst ooit zijn die in Europa is gevonden en stammen uit het midden pleistoceen. De schedel is aangetroffen in een stevig sediment en werd in een groot blok uitgehouwen waarna de schedel in het laboratorium verder werd uitgeprepareerd

 Virtuele reconstructie van de schedel . foto: Rolf Quam.
 

De schedel is één van de eerste op het Europese contingent die ook in verband kan worden gebracht met stenen gereedschap uit het Acheuleen. Tussen de 400.000 jaar oud gedateerde schedel en de hierbij aangetroffen dierlijke resten en stenen werktuigen kan voor het eerst een uniek onderzoek worden ingesteld naar ouderdom en de evolutie van de mensen uit het midden pleistoceen. Bijzonder zijn ook de vondsten van een aantal vuistbijlen bij de stenen werktuigen. Met de vondst en de datering van deze schedel verwachten de onderzoekers in de komende jaren belangrijk studiemateriaal te hebben om de archeologische data in de menselijke evolutie bij te kunnen stellen.

 

 Vuistbijlen die in de Aroeide grot in context met de schedel zijn gevonden en gedateerd worden in het Acheuleen.
 

JFK,14/3/17



Terug naar boven
 

Lepelschrabber.

Recent vond één van de amateur archeologen aan de Boorne onder Ureterp een bijzondere schabber. De schrabber is aangebracht op een vorstsplijtstuk van vuursteen en heeft het model van een lepelschrabber. Dit soort schrabbers komt in landen zoals Denemarken nogal eens voor maar in de Friese wouden kom je ze nagenoeg niet tegen. Reden waarom deze nieuwe vondst ook even in deze nieuwsrubriek wordt gepresenteerd.

 

december 2016.  



Terug naar boven
 

Kubussteen of napjessteen

Af en toe duiken ze op de prachtige zeskantige kubus- of napjestenen. Vaak is aan de slijpsporen te zien dat ze zeer zorgvuldig zijn bewerkt en in sommige van deze stenen zitten nog kommetjes of dellen. Onlangs kwam er weer zo'n mooie steen tevoorschijn. Deze steen door Jan de Jong al gevonden in het midden van de vorige eeuw aan de Mersken onder Ureterp werd lange tijd als curiositeit bewaard. Wel was al bekend dat de steen iets met archeologie te maken had maar pas onlangs kwam de vraag: "Wat is dit voor een steen. Kan iemand er iets meer over vertellen."

 

   Door de Jong gevonden "kubussteen" waarbij duidelijk op één van de  vlakken een kleine del is waar te nemen.

 

 Er is veel onderzoek gedaan naar de kubusstenen of napjestenen. Archeoloog O.Harsema onderzocht in de vorige eeuw een vijftigtal van deze stenen die hoofdzakelijk afkomstig waren van Neolitische sites in Drenthe. Hieronder was ook een exemplaar dat afkomstig was uit de omgeving Bakkeveen. De juiste vindplaats is echter niet bekend. Harsema kwam in zijn onderzoek tot de conclusie dat de kubus-of napjesstenen in hoofdzaak zijn gebruikt bij het malen of wrijven. Daarbij zou volgens zijn interpretatie gedacht kunnen worden aan het malen van granen en het fijnwrijven van kruiden. Anderen gaan weer verder met de interpretatie en denken aan een gebruiksvoorwerp van een soort dorpsdokter of sjamaan die kruiden fijnwreef op een vlakke legger met een kubussteen. 

Napjessteen die volgens sommige onderzoekers werd gebruikt als een soort vijzel voor het fijnwrijven van kruiden.

Het onderzoek naar aanleiding van het opgraven in de terp van Ezinge is vrij bekend.Daarbij is ook vrij uitgebreid onderzoek gedaan naar de in de terp aangetroffen kubus- of napjestenen. In het verslag van  Annet Niehof dat werd uitgevoerd door Harry Huisman, Lyke Johanson, Dick Stapert en Woltinge valt te lezen dat de kubus- of napjesstenen voor een breed schala aan werkzaamheden werden gebruikt. Ook blijklt uit dit onderzoek dat deze stenen als wrijfsteen, maalsteen, aambeeld en hamer zijn gebruikt en dat de stenen de vorm als zeskantige kubusstenen hebben gekregen door veelwoudig gebruik.

 Kubussteen als voorbeeld van een maal - of wrijfsteen.

Een kubussteen zou volgens sommigen ook gebruikt zijn als een soort gebruikswerktuig bij het stucadoren van de muren van prehistorische boerderijen. Immers werden die muren opgetrokken door eerst een vlechtwerk van twijgen en takken aan te leggen waarop vervolgens een mengsel van leem/klei met mest werd gesmeerd. Volgens sommige onderzoekers werden kubusstenen gebruikt om de muren glad te wrijven. Feit is en blijft dat kubusstenen in allerlei bewerkte vormen zijn aangetroffen vanaf de vroege Neolithische periode tot aan de vroege middeleeuwen.

 JFK.november 2016.



Terug naar boven
 

Voetsporen in versteende modder bij het Natronmeer in Tanzania.

Zoeken naar sporen van onze voorvaderen en onze geschiedenis is voor velen van ons een prachtige investering in tijd. Sporen die mensen hebben achtergelaten in de vorm van voorwerpen of afdrukken, die hun aanwezigheid op onze wereldbol aantonen zijn al lang niet meer uniek te noemen. Sommige sporen vertellen een verhaal. Eén van de nieuwe ontdekkingen zijn voetsporen in het versteende modderoppervlak aan de zuidoever van het Natronmeer in Tanzania. Ontdekkingen van voetsporen in versteende bodems zijn geen groot nieuws meer in de archeologie. Er zijn zo langzamerhand op tientallen plaatsen voetafdrukken van hoge ouderdom gevonden. Toch zijn de voetsporen in het versteende modder oppervlak bij het Natronmeer in Tanzania bijzonder.

Volgens de onderzoekers zijn de aangetroffen voetsporen van de moderne mens de Homo Sapiëns Sapiëns en achtergebleven in de modder tussen 5.000 tot bijna 20.000 jaar geleden. Een zeer ruime datering. Er zijn mooie gegevens af te leiden uit de voetsporen die over een lengte van 15 kilometer gevolgd konden worden.  Uit de voetafdrukken  is vast komen te staan dat een groep vrouwen met kinderen in zuidwestelijke richting over een modderplaat zijn gelopen. Dat er één persoon met een snelheid van ongeveer 10 km per uur over de zachte modder heeft gelopen. En nog een mooie. In de voetafdrukken konden de onderzoekers de afwijking van een grote teen ontdekken die kennelijk gebroken was. Ook het aantal voetafdrukken dat duidelijk herkend werd, kon worden geteld en bedraagt meer dan vierhonderd. Sporen vertellen een geschiedenis en dat maakt archeologie bijzonder.

Bijzonder is dat een nabijgelegen vulkaan Ol Doinyo Lengai vrij zeker debet is aan het behoud van de voetsporen in de versteende modder. Deze vulkaan wordt door de erbij wonende Masaistam als heilig beschouwd en zij trekker er naartoe om er te bidden. De laag modder waarin de voetafdrukken zijn aangetroffen is vermoedelijk maar korte tijd zacht geweest omdat de warmte er voor zorgde dat de modderstroom snel droogde. Een volgende laag puin heeft de modder bedekt en daardoor zijn de voetafdrukken goed bewaard gebleven.

Vulkaan Ol Doinyo Lengai Tanzania. 

Uit National Geographic Nederland/België.

JFK. 10/16.



Terug naar boven
 

Archeologisch onderzoek N31 bij Midlum.

Bij recent onderzoek vanaf april 2016 in het nieuwe wegtracé bij Midlum onder Harlingen zijn een groot aantal sporen en vondsten veiliggesteld. Hoewel de uitwerking van het onderzoek nog op papier moet worden gezet is de voorlopige conclusie dat het om vondsten gaat die gedateerd kunnen worden vanaf de 8ste tot de 12e eeuw. Het onderzoek richtte zich vooral op de nederzetting op een middeleeuwse terp, die eerder in de bodem werd gesignaleerd, waarbij veel afval maar ook menselijk bot werd aangetroffen

 Bij de opgraving die werd uitgevoerd door RAAP werden 7 skeletten aangetroffen. 

Bij de opgraving werden sloten en paalkuilen aangetroffen die verband houden met de middeleeuwse bewoning van een terp. Tot de vondsten behoort veel aardewerk, met name middeleeuwse kookpotten, maar ook zijn scherven van aardewerk uit de ijzertijd en de Romeinse tijd gevonden. Ook veel botten van dieren afkomstig van slachtafval. Er werd bij de opgraving een fluitje gevonden dat was gemaakt van een stuk schapenbot. 

 

 Fluitje gemaakt van schapenbot.
 

Bij de aangetroffen skeletten werden grafgiften gevonden waaronder gekleurde glazen kralen, een dierentand en een spinklos. Vrij zeker horen de skeletten bij een klein grafveld van de terp waarop familieleden van de bewoners werden begraven. Op het botmateriaal wordt nog verder onderzoek uitgevoerd. Bij dat verder onderzoek willen de onderzoekers ook een antwoord zoeken op migratie van de bevolking. Tijdens de periode van de middeleeuwen, die betrekking heeft op dit terponderzoek, kwamen veel nieuwe bewoners van buiten het gebied en door onderzoek op de skeletresten hopen de onderzoekers antwoorden te vinden op de vraag of het hier om een lokale groep bewoners gaat met verwantschap of dat er sprake is dat de bewoners van elders zijn gekomen en zich hier vestigden.

 

 Eén van de meerkleurige glazen kralen die als grafgift zijn aangetroffen.

 Er zijn bij de opgraving een aantal bijzondere metaalvondsten te voorschijn gekomen van middeleeuwse munten en mantelspelden (fibula's) van brons. In het totaal zijn 15 mantelspelden veiliggesteld waarvan sommige waren ingelegd met een rode glaspasta. 

 

 Op de foto een bronzen pseudo munt fibula.
 

Foto,s RAAP.

JFK augustus 2016



Terug naar boven
 

Een mesolithische bijl uit de omgeving van Veenwouden.

Door Meinder Ley.

Ten westen van Veenwouden ligt een concentratie van nederzettingen uit de steentijd. Door de aanwezigheid van dekzandruggen en moerasgebieden was dit in de steentijd al een ideale omgeving voor de Mesolithische jager/verzamelaar. Deze jagers kozen voor hun (tijdelijk) verblijf een wat hogere en drogere plaats uit waarbij de moerassige omgeving met daarin veel wild hun jachtterrein was, dat in sommige perioden, voldoende buit opleverde tijdens het jagen. Al vroeg in het Mesolithicum hebben deze jagers zich in dit gebied gevestigd. (voor 9.000 jaar geleden) Vermoedelijk was deze plaats vaak een tijdelijk verblijf voor deze jagers en keerden ze er ook vaak terug. Het zijn waarschijnlijk seizoenkampen geweest op deze hogere zandrug waar de jagers verbleven als er bepaalde soorten jachtwild in de moerassige gebieden vertoefde zoals bijvoorbeeld trekkende rendieren en ook kan worden gedacht aan het verzamelen van vruchten en eetbare wortels. Ook waren er natuurlijk mogelijkheden voor de visvangst. Op deze ruggen heeft de schrijver naar aanleiding van vondsten van artefacten een twintigtal nederzettingen uit deze mesolithische periode kunnen traceren. Na 9.000 jaar geleden, is er gezien de datering van de vondsten, geen gebruik meer gemaakt van een verblijf op deze zandruggen door de rondtrekkende jagers.

 

Eén van de mooiere vondsten op deze ruggen uit mijn collectie is een Mesolithische bijl die werd aangetroffen op een molshoop. In de directe omgeving van deze vondst zijn meerdere vuursteen artefacten opgeraapt zoals krabbers, klingen en afslagen. Het bijltje is vervaardigd van een vuursteenknol en door bewerking (retoucheren) geschikt gemaakt voor een functie zoals bv het bewerken van hout. De snede van de bijl is gemaakt door middel van een dwarsafslag, een zogenaamde trancetslag. Dit soort bijltjes werden vaak geschacht in een manchet van gewei of bot en geplaatst in een houten steel.

juli 2016.JFK. 



Terug naar boven
 

5 jarig Duits meisje vindt een bijl van gewei Edelhert op Texel.

 Tijdens een vakantie met haar ouders op Texel deed de vijfjarige Lisa Denneman uit Duitsland een bijzondere vondst.  

 5 jarige Lisa met bijl.
 

De ouders van Lisa herkenden de vondst op het strand bij paal 17, ook als bijzonder en gingen samen met Lisa naar het museum Ecomare op Texel waar conservator Athur Oosterbaan de vondst herkende als een deel van een gewei van een hertachtige dat was bewerkt tot een bijl waarin een gat in het stuk gewei was geboord. In samenspraak met Lisa en haar ouders is de bijl geschonken aan het museum Ecomare.

Bij onderzoek bleek de bijl gemaakt van het onderste stuk van een gewei van een edelhert waarbij een gat in de zogenaamde oogtak werd geboord om de bijl te kunnen schachten. De schuine kant aan de bijl werd op een steen geschaafd en in het gewei werden door de maker een aantal groeven gekrast. Mogelijk is de bijl gebruikt bij de bewerking van grond als een soort hak of een andere mogelijkheid zou zijn dat de bijl gebruikt is bij leerbewerking.

 

 De door Lisa Denneman gevonden bijl van een edelhert gewei.
 

Er is ondertussen onderzoek gedaan op de bijl door een aantal deskundigen. De bekende Dick Mol en John de Vos van Naturalis en Govert van der Noort en Martijn Veen van het Huis van Hilde hebben de bijl nogal ruim gedateerd tussen 3000 en 9000 jaar geleden. Om een juiste bepaling van de ouderdom te verkrijgen is een duur onderzoek nodig en in het verleden zijn reeds meer van dit soort gewei bijlen gevonden hoewel de onderzoekers toegaven dat deze uitzonderlijk goed bewaard is gebleven en vrij zeker afkomstig is van de bewoning in de Noordzee. De doorboring aldus de onderzoekers heeft met een boor van vuursteen plaatsgevonden en naar aanleiding van vondsten in Denemarken en Noord Duitsland kon deze bijl geclassificeerd worden als een zogenaamde basisbijl type A. Op de schuine kant zijn krasjes aangebracht met een steker van vuursteen die bij dit soort bijlen vaker worden aangetroffen. De gewei bijl zal in 1916 te zien zijn in Ecomare op Texel en daarna verhuizen naar het Huis van Hilde in Castricum

 

 Edelhert met gewei. 

JFK juni 2016



Terug naar boven
 

Zo premitief was de Neanderthaler dus niet.

In 1990 ontdekte een groep speologen diep in een grot in de vallei van het Franse Aveyron een grote grotkamer met daarin een tweetal cirkels van opgestapelte stalagmieten en stalagtieten. De buitenste grote cirkel mat een oppervlakte van 30 vierkante meter en buiten de beide cirkels werden in de grotkamer ook nog een viertal opmerkelijke bouwseltjes van stalagmieten gevonden. Opmerkelijk was dat in de cirkels overblijfselen van vuur en kleine verbrande stukjes bot werden aangetroffen. Lang bleef deze ontdekking mysterieus omdat deze zo ver in het grottenstelsel - maar liefst 330 m verwijderd van de ingang - werd aangetroffen.

Onderzoek in de afgelopen jaren heeft aangetoond dat de bouwsels mensenwerk zijn en een datering van de verbrande resten die in de grotkamer werden gevonden met de koolstof 14 methode van Franse onderzoekers toonde in 1995 al aan dat de bouwsels mogelijk 47.600 jaar oud waren - de limiet van de koolstof datering methode - maar dat ze mogelijk ook veel ouder zouden kunnen zijn. Met deze datering rees ook meteen de vraag hoe de bouwsels in deze donkere grotkamer waren aangelegd en door wie.

Gezicht vanuit Aveyron op de rotswand met de grotingang.

Iemand die gefascineerd raakte door deze ontdekking was de Belgische geologe en speologe Sophie Verheyden. Haar fascinatie voor de cirkels in de grotkamer dat zij de stalagmieten constuctie verder ging onderzoeken. In 2013 stelde ze in samenwerking met Jacques Verheyden van de Universiteit van Bordeaux, Dominique Genty van de CNRS en de speoloog Michel Soulier een nieuw onderzoek in waarbij de bouwsels van stalagmieten nauwkeurig onder de loep werden genomen. Ze maakten een minutieuze inventaris van alles in en om de bouwsels met een 3 D constructie.  Ze brachten de vuurhaarden in kaart en namen nieuwe stalen voor een onderzoek met een uranium thorium methode. De uitslag van dit onderzoek leidde tot verbijsterende en niet vermoede ouderdom van de bouwwerken.

Cirkels in een 3D constructie.

 Bij verder onderzoek werden de toppen van de stalagmieten gedateerd die bijde constructies gebruikt zijn.Uit dat onderzoek kwam een andere ouderdomsbepaling van de cirkels naa voren en zouden deze cirkels gedateerd moeten worden op 176.500 jaar geleden. Daarmee werd ook een nieuw dilemma geschapen. Als we er van uit gaan dat de moderne mens pas 40.000 jaar geleden in Europa arriveerde konden zij het niet zijn die de bouwsels in de grotten hadden gemaakt. Het bewijst volgens onderzoekers dat de Neanderthalers de bouwwerken hebben gevormd en dus al 140.000 jaar voordat de eerste moderne mensen bezit namen van Europa in staat waren met behulp van vuur tot heel diep in de grotten door te dringen.

De bouwsels van de cirkels bestaan uit meer dan 400 stukken stalagmiet en stalagtiet en zijn in lengte ongeveer 112meter lang en wegen zo'n 2,2 ton. De constructies zijn erg zorgvuldig opgebouwd uit maximaal 4 lagenen daaruit blijkt dat de Neandethalers een goede organisatie hadden waarin goed samengewerkt werd aan de opbouw. Daarmee was de Neanderthaler in die tijd al veel moderner dan gedacht. Eerder bleek al uit een studie uit 2011 dat Neanderthalers al 300.000 jaar geleden beschikten over vuur. De sporen in de grot geven ook aan dat de Neanderthalers daar vuur gebruikt hebben en dat uitstekend beheersten getuige de diepe grot waarin ze hun bouwwerk opbouwden. In de komende jaren zal het onderzoek verder gaan in deze grot waarin is gebleken dat in de tijd die tussen het tijdstip ligt waarin de Neanderthalers de grot bezochten en de ontdekking van de grot in 1990 niemand meer in die grot is geweest.

 

 JFK juni 2016.



Terug naar boven
 

Nieuwe website van Museum Federatie Fryslân.

www.archeologie.frl

De eerste archeologiedag Fryslân 2015 die op dinsdag 10 november in het Historisch Centrum in Leeuwarden door de Museum Federatie Fryslân werd gehouden was meteen een succes. Mirjam Pragt kan terugzien op een geslaagde dag waarin de archeologische steunpunten in Fryslân zich niet alleen lieten zien maar zoch ook lieten horen. De opzet van deze nieuwe Friese archeologiedag had een beetje het karakter van een symposium. De bijdragen vanuit de steunpunten gaven een bijzonder karakter aan deze acrcheologiedag en ook bijdragen die raakvlakken hebben met de archeologie zoals educatie en exposities  maakten de archeologiedag compleet. De locatie het Historische Centrum was ook een goede keuze. Tijdens de pauze's was er volop gelegenheid om in het centrum exposities te bekijken en te discussiëren. Een mooi moment was zeker het twaalf uurtje in de Koperen tûn in de Prinsentuin. Een goede combinatie om even de benen te strekken.

Ook de geestelijk vader van de Friese archeologische steunpunten, provinciaal archeoloog Gilles de Lange toonde zich ingenomen met deze nieuwe wijze van presenteren van de archeologische steunpunten. Tussen de oprichting van de eerste Friese archeologische steunpunten en de archeologiedag ligt ene periode waarin de steunpunten zich meer hebben ontwikkeld en ook nieuwe inzichten en samenwerkingsvormen tonen aan dat de steunpunten zich in de afgelopen jaren verder hebben ontwikkeld. Toch zijn er ook steunpunten waar het minder mee gaat. Samenwerking onderling maar ook een plus bij steunpunten in de vorm van een museum of een tuin geven een meerwaarde aan een steunpunt en trekken meer bezoekers alsdus de Lange

 

De anders saaie provinciale vergadering van de museumfederatie kwam nu tot leven in bijdragen van Mariëlle Kenemans over de archeologie in en om Leeuwarden, Johan van Gent en Kirsten Zwijnenburg van het nieuwe samenwerkingsverband tussen de noordelijke steunpunten in een bijdrage over het terpenland, Yvonne Boonstra en Gilbert Hofstra over de archeologie in en om Sneek, Nikky Kruithof over de extra.s van de experimentele archeologie voor educatie en Nelleke IJssennagger van het Fries museum over de tentoonstelling "Goud" in het Fries museum.

 

De onderlinge band tussen de Friese Archeologische Steunpunten kan beter zo is een uit onderzoek naar voren gekomen. Samenwerking kan soms leiden tot verrassende resultaten vooral daar waar het betreft uitwisseling van agenda's en evenementen. Bij de museumfedaretie is hard gewerkt aan een nieuwe website waarop de steunpunten alhun nieuws en informatie kwijt kunnen. In de middaguren presenteerde Trijneke Sibma samen met ....de nieuwe website www.archeologie.frl. Een interactieve website voor alle Friese archeologische steunpunten.

  

Foto's Eline Kooistra - museumfederatie Fryslân                                                JFK.nov.2015


 


Terug naar boven
 

Zodenhuis Firdgum officieel geopend.

De aanloop naar de officiele opening van het zodenhuis in Firgum heeft een aantal ongelukjes gekend die tot grote vertraging van de officiele opening hebben geleid. Een eerste ontwerp dat onder leiding van de ontwerper en geestelijk vader Daniël Postma van de Rijksuniversiteit Groningen werd gebouwd ging nog uit van een dragende dakconstructie op de muren van zoden en een dakbedekking met plaggen. De deugdelijkheid van deze constructie bleek al snel. Het zodendak en de muren bleken niet bestand tegen het lekkende water van het dak in de muren met als gevolg dat in 2013 het zodenhuis deels instorte. Onder aanvoering van Jan Vonk werden de vrijwilligers die al zeer veel energie in het project hadden gestoken opnieuw gemotiveerd en verrees er een nieuwe versie met een constructie van een door binten dragend dak met riet.

Daniël Postma bij de opening. 

Op vrijdag 6 november werd het zodenhuis officieel geopend. Gedeputeerde Johannes Kramer nam uit handen van Daniël Postma een eerste exemplaar van het nieuwe boek "Het zodenhuis van Firdgum" in ontvangst. Kramer prees het stugge volhouden van de groep vrijwilligers die na de instorting van een eerste versie van de bouw waren doorgegaan om het zodenhuis project tot een goed einde te brengen. Het zodenhuis, zo liet Kramer in zijn betoog weten, is niet alleen een prachtig monumenmt dat verwijst naar de terpen bebouwing uit het begin van de jaartelling, maar ook een internationaal monument. Immers werden dit soort huizen van Zeeland tot in Denemarken aan de kust gebouwd en ook aan de overzijde in Groot Brittanië en Schotland moeten ze hebben gestaan. Voor de organisatie had Kramer ook nog iets moois meegebracht. De aangevraagde subsidie van € 10.000,-- voor het verder realiseren van het project is beschikbaar liet hij weten.

Gedeputeerde Johannes Kramer met het nieuwe boek "Het zodenhuis van Firdgum".

Na het aanbieden van het boek kon het gezelschap met eigen ogen het resultaat van de bouw van het zodenhuis bekijken. De vrijwilligers hadden zich gestoken in vroeg middeleeuwse kleding en leidden de mensen die uitgenodigd waren bij de opening rond. Een fraai detail is dat de grote schroeven met bouten die het dakwerk van het zodenhuis verbinden voor de opening allemaal zijn weggewerkt in houten pinnen waarbij het lijkt dat in de bouwstijl ook de oude ambacht bij het bouwen van pen en gatverbindingen in het houtwerk zijn gebruikt. Fryslân is met het zodenhuis in Firdgum een prachtig prehistorisch monument rijker geworden dat getuigt van het boerenleven in de Friese terpentijd.

 

 Vrijwilligers in vroeg middeleeuwse kleding presenteren hun zodenhuis in Firdgum.

 JFK.9-11-15.


 


Terug naar boven
 

Opgraving Dalfsen: Het trechterbekervolk aan de Vecht.

Een uitbreiding van Dalfsen met een nieuwe woonwijk en een nieuw industrieterrein heeft geleid tot een schitterende ontdekking van een trechterbeker nederzetting uit de prehistorie. Bij een stads of dorp uitbreiding behoort een vooronderzoek naar mogelijke sporen uit de historie. Dit werd in 2012 uitgevoerd door het Archeologisch Diensten Centrum (ADC) onder verantwoordelijkheid van de projectleider en archeoloog Niels Bouma. Ook de historische kring Dalfsen werd nauw betrokken bij het onderzoek en zou dat gedurende het hele project blijven doen. Bij het vooronderzoek werden sporen aangetroffen van mogelijke graven uit de trechterbekertijd. Met dit eerste resultaat werd verder gewerkt en werden een aantal proefsleuven van vier bij vijftien meter uitgegraven en werd de bodem verder onderzocht. Hierbij kwamen al snel sporen en vondsten tevoorschijn die wezen op een een grafveld op een zandrug van ongeveer vijf meter breed in de bodem.

 

Een rijk graf.

Opmerkelijk is dat bij het onderzoek vooraf in de in lagen van de zanderige bodem, sporen werden gevonden uit de Bronstijd, IJzertijd, Romeinse tijd en de middeleeuwen. Daarmee zou gesuggereerd kunnen worden dat het terrein eeuwenlang constant bewoond moet zijn geweest. In de onderste lagen van de proefsleuven van de opgraving troffen de onderzoekers twee stukken aardewerk aan van trechterbeker urnen. Dit was het sein om een grootschaliger onderzoek op het terrein te starten dat in 2015 werd uitgevoerd onder leiding van archeoloog Henk van der Velde met hulp van eindejaars studenten archeologie van de Rijks Universiteit van Groningen en van studenten van de hogeschool Saxion te Deventer.

Studenten van de hogeschool Saxion uit Deventer assisteren bij de opgraving en staan even stil bij een lijksiloët

Op zondag 20 september 2015 gaf archeoloog Henk van der Velde voor een volle zaal een lezing in het Hunebedmuseum in Borger. In zijn lezing gaf hij een beeld van de opgraving en verdere bijzonderheden over de opmerkelijke ontdekking van het grootste Nederlandse grafveld uit de Trechterbekercultuur. Bij de opgraving werden lagen aangetroffen van een geaccidenteerd veld ten tijde van de bewoning door het Trechterbekervolk. Naast de hogere zandrug liep het terrein naar beneden af in een oude verzande bedding van een eerdere uitloper van de Vecht. Met de materialen die in de verzande bedding werden aangetroffen wordt evenals de andere bij de opgraving aangetroffen resten, onderzoek gedaan naar stuifmeelpollen teneinde ook iets te kunnen achterhalen over de begroeiïng ter plaatse 5000 jaar geleden. De eerste aanwijzingen wijzen op loofbos op de lokatie.

In één van de graven werden twee trechterbekers aangetroffen.

Bij de opgraving werd een groot terrein onderzocht dat laagje voort laagje werd afgegraven om zo ook de sporen van bewoning uit eerdere tijden in beeld te brengen. Al snel kwamen de eerste sporen van de bewoning uit de trechterbekertijd te voorschijn en waar verwacht werd dat hierbij mogelijk meer urnen te voorschijn zouden komen dan bij de proefopgraving was het eindresultaat ronduit verrassend. Maar liefst 121 bekers of delen daarvan kwamen te voorschijn. Bijzonder is dat er in de aangetroffen graven en trechterbekers enige overeenkomsten van bewerking zijn te vinden. Zo laat het zich aanzien dat de graven groepgewijs op de zandrug liggen waarbij in sommige clusters van die graven trechterbekers werden aangetroffen die qua bewerking enige overeenkomst vertonen. Dit zou kunnen impliceren dat elke familie een eigen grafveldje heeft gehad waar ze hun dierbaren begroeven of cremeerden.

Een ander interessant gegeven is dat rondom sommige graven de restanten van een paalkrans en/of sporen van een greppel zijn aangetroffen. De conclusies daarvan zijn dat er mogelijk grafheuvels zijn opgericht met daaromheen een paalkrans. Ook hier geldt dat in de komende jaren verder onderzoek zal moeten gedaan naar de grafgebruiken van het volk dat hier aan de Vecht woonde. Daarbij kunnen ook gegevens van opgravingen in Engeland, Duitsland of Denemarken dienen om meer zicht te krijgen op de wiijze van begraven in de Trechterbekertijd. 5000 jaar geleden bouwden de eerste boeren in Nederland geen hunebedden meer, zo blijkt al uit onderzoek, een mogelijkheid zou het opwerpen van een grote grafheuvel als vervanger van een hunebed bij het begraven van de doden kunnen zijn denk Van der Velde.

In tegenstelling tot de hunebedbouwers in de trechterbekercultuur die de botten van hun overlevenden op één plaats in het hunebed centraal verzamelden is er bij de opgraving in Dalfsen sprake van een afzonderlijk grafveld met individuele graven hoewel er ook graven zijn die volgens de onderzoekers meermalen zijn gebruikt. De conclusie zou in Dalfsen kunnen zijn dat er rond 5000 lokale gemeenschappen zijn met op een centrale plaats een begraafplaats.

In Dalfsen werden naast de resten van crematies in de gevonden trechterbekers ook een aantal graven aangetroffen waarin overledenen waren begraven liggend op de zij met opgetrokken knieën. Dit bewijst het feit dat men in de periode dat het grafveld werd gebruikt - van ongeveer 2900 - 2750 jaar geleden - niet alleen de overledenen cremeerde maar ook begroef. Waarom sommige overledenen werden begraven en anderen gecremeerd zal in de komende jaren een bron van onderzoek zijn. 

Een bijzondere ontwikkeling bij de opgraving deed zich voor in de vorm van een huisplattegrond die enige meters ten noorden van het grafveld werd blootgelegd. Deze plattegrond heeft behoort tot een woning van 4.5 bij 12 meter. In het midden van de plattegrond werden een aantal gaten van palen aangetroffen die vrij zeker hebben behoord tot de binten die in het midden van de woning het dak ondersteunden. Ook de zijmuren van deze woning hebben gediend als ondersteuning van de dakconstructie. Het aantreffen van de plattegrond van dit soort woning is nieuw in Nederland. In Duitsland zijn bij opgravingen al wel dit soort plattegronden aangetroffen bij opgravingen.

 
Een prachtig bewerkte urn.

Een aantal bijzonderheden zijn belangrijk om ook te vermelden. Naast trechterbekers werden er drie bijlen, een aantal bewerkte klingen en een aantal pijlpunten in de graven aangetroffen. Ook een bijzonderheid was het aantreffen van een groot aantal barnsteen kralen die vooraf in situ werden gefotografeerd en ingemeten waarna er na reconstructie een complete kralenketting van kon worden geregen. Het zou kunnen zijn dat de graven waarin grafgiften zijn aangetroffen behoren tot degenen die in aanzien stonden in de gemeenschap van deze nederzetting. Volgens archeoloog Henk van der Velde zijn er nog heel veel vragen en zullen de komende jaren onderzoeken moeten uitwijzen of er met de gegevens van deze opgraving een ander zicht ontstaat op het volk van de trechterbeker cultuur.

In het gemeentehuis van Dalfsen aan de Raadhuisstraat 1 is tot en met 22 oktober een  expositie en een fotopresentatie van de opgraving te bekijken. Openingstijden zijn maandag vanaf 8.30 tot 19.00 uur en dinsdagen t/m vrijdagen van 8.30 tot 15.00 uur.

Met dank aan de Historische Kring Dalfsen.

Bronnen: Dalfsen 5000 jaar geleden; Het trechterbekervolk langs de Vecht.

Foto's: Carolien Prins.

 JFK.20/09/15

 



Terug naar boven
 

Steentijd Werkgroep Fryslân.

Op donderdagavond 23 juli 2015 brachten de leden van de werkgroep een bezoek aan de nieuwe publieksruimte van het noordelijk archeologisch depot in Nuis. Het onderwerp was deze avond de spectaculaire ondekking van een Neanderthaler site onder Assen. Vanaf 2007 zijn op de site al vondsten gedaan van Neanderthaler artefacten en onderhand is er ook een opgraving geweest. Archeoloog Marcel Niekus die de opgraving leidde en de coördinatie op zich heeft genomen was deze avond in het depot aanwezig en middels een power point presentatie hield hij een inleiding over de vondsten en de opgraving. De bewuste site heeft een bouwvoor van ongeveer 30 cm dik waarin zich door eerdere bewerking van de grond artefacten bevinden. Daaronder ligt een keizandlaag waarin nog artefacten in situ zijn bewaard. Bij de opgravingen werden dan ook in de laag keizand artefacten aangetroffen en het mooie daarvan is, aldus Niekus, dat sommige artefacten die op verschillende plaatsen in die laag werden aangetroffen bij de opgraving aan elkaar gepast konden worden. Dit wordt een refit genoemd. Ook heeft er verplaatsing van artefacten in die keizand laag plaats gevonden door kryoturbatie waarbij vorst en dooi lagen door elkaar heeft gehutst. Bijzonder is dat een vuistbijltje dat in het eind van de vorige eeuw op de site als oppervlaktevondst werd gevonden en waaraan een deel ontbrak door mogelijke bewerking van de grond, na de opgraving gecompleteerd kon worden  omdat het ontbrekende afgebroken deel bij de opgraving naar boven kwam. Er is nog maar een deel van de site opgegraven en het is waarschijnlijk dat er in de toekomst meer artefacten kunnen worden  opgegraven. Gezien het grote aantal aangetroffen vuistbijlen - 35 stuks of delen er van - kan met enige zekerheid gesteld worden dat de aangetroffen artefacten op deze site de overblijfselen zijn van een jagerskamp. Waarop de Neanderthalers precies hebben gejaagd die in het kamp verbleven is niet zeker. Dat kunnen grazers geweest zijn zoals bijvoorbeeld mammoeten maar het zou ook best kunnen dat de Neanderthalers uit het kamp op paarden jaagden. Misschien dat een verder onderzoek in de toekomst daar nog eens uitsluitsel over kan geven.Over een datering van de site is ook nog niets met zekerheid te zeggen  volgens Niekus maar het onderzoeksteam neigt eigenlijk gezien vondst vergelijking, dat de bewoning van het kamp tussen 50.000 en 30.000 jaar geleden plaats heeft gevonden.

 In de omgeving van deze site is onderhand ook nog een plaats ontdekt waar vrij zeker een Neanderthaler site nog in situ ligt. Op die plaats zijn onderhand een 50 tal midden paleolithische artefacten gevonden en het bijzondere van deze plaats is dat er tot nog toe geen vuistbijlen of delen daarvan op deze nieuwe plaats zijn gevonden. Wel zijn er schaven en kernen gevonden en resten van steenbewerking. Op grond van deze vondsten zou het kunnen zijn  dat hier een werkplaats voor steenbewerking is geweest. 

Nog een aantal bijzondere vondsten zijn de artefacten gemaakt van "Helleflint" , een steensoort die evenals de vuursteen tijdens de Saale ijstijd vanuit het hoge noorden naar ons gebied werd getransporteerd door een grote landgletsjer. Helleflint laat zich net als vuursteen bewerken tot werktuigen en  onder anderen een groot mes van helleflint dat is gebroken in twee stukken,  is daar het bewijs van. Ook zijn er levallois afslagen gevonden van helleflint bij de opgraving. Die opgraving is in 13 vakken  van 2x1 meter uitgevoerd en alles is met de hand gezeefd waarbij ook kleine afslagen en splinters van bewerking zijn aangetroffen. In één geval paste een afslagje bij de bewerking van een vuistbijl.

Gebrek aan geld is de handicap van het onderzoeksteam op dit moment. De onderzoekers willen nieuw geld verzamelen en hebben daartoe de stichting  "STONE " opgericht. STONE is een afkorting van Steentijd Onderzoek Nederland. De stichting hoopt gelden binnen te halen om verder onderzoek te doen op de Neanderthaler site bij Assen.

Niekus riep de aanwezige amateur archeologen op om de ogen goed de kost te geven tijdens het zoeken op de akkers in Noord Nederland. Eén zo'n site met werktuigen uit een periode waarin Neanderthalers door Noord Nederland trokken  is vast niet uniek aldus Niekus die aangaf dat er een periode voorbij is - ik noem het de periode V - waarin archeologen en amateur archeologen elkaar wantrouwden. In deze nieuwe periode zullen we de handen ineen moeten slaan en de geschiedenis van de eerste mensen die in Noord Nederland rondliepen, de Neanderthalers, meer vorm moeten geven. Iedereen die meent dat hij of zij een artefact heeft gevonden dat geplaatst kan worden in de Midden Paleolithische tijd mag mij bellen of een foto op sturen. Ik beloof dat ik samen met jullie wil kijken of er nog meer te ontdekken valt. 

JFK.24-7-15.


 


Terug naar boven
 

 Noordelijk Archeologisch Depot in Nuis.

www.nadnuis.nl

 

Ernst Taayke voert de directie over het Noordelijk Archeologish Depot te Nuis en beheert ook het publiekscentrum dat sinds kort deel uitmaakt van het depot. Taayke is blij met het nieuwe centrum. Het geeft mogelijkheden om het publiek meer te betrekken bij het werk van het opslaan en verzamelen van het culturele erfgoed  uit de drie noordelijke provincies Groningen, Fryslân en Drenthe vertelt hij aan de leden van de werkgroep steentijd Fryslân in het nieuwe zaaltje van het centrum op 23 juli 2015.

In drie grote hallen liggen de honderduizenden culturele schatten van de drie noordelijke provincies opgeslagen maar daarmee is het niet gedaan. Alles wat is opgeslagen moet worden gerubriceerd en digitaal worden ingebracht in bestanden. Die bestanden op hun beurt zijn openbaar en inzichtelijk voor betrokken buitenstaanders. Musea maar ook bedrijven en instellingen kunnen op aanvraag stukken uit het depot in bruikleen ontvangen. Er wordt altijd een overeenkomst over een bruikleen opgemaakt en aan de uitgeleende stukken wordt een geschatte waarde gegeven. Kogelpotten blijken een stuk van het culturele erfgoed uit de noordelijke provincies die redelijk goed zijn bewaard aldus Taayke en eigenlijk is dat ook geen wonden want deze potten hebben een brede voet waarop ze stabiel kunnen staan. De rekken met dit soort erfgoed zijn dan ook goed gevuld zo blijkt bij een rondleiding.

Een rondleiding door het voor bedoekers bestemde deel van het depot laat de grote diversiteit en verscheidenheid van het opgeslagen culturele erfgoed zien. In de ontvangsthal prijkt een enorm watervat dat eens in het Friese Staveren door een familie werd gebruikt als watervat vertelt Evert Kramer. Het heeft jarenlang als curiositeit in het Fries museum in Leeuwarden gestaan en hier heeft het een ereplaatsje gekregen in de ontvangsthal. Dat vind ik mooi aldus Kramer.


Terug naar boven
 

Do van Dijck, amateur-archeoloog en natuurmens.

Ik ben een beginnend zoeker uit Noord Holland. Aan het einde van mijn lagere schoolperiode verzamelde ik oude pijpenkoppen en stukken oud aardewerk. Het vissen op grote karpers, vogels kijken en natuurfotografie hebben er voor gezorgd dat ik daar mee ben gestopt. Ongeveer zes jaar geleden kwam ik weer in aanraking met de " archeologie ". Ik kwam er achter dat er aan de IJsselmeerkust af en toe stenen gereedschap uit de Bronstijd aanspoeld. De hengel en de camera heb ik toen aan de kant gezet en ben vele uren langs de oever van deze grote waterplas gaan zoeken. Toen ik mijn eerste schrabber voor me in het water zag liggen, heb ik wel even een vreugde sprongetje gemaakt.

Ik kwam in contact met Pieter Smit uit den Helder, die veel van dit soort oude spullen weet. Hij gaf me voor het eerst een echte vuistbijl in handen en liet me artefacten zien uit Le Grand Pressigny in Frankrijk. Samen met mijn vrouw ben ik de eerstvolgende vakantie afgereisd naar dit deel van Frankrijk. Met de resultaten van deze vakantie ben ik naar Buitenpost gereden. Mijn eerste vondsten stelden allemaal niet zo veel voor maar Jan Kloosterman van het IJstijdenmuseum wist me met zijn uitleg over mijn vondsten toch enorm te motiveren. Door Pieter Smit en Jan Kloosterman ben ik verslaafd geraakt aan het zoeken naar stenen gereedschap. 

Ik woon in de kop van Noord Holland. Deze omgeving is misschien (met uitzondering van Texel maar daar lopen al fanatieke zoekers) niet zo geschikt voor het beoefenen van mijn hobby. De oudere geschiedenis ligt hier onder dikke lagen klei en zand. Buiten mijn reizen naar het buitenland ben ik voor het uitoefenen van mijn hobby grotendeels aangewezen op het stukje IJsselmeerkust waar het voor mij allemaal begon. Deze locatie heeft mij en een aantal andere zoekers inmiddels grote hoeveelheden artefacten opgeleverd. Het is een beetje een vreemde plek. Er worden daar artefacten gevonden uit het laat Neolithicum tot heden. Dit maakt het enerzijds leuker om daar te zoeken anderzijds is het voor mij als leek ook lastig om bepaalde stukken aan een ouderdom te koppelen.

Er bestaan uit de "tachtiger jaren "archeologische meldingen" waarin wordt gesproken over vondsten van deze locatie die zouden stammen uit het Neolithicum. Ik heb zelf inmiddels pijlpunten gevonden die neigen naar een type uit deze periode maar verder lijken mij het ook artefacten die in de Bronstijd kunnen passen. Die bronstijd datering wordt gestaafd door een aantal scherven van wikkeldraad aardewerk dat ik er heb aangetroffen.  Lastiger wordt het koppelen van een datering aan een aantal stukken benen gereedschap die ik op die plaats heb gevonden. Dit moet ik even nuanceren. Mijn vrouw vond er een mooie benen priem. Ik vond er twee kwalitatief minder mooie priemen. Als botten en stukjes gewei langere tijd aan de oppervlakte liggen zullen ze vergaan. Doordat de artefacten op deze locatie uit de diepere grondlagen onder water komen bestaat ook hier de kans dat ze uit de Bronstijd stammen. In ieder geval is het niet uitgesloten.

Pijlpunten uit het Neolithicum en de Bronstijd. Vondsten van de IJsselmeerkust.

Doordat vuurstenen artefacten jarenlang op de bodem van de vroegere Zuiderzee hebben gelegen zijn ze door een chemische reactie nagenoeg allemaal zwart geworden. In de afgelopen jaren heb ik daar maar een paar keer een artefact gevonden dat grijs gekleurd is. Dit zijn artefacten die ik op een hoger gedeelte tussen de schelpen(kalk) heb gevonden. Mijn vermoeden is - dit is zeker geen wetenschap - dat de stenen onder die omstandigheden door de zon iets van hun zwarte kleur kwijtraken. Dit gaat overigens om minder dan 1 % van de artefacten. Een paar jaar geleden vond ik op deze locatie mijn eerste "sierraad". Er was eerder al door anderen een doorboorde hondentand en een stuk van een berentand gevonden. Door deze vondsten was ik beter gaan opletten. Ik realiseerde me dat ik alleen maar gefocust was op zwarte vuursteentjes. Ik had nooit gelet op andere stenen of tanden met gaatjes totdat ik bekend werd met de vondsten van mijn collega's. Vanaf dat moment heb ik alles aan een nader onderzoek onderworpen. Dit leverde me toch een mooi stenen "hangertje" op. De vondst maakte het tot een topdag. Het is een steentje dat ik nog regelmatig even uit de vitrine neem.

Het is me bij mijn zoektochten in binnen- en buitenland al een paar keer gebeurd dat ik stukken niet oppak of in mijn handen neem en daarna terug leg. Iets waarover ik later wel eens spijt heb gekregen. Ik zag er dan niets in of ik dacht dat het niets bijzonders was. Later realiseerde ik me, door een foto op internet of het zien van een vondst van een collega, dat ik iets stoms had gedaan. Vandaar dat ik tegenwoordig meer "twijfelstenen" mee naar huis neem. Op deze locatie heb ik ook een paar keer stenen gevonden van een ander materiaal die ik beter wil bekijken. Het zijn stenen die niet in het beeld passen van eerdere vondsten. Ze hebben geen duidelijk harde kenmerken van een artefact, maar toch. Een paar jaar geleden had ik dit soort stenen weggegooid en nu bewaar ik ze even.

                                                                                        Een stenen hangertje van de IJsselmeerkust.

Het bovenstaande onderstreept voor mij het belang om regelmatig een museum af te struinen, internet te raadplegen, boeken te lezen en in de vitrines van collega's te kijken. Ik moet een "zoekbeeld" hebben. Er zijn natuurlijk gemakkelijk herkenbare dingen. Ik vond recent een mooie vuistbijl in Frankrijk. Deze lag gewoon open en bloot op een kale gladde akker. Die zou niemand laten liggen. Ik zag een poosje geleden een foto van een paleolithische vondst uit Drenthe. Dat is andere koek. Ne het bekijken van die foto heb ik me afgevraagd of ik dat artefact herkend zou hebben. Na het zien van die foto ga ik toch weer met een ander "zoekbeeld" het veld in.

 

Benen priemen van de IJsselmeerkust.
 

De kop van Noord Holland is geen gemakkelijke plaats voor amateur archeologen om de hobby te beoefenen. De locaties waar wat aan de oppervlakte ligt zijn beperkt. Mijn zoektochten buiten deze Bronstijd locatie hebben tot nog toe weinig opgeleverd. Recent hoorde ik dat iemand met een metaaldetector een stenen bijl heeft gevonden in de omgeving. Heb ik toch iets over het hoofd gezien. Morgen maar weer even op pad.

Do van Dijck, december 2014.

 

 

 

 


 


Terug naar boven
 

Uit de collectie van Willem van Dijk, Opende.

In de Friese wouden zijn nog een groot aantal amateur archeologen te vinden. Mensen die in het voor en najaar de geploegde velden afzoeken naar archeologische schatten. Eén van hen is Willem van Dijk uit Opende. Zijn gebied kan afgebakend worden tot de omgeving Drachten en de omgeving van de Leijen. In zijn collectie zijn ook prachtige stukken uit het Jong Paleolithicum te vinden. Een paar mooie stukken uit de collectie van Willem zijn zeer zeker de moeite waard om ze even in deze nieuwsrubriek te laten zien.

 

Willem van Dijk met één van zijn artefacten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Een prachtige Tjonger of Federmesserspits uit de collectie van Willem van Dijk. Dit soort spitsen zijn toch wel zeldzame vondsten. 

  

 

Hoewel niet moeders mooiste is deze aan de bewerking te herkennen en is het wel degelijk een krombeksteker uit de Hamburg cultuur. In de collectie van Willem van Dijk kwam ik er nog eentje tegen die helaas was gebroken. Trouwens een schitterende jong paleolithische kern in de collectie liet onmiskenbaar zien dat de vondsten afkomstig zijn van een vindplaats van de Hamburg jagers.

Het is altijd een nieuw avontuur als je in de collectie van een andere amateur archeoloog rond mag kijken. Je doet leuke ontdekkingen en ziet fraaie artefacten.Een van de stukken van deze amateur archeoloog die zeker even een plaatsje verdient in deze rubriek is een zeer fraaie trapezium spits. Omdat deze een prachtig voorbeeld is van hoe een trapezium spits er uit moet zien, is gekozen voor een grotere foto.

J.F.K.14/12/14



Terug naar boven
 

Abstracte kunst van de Homo Erectus.

Eén van onze verre voorouders, de homo Erectus (1.900.000 - 400.000 jaar geleden) zou in staat zijn geweest om kunstuitingen achter te laten in de vorm van een gravering op een schelp. Dit is het recente archeologische nieuws uit Leiden.

Ongeveer 120 jaar geleden ontdekte de Nederlander Eugéne Dupois bij opgravingen op Java botten en schedel delen van een vroege mensensoort die hij "de Javamens" noemde. In Europa speelde zich in diezelfde tijd een onderzoek af naar de Homo Erectus. Gezien de overeenkomsten van opgegraven botten en schedels in Europa met de Javamens van Dubois, werd deze Javamens later omgedoopt tot een type van de Homo Erectus.

schedeldak Java mens ontdekt door Eugéne Dubois.

Jarenlang bleef er een geheimzinnige waas liggen rond het opgegraven bot materiaal van mens en dier door Dupois. De wat werelvreemd geworden archeoloog liet niemand toe tot zijn schatten. Pas na zijn dood is daar langzaamaan verandering in gekomen en worden nu de duizenden stukken die vanaf 1891 zijn opgegraven op Java nader onderzocht. Archeologe José Joordens van de Universiteit van Leiden ontdekte op één van de mossel schelpen uit de collectie van Dubois krassen, waarna een verdere studie volgde onder meer onder leiding van de Hoogleraar archeologie van de oude steentijd, Wil Roebroeks. Dat onderzoek heeft inmiddels aangetoond dat de krassen op de schelp met een scherp voorwerp zijn ingekrast tussen 640.000 en 400.000 jaar geleden. De bepaling van die ouderdom is in relatie gebracht met de aardlagen waarin de schelpen werden aangetroffen.

Een ander detail aan de mosselschelpen dat ook werd onderzocht zijn de gaatjes die aan de bovenzijde in de schelp leken te zijn geboord. Volgens de onderzoekers boorde de Homo Erectus met een scherp voorwerp, mogelijk een haaientand, een gaatje in de schelp van de mossel om daarmee te sluitspier van de mossel te beschadigen waarna de kleppen van de schelp konden worden geopend.

 

 


 


Terug naar boven
 

3500 jaar oude bronstijddolk als deurstopper.

Een Engelse boer die ongeveer 10 jaar geleden bij het ploegen van zijn land een groot bronzen voorwerp naar boven ploegde heeft jarenlang niet geweten dat dit voorwerp een zeer zeldzame bronzen offerdolk was. Hij gebruikte het voorwerp als deurstopper op de boerderij. Dit totdat er iemand bij hem op de boerderij kwam die het voorwerp herkende.

De bronzen dolk meet 68 cm en weegt iets meer dan 2 kg. Dit soort bronzen offerdolken werden rond gebogen gesmeed. Het buigen van de bronzen dolk heeft vrij zeker met een bepaald ritueel uit de bronstijd te maken. In Engeland zijn nog een viertal van deze dolken in de afgelopen decennia boven water gekomen die vrij identiek van vorm en samenstelling zijn. Onderzoekers menen daarom dat dit soort rituele dolken allemaal afkomstig zijn uit een zelfde werkplaats. De dolk is inmiddels aangekocht en zal in een museum een plaats krijgen



Terug naar boven
 

Romeinse muntschat gevonden in Rotterdam.

Bij een aanleg van de Nieuwe Rotterdamse baan is recent een Romeins potje met zilveren munten opgegraven. De 107 zilveren munten, Romeinse Denari, waren geslagen onder drie verschillende Romeinse keizers, namelijk, Keizer Nero, Keizer Marcel Aurelius en Keizer Otho. De laatste is slechts drie maanden keizer geweest. Naast de munten werden in het potje zes zilveren arbanden en een zilveren mantelspeld aangetroffen. De onderzoekers spreken van een zeer bijzondere vondst die ook weer nieuw licht werpt op de betrekkingen tussen de Romeinen en de bevolkingsgroepen die toentertijd in Nederland leefden.

 

 JFK,22/11/14



Terug naar boven
 

Dick Mol betrokken bij de opgraving van mammoeten in Namibië.

In Namibié worden in een rivierbedding van het natuurpark Etosha opgravingen gedaan waarbij fossielen van verschillende dieren worden aangetroffen. Eén van de aangetroffen vondsten is een bijna compleet skelet van een onbehaarde mammoetsoort, de Mammuthus Subplanifions. Het opgegraven skelet is van een ongeveer 3 meter hoog mannetje dat tussen 3,5 tot 4 miljoen jaar geleden leefde in Namibië. Volgens Mol heeft onderzoek doen vermoeden dat het mannetje van ouderdom is gestorven. Dicht bij de vindplaats is men bezig met het opgraven van nog een skelet van een mammoet, volgens Mol een vrouwelijk exemplaar. Mol denkt dat verdere opgravingen in het gebied dat nu nog deels onder water staat, tot nog mee prachtige vondsten zullen gaan leiden.

 

Zoals bekend komen mammoeten in Europa voor vanaf ongeveer 2 miljoen jaar geleden. Normaal worden skeletten en soms complete mammoeten gevonden in de permafrost lagen in Siberië. De vondst van de skeletten van mammoeten in Namibié is zonder meer bijzonder. De theorie die Dick Mol en zijn mede onderzoekers hanteren is dat de Afrikaanse mammoet rond 2 miljoen jaar geleden de oversteek heeft gemaakt van Afrika naar het vaste land van Europa en zich vandaar over heel Europa heeft verspreid. In het vervolg van de oversteek van mammoeten naar Europa volgde de mens. In deze theorie volgde de mens als jager het wild, de mammoet. Dit zou ook verklaren dat er in Georgië menselijke botresten zijn gevonden van 1,8 miljoen jaar oud. In de optie van de groep Mols jagers die de kudden mammoeten volgen. Door het koudere klimaat in Europa vond er bij de mammoeten een mutatie plaats en veranderden ze van kaal naar behaard.

JFK.20-11-14



Terug naar boven
 

Drents museum koopt grootste Drentse particuliere archeologische verzameling van amateur Archeoloog Ger Holtrop.

Eén van de grootste particuliere verzamelingen van Drente wordt binnenkort geëxposeerd in de Drents museum. Na lange onderhandelingen is het de conservator van het Drenths museum, Jaap Beuker gelukt om de enorme en zeer waardevolle verzameling archeologische artefacten van de te Borger wonende Ger Holtrop aan te kopen. Holtrop, een verwoed amateur archeoloog legde in meer dan vijftig jaar een enorme verzameling artefacten van Drenthse bodem aan. Op zijn zoektochten in de velden van Drenthe en door het opkopen van waardevolle artefacten gevonden in de Drenthse bodem, zijn veel unieke stukken uit de steentijd in zijn verzameling terecht gekomen.

 Topstuk uit de collectie van Ger Holtrop is een bonzen zwaard gedateerd op ongeveer 3000 jaar geleden en aangetroffen onder Drouwen. Daarnaast zijn er in de collectie van Holtrop een aantal fraaie bronzen bijlen en een bronzen speerpunt aanwezig. Deze komen in vorm overeen met soortgelijke bijlen uit de Bronstjd die in het aangrenzende deel van Duitsland zijn aangetroffen. In het Emsland museum in het Duitse Meppen zijn er een aantal de vinden in de exposities.

 

Bijzonder zijn ook de vele bijlen uit een aantal verschillende prehistorische culturen. Maar wat echt bijzonder is zijn twee zeer fraaie klokbekers die in de zeventiger jaren werden opgegraven in Roden. Bij de opgraving kwamen drie van deze klokbekers te voorschijn. Eén daarvan werd toentertijds aangekocht door het Drenths museum en de twee anderen kwamen in het bezit van Holtrop.

 

 Vanaf medio 2015 worden delen uit de collectie van Ger Holtrop uit Borger in het Drenths museum geexposeerd voor bezoekers.

17-11-14

JFK 



Terug naar boven
 

Meindert Leij ontdekte in de zeventiger jaren een opmerkelijke site in Oostrum.

Meinder Leij uit Leeuwarden is één van de markante amateur archeologen die Fryslân rijk is. In de zeventiger jaren raakte hij besmet met het archeologische virus en sindsdien heeft hij al heel wat mooie ontdekkingen in de provincie gedaan. Het is niet alleen de steentijd archeologie waar Meindert zich mee bezig houdt maar ook de vroege middeleeuwen hebben zijn interesse. Zo heeft hij bij een aantal opgravingen op de Leeuwarden terpen ook vondsten gedaan die de vroege middeleeuwse geschiedenis van Fryslân in een ander daglicht hebben gesteld.

Kernstuk

In dit artikel de ontdekkingen bij Oostrum, een dorp op de overgang van het zandgebied naar het kleigebied in het noorden van de provincie. In de zeventiger jaren ontdekte Meindert tijdens het werk in een grote ruilverkalveing in Dongeradeel een nederzetting uit de midden steentijd (Mesolithicum). Bij de aanleg van een verkavelingsweg en de aanleg van sloten werd een dekzandrug doorsneden. Het materiaal dat op deze zandrug onder Oostrum werd gevonden toonde aan dat er een bewoning was geweest door jagers uit de steentijd.

Eerder waren in Oostrum al Neolitische vondsten gedaan die gerelateerd konden worden aan de trechterbekercultuur van de hunebedbouwers. Deze vondsten werden eerder gedaan in de zool van de dorpsterp van Oostrum. De nieuw door Meindert ontdekte mesolitische site ligt iets ten westen van het dorp Oostrum. Een kleilaag dekt de daaronder liggende zandruggen af. Het is een uitloper van het Drenths - Fries plateau dat zich vanaf de Hondsrug tot Dokkum uitstrekt. De bewoningsresten van de culturen die eerder op de zandruggen woonden zijn door overstromingen tengevolge van een stijgend zee niveau door klei afzettingen afgedekt. Doordat in dit gebied het veen ontbrak hadden overstromingen vrij spel in het gebied met de zandruggen. De nagelaten vroegere sporen van bewoning zijn dan ook deels verspoeld. Dat dit fenomeen niet op zichzelf staat bewijzen eerdere aangetroffen sites ten zuiden van Dokkum, bij Raard, Bornwird en Brantgum. Een deel van de bewoningssporen zoals vuurstenen artefacten worden dan ook deels aangetroffen in de klei en deels in de zandruggen.

Fries-Drenths plateau met uitlopers tot Dokkum.

Na de ontdekking van de bewoning sporen bij Oostrum werd een opgraving gedaan onder leiding van archeoloog en opgravingsleider Gerrit Elzinga, van het Fries Museum. In een dambord onderzoek werden per vierkante meter de voorwerpen met een kaasschaaf methode verzameld. De zandlaag werd tot een bepaalde diepte afgeschaafd waarbij alle aangetroffen voorwerpen ingemeten werden. Meindert Leij heeft een paar maanden bij deze opgraving geassisteerd. Als beginnend amateur archeoloog is dit uitermate spannend werk en het levert ook een mooie ervaring op. Er wordt geleerd hoe werktuigen en afval materialen gescheiden. worden. Ook bij het afval kunnen nog interessante vondsten ontdekt worden.

Het resultaat van de opgraving was een grote hoeveelheid vuurstenen werktuigen zoals kernstenen, krabbers, spitsen, boren, messen maar ook afslagen en klingen. Een heel bijzondere vondst op deze plaats was een aanbeeldsteen die vrij zeker is gebruikt bij het bewerken van vuursteen. Deze eerste opgraving heeft op Meindert Leij een grote indruk gemaakt en was eigenlijk een fundament waarop hij zich verder heeft ontwikkeld als amateur archeoloog. Na de opgraving is de opgegraven grond  uigevlakt. Daarin trof Meindert later nog een aantal artefacten aan waarvan een paar hier bij dit artikel zijn afgebeeld.

 

 

 

Meindert Leij, oktober 2014. 

 

 

 

 

 

 


 Stiintyd Wurkgroep Fryslân brengt bezoek aan musea in het Duitse Hümmlinggebied.

Zondag 13 juli reisden we me elf leden van de Stientiid wurkgrûp Fyslân, standplaats Burgum richting Meppen en Uelsen en na jaren van zoekdagen in die omgeving gingen we nu eindelijk eens een tweetal musea te bezoeken met uitgestalde vondsten uit dat gebied en natuurlijk vondsten in het veld buit te maken, deze keer in de sfeer van fossielen en mineralen uit een plaatselijke groeve.
De reis werd voorbereid door Ineke Wiebing en Evert Kramer. Beiden tracteerden de groep op een wervelend programma van Kaffee und Kuchen, archeologisch streekmuseum Meppen, middag pick nick uit eigen buideltas langs een rijpe gerstakker, openlucht museum Uelsen - over Bronstijd samenleving, grafheuvelgroepen rondom Uelsen - groeve met tertiare afzettingen van zanden en klei, ijstijdverschijnselen zoals vingervormige droogdalen, uitspoelvlaktes, stuwwallen, diner in Halle met ondermeer schweinehaxe en op de terugweg natuurlijk de onvermijdelijke maar spannende finale van het WK voetbal Duitsland - Argentinië met als slotakkoord de treffer op de valreep van Mario Götze rond een uur of half twaalf.

 Koffie met gebak in Meppen

Het Emsland museum heeft de laatste jaren een metamorfose doorgemaakt voor wat betreft de inrichting. Er is gebruik gemaakt van recente vondsten van archeologische opgravingen in de regio van Meppen. Een prachtig indeling die begint met de beroemde vuistbijl van Twisk,( een prachtig stuk gereedschap van een vroegere Neanderthaler) en doorloopt tot in de bronstijd.

 

vuistbijl van Twisk

 

Een aantal leden van de wurkgroep maakte in het verleden al regelmating een tochtje naar de Hümmling op zoek naar artefacten. Een rijk gebied waar ook nog resultaat te behalen is. Er zijn in dit gebied prachtige pijlpunten en heel veel grote schrabbers gevonden. Het bezoek aan het Emsland museum was dan ook bedoeld om wat meer inzich te krijgen in de archeologie van het gebied dat bekend is van de hunebedden en grafheuvels. Dat lukte met behulp van de exposities in het museum heel goed. Er werd hoorbaar gediscussiëerd in de groep over de vondsten en er werden vergelijkingen getrokken met de Nederlandse hunnebedden in Drenthe. 

Zowel in Nederland als in Duitsland is veel onderzoek gedaan naar de in het gebied tussen de Hondsrug en het Duitse riviertje de Hunte voorkomende hunebedden. Er is een uniformiteit met betrekking tot de bouw en de aangetroffen artefacten en het aardewerk. Jammer genoeg zijn veel hunebedden verwoest en zijn er nog weinig intact. In Drente zijn er nog 54, op de Hümmling nog 52 en op de Lingener hoogte nog 9. Het is bekend dat er in 1825 op de Hümmling nog zeker 105 hunebedden waren. Een groot deel van de stenen van hunebedden is gebruikt als wegverharding. In de stenen werden gaten geboord die men met dynamiet liet springen en vervolgens werden de stukken geklopt en gebruikt als wegverharding. Eigenlijk begon al met de kerstening in de vroege middeleeuwen de afbraak van de hunebedden. Ze werden beschouwd als heidens en plaatsen waar de duivel heerste. Met de kerstening zijn ook een groot aantal hunebedden verwoest en zijn de grote stenen gebruikt voor andere doelen zoals de bouw van kerken. Tegenwoordig zijn hunebedden monumenten die een bescherming genieten en bron zijn van archeologisch onderzoek.

 

 

 

Bijschrift 1 Bijschrift 2

 

Een stel prachtige standvoetbekers opgegraven op de Hümmling laat zien dat ook deze cultuur, de enkelgrafcultuur, hoewel minder vaak voorkomend, ook in dit gebied is vertegenwoordigd. De enkelgrafcultuur dankt de naam door het feit dat na de trechterbekercultuur mensen niet meer werden begraven op centrale plaatsen maar apart in een graf waarin ze grafgiften meekregen vaak in de vorm van een standvoetbeker (zoals hiernaast weergegeven) en een strijdbijl. Onderzoekers zijn van mening dat de mensen uit de enkelgrafcultuur vaak mobiel waren en als een soort nomaden in het gebied rondtrokken waarbij men nog steeds de veeteelt en landbouw beoefende maar ook nog veel jaagde en viste.

 Voor wie ook geinteresseerd is in de archeologie in het Emsland museum in Meppen een bezoek meer dan waard. www.archaeologie-emsland.de

 

 In het Bronzezeit museum kregen we 's middags een prachtige  rondleiding door Ria Ploeg, ooit woonachtig in Amsterdam - Oost, maar weggevlucht toen haar wijk begon te vervreemden van haar en sedert dien al weer 10 jaar inwoonster van Uelsen. De ontdekking van een bronstijdgrafveld vormde uiteindelijk de aanleiding tot bouw van dit openluchtmuseum. Ook Ria's belangstelling werd gewekt en resulteerde in haar vrijetijds baan van archeotolk . Hoogtepunt is de reconstructie van een boerderij op ware grootte geinspireerd op opgravingsgegevens uit Hijken waar eerder huisplattegronden en celtic fields tijdens archeologisch onderzoek aan het licht kwamen

 

 De Bronzezeithof in Uelsen. ( www.bronzezeithof.de ).

Niet onvermeld mag blijven de schitterende demonstratie van vuur maken in die tijd met pyriet en tondel en het boren van een steelgat in een stenen hamerbijl met een zogenaamde holle boor van vlierhout. Gedoopt in vochtig scherp zand is het resultaat na een minuut of tien door afwisselend trekken aan een touw door twee personen - het touw een paar slagen om de de boorspil gewikkeld - te zien in het dan ontstane minieme boorgaatje. Ook hier was de archeotolk een Hollander uit de kop van Overijssel. De boogschutter en de kokkin spraken we nog kort en daarna ging de reis verder naar de groeve uit het tertiair waar de hoop op haaientanden was gevestigd blijkens een stageverslag van fysisch geografen uit 1970 waar een van de cursisten tijdens zijn studententijd aan deelnam. Voor hem was deze excursie deels ook een sentimental journey. Het weer was prachtig want de eerste plensbui kwam pas rond half acht, toen de groep met kelken wijn en bier onder een oude beuk in de Schweinswirt in Halle was neergestreken. Een plaatselijke vliegenplaag maakte dat we binnen onze maaltijd nuttigden om vervolgens tevreden en voldaan huiswaarts te keren.

 

Het bezoek aan de Bronzezeithof in Uelsen werd afgesloten met een bezoek aan de grafheuvelgroep bij Gölenkamp. Deze beroemde hoogte met een groot aantal grafheuvels leverde al in 1840 een zeer opmerkelijke vondst op. Een boer die het land er bewerkte vond daar toen een gouden beker. Het is tot nu de allerbelangrijkste vondst in dit gebied. De hoogte leent zich ook voor verdere overpeinzingen zo bleek al snel. Evert Kramer, Klaas Henstra en Tjitte Douma bogen zich op een bankje over de Bronstijd en filosofeerden er even rustig op los.

 

(www.schweinswirt-uelsen.eu )

 

Evert Kramer/Ineke Wiebing

Foto,s Jan F.Kloosterman

18-7-14.

 

 



Terug naar boven
 

Rinke Nolles 98 jaar.

Samen met Jan Huizenga bracht ik op 14 juli een bezoek aan de 98 jarige Rinke Nolles. Deze oud archeoloog en geoloog kampt al jaren met een dwarslesie en is aan zijn huisje in Jubbega gebonden. Hoewel een beetje vergeetachtig bleek hij nog niets van zijn oude enthousiasme kwijt.Tijdens het bezoek vertelde hij over de archeologische opgravingen die hij samen met de eigenzinnige schoolmeester uit Waskemeer Piet Houtsma had uitgevoerd. Een mesolithische opgraving onder Bakkeveen werd door de bijzondere vondsten die het tweetal aantrof wereldnieuws waarbij zelfs de Duitse ontdekker van de Hamburg cultuur Alfred Rust, de moeite nam om samen met het tweetal Nederlandse onderzoekers de vondsten in Bakkeveen te bekijken en te onderzoeken. 

 

16-7-14 JFK 



Terug naar boven
 

Bewijzen Prehistorische gereedschappen handel ontdekt in Denemarken.

In Sylttholm in Denemarken is men al een aantal jaren bezig met een opgraving waarbij veel van de artefacten uit de overgangsfase van het Mesolihicum naar het Neolihicum worden aangetroffen. Ook is een deel van de artefacten gedateerd op een jongere Neolithische periode.  Het opmerkelijke is dat de artefacten per soort in een bundeling worden aangetroffen. Onderzoekers denken dat de plaats waar de artefacten zijn aangetroffen en de bundeling van gelijksoortige artefacten te maken hebben met de aanleg van voorraden voor handel. Eén van de conclusies die ze bij het onderzoek getrokken hebben is dat het gebied waar de artefacten zijn aangetroffen ten tijde van de overgang van het Mesolithicum naar het Neolithicum (6000 tot 5500 jaar geleden) uit moerassig rietland bestond. Mogelijk gebruikten de makers van de artefacten dit moerassig rietland gebied als plaats waar voorraden werden verborgen.

De artefacten blijken voor het grootste deel gemaakt van lokale vuursteen en van bot en gewei van onder anderen eland en edelhert. Ook is materiaal van Duitse oorsprong aangetroffen en zijn er artefacten die vergelijkbaar zijn met de artefacten die in dezelfde periode in Duitsland gebruikt werden. Daaruit is weer een conclusie getrokken dat het begin van de Neolithische boeren revolutie, waarbij de jagers minder gingen jagen en als nieuwe richting het land gingen bewerken en vee gingen houden, past bij de opgegraven vondsten. Een prachtige ontdekking deze opgraving die ook weer meer duidelijkheid schept in de ontwikkeling van de mensen en op de overgang van de Mesolihische cultuur naar de Neolithische cultuur.

 

Eén van de prachtige bijlen van gewei met doorboord gat die werd aangetroffen tijdens de opgravingen in Sylttholm. 



Terug naar boven
 

Steentijd van Steenwijk.

In de archeologie ontmoet je elkaar vaak en ga je bij elkaar kijken wat er gevonden is. Daarbij worden de gevonden artefacten van het nodige commentaar voorzien. Gerrit Jonker had mij in Steenwijk op de koffie genodigd omdat hij een aantal nieuw gevonden artefacten aan me wilde laten zien en door mij wilde laten beoordelen. Midden Paleolithen zijn het denk ik, vertelde Gerrit en je moet er even naar kijken. Een paar stukken heb ik al naar de Universiteit in Groningen gezonden ter beoordeling en daar heeft men ze goedgekeurd. Nu heb ik er nog meer gevonden en wil die je laten zien. Toen ik bij Gerrit kwam lag de tafel al snel vol met stukken vuursteen en konden we samen de stukken onderzoeken. Er lagen een aantal artefacten bij die ik - met mijn kennis van zaken en dat is niet de gestudeerde maar praktische kennis - beoordeelde als Midden Paleolithische stukken en dat betekent eigenlijk niets meer en niets minder dat de hier vroeger rondtrekkende Neanderthalers die stukken hebben gemaakt.

 

 Elke keer als we samen om tafel zitten bekijken we de gevonden stukken met een loep en overleggen met elkaar hoe we het stuk beoordelen en hoe de afslag en de bewerking op de afslag tot stand zijn gekomen. Waarvoor het stuk is gebruikt en uit welke tijd het kan stammen zijn natuurlijk ook onderwerpen van die discussie. Dat is een spannende bezigheid want vaak komt het voor dat we moeten vaststellen dat het gewoon een stuk vuursteen is dat onder druk of door een andere oorzaak is afgebroken en daardoor een model heeft gekregen dat misschien lijkt op een werktuig maar het niet is. Op die wijze stukken beoordelen maakt dat je ook snel de tijd vergeet en dat het bezoek dat je had gepland weer veel te kort is. 

 

 Gerrit met nieuw gevonden materiaal en een foto van een aantal afslagen met bewerking, uit het Middel Paleolithicum

 

 Naast de vondsten uit het midden paleolithicum waren er in de collectie van Gerrit ook een drietal werktuigen aanwezig die de moeite waard zijn om ze even te laten zien. Allereerst een klokbekerspits ook wel driedoorn genoemd.


 

 

 

 

 

 

 

Dan een prachtige spits die volgens mij in de Bronstijd thuis hoort maar dat kan ook vroeger zijn. Het lijkt haast een soort bladspits. Het mooie is dat deze spits is geslagen op een vorstsplijtstuk dat nog duidelijk als zodanig herkenbaar is. De randen zijn prachtig bewerkt en voor de herkenbaarheid hiervan ook twee foto,s van boven en onder zijde.

 Tot slot nog een vondst van een spits die qua vorm afwijkt van de prachtige voorbeelden die we ter beschikking hebben in de archeologie. We noemen spitsen met afwijkende vorm vaak a typisch en dat is hier denk ik ook het geval. Zelf denk ik jong Neolitisch of bronstijd.

 

 

 

 

Een paar getekende spitsen als voorbeelden uit de Bronstijd.

 

 

 

 

 

 

 

 


 

 


Terug naar boven
 

Nieuwe site van de Tjonger cultuur ontdekt ??

Heel vaak krijg ik vragen van mensen om even te komen kijken naar de stenen die ze hebben gevonden. Daar besteed ik met een hele kleine uitzondering ook aandacht aan. Vandaag was ik op bezoek bij Akkie Visser en Henk Baron in Drachten om daar ook thuishoort even hun "stenen"te bekijken. Al snel bleek in een eerste gesprek dat bij Akkie de archeologie in de familie zit. Broer Piet Visser uit Driesum had ik eerder leerde kennen als amateur archeoloog in de Friese Wouden die in de omgeving van zijn woonplaats niet onverdienstelijke vondsten heeft gedaan uit de steentijd. Haar andere broer Frederik Visser is zo mogelijk nog bekender. Zijn minerale winkel annex museum de "Oude Aarde" in Giethoorn ( www.deoudeaarde.nl ) is nationaal bekend. Wat minder bekend is het feit dat ook Frederik prachtige collecties artefacten in zijn bezit heeft.

 

Akkie Visser met de verzamelde artefacten op de keukentafel die ze samen met haar partner Henk Baron in korte tijd verzamelde.

Akkie en Henk assisteren regelmatig bij opgravingen en recent verleenden ze hun diensten nog bij de opgraving van een veenterpje onder Sneek. In het voorjaar van 2014 trof eerst Henk een paar prachtige kernen aan op een akker en bij verder onderzoek van deze plek deden ze samen een unieke ontdekking in het zuiden van Fryslân. Hoewel ze nog niet heel veel ervaring met de steentijd en het zoeken naar artefacten uit die tijd hebben kwamen ze al snel tot de ontdekking dat ze iets unieks hadden ontdekt. Ze verzamelden al het steenmateriaal dat ze op deze nieuwe vindplaats vonden en namen dat mee naar huis. Avond aan avond zaten ze al de steentjes die ze hadden gevonden op die nieuwe vindplaats aan de keukentafel te bekijken en diepten het ene na het andere mooie stuk op. Toen ze op een gegeven moment bij het schoonmaken wel een hele fraaie kern tussen de stenen ontdekten was het ook voor hun duidelijk dat ze iets moois hadden gevonden. Bij een vergelijking en navraag bij anderen kwam het gevonden steentijd materiaal overeen met de Tjonger of Federmesser cultuur.


De mensen van de Tjonger cultuur leefden rond 10.000 jaar geleden op een open toendra landschap met berken en dennen en jaagden op het standwild  dat er in die tijd graasde op dat open toendra landschap. Het standwild bestond voornamelijk uit edelherten, elanden, damherten, reeën, de oeros en het wild zwijn. Ook visten ze en behoorde het jagen op vogels tot hun jacht.

In tegenstelling tot hun voorgangers, de jagers uit de Hamburg cultuur die op hun jacht meetrokken met de rendieren bleven de jagers van de Tjonger of Federmesser culuur vaak in een klein gebied waar ze hun jacht beoefenden.  Dat heeft te maken met het standwild. Dat trok niet maar bleef in de omgeving waar het opgroeide

Hiernaast.  Tekeningen van artefacten door archeoloog Otto Harm Harsema naar aanleiding van een opgraving van een Tjonger site

 

Eén van de fraaie kernen die Akkie en Henk op de Tjonger site hebben gevonden. Prachtig zijn de lijnen van de afgeslagen klingen op de kern terug te vinden.

 

 Een deel van de prachtige artefacten uit het jong paleolithicum. Een vervolg op dit artikel zou moeten zijn dat ook gevestigde wetenschappers naar deze vondst kijken en daadwerkelijk gaan vaststellen of de artefacten geplaatst kunnen worden in de Tjonger of Federmesser cultuur.

 Jan F.Kloosterman, 22 juni 2014.



Terug naar boven
 

Mesolitisch bijltje

Meindert Leij stuurde foto,s van een Mesolithisch bijltje dat hij ten oosten van Burgum heeft gevonden. De foto,s laten duidelijk zien dat het bijltje geschacht is geweest. Uit onderzoek weten we dat dit soort bijltjes vaak in een houder gemaakt van een gewei of in een houten steel werden gezet. Ook het Bijltje dat Meinder heeft gevonden heeft vrijzeker in een schachting van een deel van een gewei of hout gezeten. Het loopt vanaf de snede taps toe en het is zo bewerkt om het goed te kunnen schachten. 

 

 Meindert schrijft bij de foto,s dat het bijltje aan beide zijden van de snede is gemodelleerd door er overdwars een stuk af te slaan. (trancetslag) en dat het bijltje is geretoucheerd om het goed te kunnen schachten. Mogelijk heeft men dit werktuig gebruikt om takken van bomen te kappen aldus Meindert. Hij dateert het bijltje in het midden of laat Mesolithicum maar het zou ook nog kunnen dat het uit het vroege Mesolithicum (boreaal) stamt.

 Het is natuurlijk een schitterende vondst omdat je kentbijltjes niet vaak zo mooi bewerkt vindt. Daarom ook even een plekje voor deze mooie vondst van Meindert Leij.

 

 Een voorbeeld van het schachten van een bijl in een manchet van gewei dat daarna in een houten steel werd geplaatst.



Terug naar boven
 

Kerfspits

Roel van der Brug uit Ureterp verzamelt al jaren artefacten afkomstig van een aantal site's onder Bakkeveen en één van zijn recente vondsten verdient ook best even een plekje in deze nieuwsrubriek.  Zijn nieuwste vondst is een kerfspits. Kerfspitsen komen voornamelijk voor in de Hamburg cultuur die gedateerd kan worden zo tussen 13.000 en 10.800  jaar geleden. De Hamburgcultuur was een jagerscultuur en de jagers uit die cultuur jaagden voornamelijk op rendieren en trokken met de kudden rendieren mee over de grote vlakten. In Fryslân zijn in het gebied Bakkeveen - Siegerswoude - Ureterp een aantal site,s ontdekt van deze jagerscultuur. De kerfspits vondst van Roel van der Brug kan ook gerekend worden als een spits van dit jagersvolk.

Kerfspits

De fraaie vondst van Roel van der Brug.

Voor een goede herkenning en vergelijking zijn deze foto's groot afgedrukt.

JFK.22-6-2014



Terug naar boven
 

Vondst van een 14.000 jaar oude kaak van een mens in  Krasnojarsk (Siberië)

 In het Siberische Krasnojarsk zijn bij de aanleg van een brug tientallen botten aangetroffen van dieren waaronder die van mammoeten. De botten bleken gezien de aanwezige sporen, afkomstig van mogelijk geslachte dieren. Onderzoek naar de ouderdom van de botten toonde aan dat deze ruim 14.000 jaar oud zijn en stammen uit het jong paleolithicum. Bij het verdere onderzoek op de vindplaats van de botten is een complete menselijke kaak met tanden aangetroffen. Op zich heel bijzonder omdat daardoor een relatie kan worden gelegd met het slachten van dieren ter plaatse.

Bijzonderheden van de vindplaats zijn dat er tussen de opgegraven botten waar de kaak lag, gereedschap en jachtwapens zijn aangetroffen zoals die in het Jong Paleolithicum werden gebruikt bij de jacht op dieren. Voor wat deze vondsten betreft wordt dan ook aangenomen dat het om een jagerskamp gaat waar de buitgemaakte dieren zijn geslacht. Dat daartussen een kaak van een mens is aangetroffen zou ook nog kunnen wijzen op kannibalisme volgens de onderzoekers. Normaal was het in die periode al zo dat mensen werden begraven en dat in zo'n geval meer zou moeten zijn gevonden dan alleen een losse mensenkaak.

 In het Max Plank laboratorium wordt nu een onderzoek uitgevoerd op de kaak of er mogelijk een relatie kan worden gelegd tussen de aangetroffen botten van dieren en het eten van het vlees daarvan door mensen in die periode. Dit omdat de kaak is aangetroffen te midden van botten waaronder slagtanden van mammoeten. Mogelijk dat daarbij een relatie kan worden gelegd met de jacht op mammoeten. Eén van de onderzoekers, Leonid Galuhin heeft uitgelaten dat hij het zeer waarschijnlijk acht dat er 14.000 jaar geleden nog op mammoeten werd gejaagd. Ook hoopt hij met het onderzoek op de aangetroffen kaak bewijs te kunnen vinden of mensen in die periode aan kannibalisme deden en dat de kaak daar een bewijs van zal kunnen zijn.

De tanden in de kaak zijn belangrijk om daaruit mogelijk DNA vast te stellen. Daaruit kunnen de mogelijke leeftijd maar ook ziekten en ook het menselijk ras vastgesteld worden

 Onderzoek op de vindstplaats bij Krasnojarsk

 JFK 18 juni 2014.



Terug naar boven
 

Schedeldak van 9500 jaar oud van een vroegere jager-verzamelaar uit Noordzee opgevist.

Ongeveer anderhalf jaar geleden haalde een visser op de Noordzee een stuk van een schedel in zijn netten naar boven. Het stuk schedel is daarna onderzocht door deskundigen en aan de hand van het onderzoek kon worden bepaald dat het schedelstuk van een man is geweest en ongeveer 9500 jaar oud is. In die tijd was de Noordzee nog droog en leefden er families van jager-verzamelaars in het gebied wat thans de Noordzee is. Ze leefden daar van het jagen op onder anderen zeehonden, vingen vis en verzamelden schelpdieren. 

Het is niet de eerste keer dat er menselijke botten en stukken van een schedel worden opgevist uit de Noordzee. Er zijn onderhand een tiental vondsten bekend die of met een zandsuppletie van uit de Noordzee op de stranden worden gespoten of door vissers worden opgevist. Naast dit soort vondsten van menselijk of dierlijk bot komen er ook regelmatig vuursteen artefacten voor in de opgespoten zandsuppleties.

JFK-9/6/2014

 

 



Terug naar boven
 

Reuring in de Archeologische Wereld.

Onder deze titel is een interessante expostitie ingericht ter gelegenheid van het 35 jarig jubileum van de Actieve Praktijk Archeologie Nederland (APAN) in het museum de Twentse Welle in Enschede. Een aantal APAN leden maken in deze expositie hun soms afwijkende theoriën met de gevestigde wetenschap en betrekking tot de rijke geschiedenis van onze prehistorie zichtbaar. In een kort filmpje geven de exposanten een uitleg over hun theorie en/of mening. Een pluspunt van deze expositie is dat de directie van het museum de Twentse Welle zelf geen mening geeft over de theorieën die de exposanten aanhangen met betrekking tot de prehistorie maar de bezoekers de gelegenheid geven om zich zelf een mening te gaan vormen over de wetenschappelijke waarde van het geëxposeerde materiaal. 

Eén van de exposanten is Jan Willem van der Drift. Hij poneert in de expositie nadrukkelijk de bipolaire techniek. De stelling van Van der Drift is dat de archeologie zich niet in een keurslijf van regels moet laten insluiten bij de beoordeling van archeologische voorwerpen uit de steentijd. Te vaak worden stenen voorwerpen beoordeeld als natuurstukken, pseudo's of incerto facto vindt Van der Drift en daarom ontwikkele hij het concept van de hamer en aambeeld bewerking waarop hij een film over die bewerking ontwikkelde. Als voorbeeld worden door hem ook genoemd de stenen  artefacten die onder anderen opgegraven zijn in b.v. Choukoutien en Dmanisi. Ook in Nederland zijn tal van deze artefacten gevonden die bewerkt zijn volgens de methode van de bipolaire techniek b.v. in de stuwwallen die in de Saale IJstijd zijn ontstaan. Zelfs in Friesland voert Van der Drift voorbeelden aan uit o.a. de zandopgraving van Schuilenburg. In de expositie zijn een groot aantal voorbeeld artefacten uitgestald uit opgravingen in Limburg waarvan de ouderdom van de artefacten is afgeleid van de ouderdom van de aardlagen. Op deze wijze wordt aangetoond dat mensachtigen al veel langer door Nederland trokken dan wetenschappers op grond van hun onderzoek tot nog toe menen. Het is best interessant om in de belevingswereld van Jan Willem van der Drift te duiken en met hem de resultaten van zijn onderzoek in deze expositie te ervaren. Hier boven een foto van een deel van  de artefacten die volgens de bipolaire techniek zijn bewerkt.

 

Ook Dick Mol, onze wereldbekende amateur paleontholoog heeft een deel van de expostie voor zijn rekening genomen. Vondsten uit het van zee opgespoten zand van de Maasvlakte vullen zijn vitrine. Prachtig is de collectie kleine benen harpoenen. ook dit zijn vondsten uit het opgespoten zand van de Maasvlakte. Daarnaast ook een aantal fraaie vuursteen artefacten die eveneens in het zand van de Maasvlakte zijn gevonden. Het toont aan dat het voor de hobbyisten op het gebied van de paleonthologie en de archeologie nog steeds de moeite loont om langs de stranden op zoek te gaan naar botmateriaal en stenen artefacten. Ook op de waddeneilanden en met name op Terschelling en Vlieland worden op de stranden nog steeds artefacten gevonden. De benen harpoenen uit de collectie van Dick Mol laten zien dat er in de tijd dat de bodem van de Noorzee droog lag met speren met harpoen werd gejaagd en gevist.

 

 

Govert van Noort heeft in deze expositie ook een plaats gekregen en heeft op een overzichtelijke wijze zijn kijk gegeven op het ontstaan van windlak. De beroemde fles die hij op het strand van Texel plaatste en daarop vervolgens het opwaaiende zand van het strand zijn werk liet doen waardoor het glas van de fles werd geschuurd, staat in de expositie. Deze is als voorbeeld van zijn experiment te zien. Zijn zienswijzen op grond van het door hem gedane onderzoek naar het ontstaan van windlak worden in de expositie op een duidelijke wijze naar voren  gebracht. Goed om je als buitenstaander een mening te kunnen vormen over het ontstaan van windlak op artefacten. Een discussie die vooral in het onderzoek naar het wel of niet van de vervalste artefacten van Tjerk Vermaning een grote rol speelt. 

 

 

 

 

Ook de expositie van Klaas Geertsma in het museum verdient aandacht. Het is in deze hele overzichtstentoonstelling duidelijk dat hij in veel zaken de hand heeft gehad. De fraaie ontwerpen van affiches in de exposities verraden duidelijk de hand van de kunstenaar. In de expositie belicht hij het mytische deel van de prehistorie waarvoor hij onder meer bij de toelichting gebruik maakte van het planetarium van Eise Eisinga in Franeker. Jade bijlen en mythologische voorwerpen in de vorm van schijven uit Indonesié onderbouwen het gebruik van de mythologie in de prehistorie. 

 

 

 

Het voert te ver om alle aspecten van deze expositie hier in deze bijdrage op te voeren. Wel een advies voor iedere archeoloog en amateur archeoloog om voor eind september nog eens in Enschede te komen buurten en een bezoek te brengen aan het museum de Twentse Welle aan het Roozendaal in deze stad. Mijn raad is om te kijken naar waar anderen mee bezig zijn in de archeologie. Niet om een mening op te dringen maar om discussies uit te lokken. In de steentijd archeologie heersen vele meningen en veronderstellingen die tot op het scherpst van de snede met de pen en soms verbaal worden uitgevochten. Soms kan het voor het begrip heel goed zijn om eens te kijken naar waar anderen mee bezig zijn. Voor mij een hele mooie expositie die nog tot eind september is te zien. Hoewel ik over een aantal zaken een andere mening heb, toch goed om er een middagje aan te besteden.

Jan F. Kloosterman 8 juni 2014.

 

 



Terug naar boven
 

Oerboerendag 5 juli 2014

5 juli zal er weer een oerboerendag worden gehouden in het ijstijdenmuseum,met verscheidene leuke acties en interessante demonstraties; speurtocht, brood bakken, vuursteenbewerking, verkleden als oerboer en nog veel meer! De oerboerendag is van 10.00 uur tot 17.00 uur. Entreekosten zijn de normale entreeprijzen. Meer info op www.ijstijdenmuseum.nl of kijk op onze facebookpagina en houd twitter in de gaten.

 

 



Terug naar boven
 

Benen touwspanner uit de Karolingische periode van het Oldehoofdster kerkhof.

Meindert Ley uit Leeuwarden hield zich bij de bouw van de parkeerkelder in de jaren 2005 en 2006 op het Oldehoofdster kerkhof vaak bezig met een onderzoek van de grond die bij de bouw van die kelder vrijkwam en elders weer werd gestort. Zijn onderzoek leverde vaak prachtige vondsten op. Eén van die vondsten is de moeite waard om te vermelden.

Tijdens zijn onderzoek in de storthopen van de vrijkomende grond ontdekte hij een stuk bot met twee gaten. Na het schoonmaken bleek het bot met de gaten een soort touwspanner te zijn. Bij een reconstructie bleek de grond op de storthoop afkomstig te zijn uit een grondlaag onder de fundamenten van de eerste Vituskerk. Die kerk werd ongeveer rond het jaar 1000 op het Oldehove terp gebouwd. Aan te nemen is daardoor dat de benen touwspanner uit een tijd voor het jaar 1000 afkomstig is en daarmee in de Karolingische periode gedateerd kan worden. Deze duurde zoals bekend van het jaar 750 tot 900.

 

Bij onderzoek van het bot kon worden vastgesteld dat de touwspanner was gemaakt op het heilbot van een rund. Het bot is twee keer doorboord en de slijtagesporen van de gaten geven aan dat de touwspanner vrij intensief is gebruikt. Een prachtige vondst die weer licht werpt op functies van werktuigen en touwvlechten uit de historie van één van de terpen van Leeuwarden.

Bekend is dat de terp onder het Oldehoofster kerkhof al vanaf het jaar 750 jaar en vermoedelijk al eerder werd bewoond. De bewoners van deze terp hadden deze plaats uitgekozen om de gunstige ligging aan het water, waar de Ee uitmonde in de Middelzee. Anders dan nu vond het vervoer in die tijd hoofdzakelijk plaats over het water

Een impressie van de Oldehove terp. (Historisch centrum Leeuwarden)

 

Jan F.Kloosterman, 28 mei 2014.



Terug naar boven
 

Noordzee nog altijd goed voor prachtige vondsten.

door Jan F.Kloosterman

Arjen Klip uit Drachten nam kort geleden een prachtige vonst uit de Noordzee mee. Arjen die internationaal betrollen is bij projecten die te maken hebben met baggeren en opspuiten van zand in havens en ten behoeve van oliewinning en zandsupleties ontdekte bij dit werk in de vangers van de zuigers een kaak van een dier met daarin gave tanden. De kaak werd gedetermineerd door de deskundige bij uitstek Lambert van Es uit Groningen die lid is van de pleistocene werkgroep zoogdieren. De uitslag van zijn onderzoek is verbluffend. Een kaak van een reuzenhert oordeelde hij en nog helemaal puntgaaf.

 



Terug naar boven
 

Reuzenhert

Her reuzenhert was één van de grootste herten die in het verleden voorkwamen. Uit onderzoek is naar voren gekomen dat het reuzenhert vanaf 400.000 tot 9.430 jaar geleden in Europa en Centraal Azië op de grassteppen te vinden was. Het lijkt er op dat het reuzenhert in koude of warme perioden mee trok met de begrenzing van de ijsgletsjers. In warmere perioden trokdit hert met de uitbreiding van de steppes naar het noorden mee en in de koudere perioden trok het reuzenhert weer naar het zuiden. Toen het in het Holoceen warmer werd verdwenen de grassteppes en kwam er een toendra achtig landschap voor in de plaats. Op de toedra.s hadden ook giftige planten een plaats in de vegetatie en sommige onderzoekers menen dat die giftige planten de oorzaak zijn geweest van  het uitsterven van het reuzenhert.

 In Nederland zijn op een aantal plaatsen botten van reuzenherten aangetroffen. Ze komen regelmatig te voorschijn bij het baggeren in de Noordzee die zoals bekend tijden het Mesolithicum nog droog lag en waar op een groot aantal plaatsen dieren graasden en jagers op zoek waren naar een prooi. ook vissers op de Noordzee halen regelmatig in hun netten botten naar boven.

Op het vaste land van Nederland zijn de vondsten van botten van het reuzenhert minder ralrijk maarin de groeve Belvedere bij Maastricht, een groeve bij Neede en bij Rhenen zijn een aantal botvondsten van het reuzenhert gedaan. In Haerst bij Zwolle zijn een aantal schedels gevonden van hindes en dat is op zichzelf bijzonder omdat op vondstplekken niet vaak complete schedels worden gevonden. Vaak zijn het delen van het enorme gewei van de bokken. De schofhoogte bij de bokken was ongeveer 2.10 m. Het gewei van bokken kon een spanwijdte bereiken van 3.60 m en het gewei dat meer dan 25 kg zwaar was werd in de winter afgeworpen. 

 

 



Terug naar boven
 

Verduurzamen van botten

Een goede tip van Lambert van Es is bij het vinden van botten uit de Noordzee nuttig. Botten die honderden en  soms duizenden jaren op of in de bodem van de zee hebben gelegen hebben veel zout opgenomen. Dat leidt er niet zelden toe dat bij het drogen van die botten er scheurvorming in het bot ontstaat en botten soms helemaal uiteen vallen. Om die botten voor lange tijd te kunnen behouden is het noodzakelijk om ze eerst te ontzilten. Het bot dient daarvoor twee tot drie weken in zoet water te liggen. Het water moet regelmatig worden ververst en er moet op gelet worden dat het hele bot onder het water ligt en er niet delen bovenuit steken. Daarna wordt het bot gedroogd en wordt het een aantal malen met een kwast ingestreken met verdunde houtlijm. Houtlijm is een dikke witte pap dat verdund met water melkachtig wordt. De melkachtige vloeistof dient een aantal keren te worden opgebracht met een kwast. Na enkele weken als dit proces is voltooid, kan het bot gedroogd worden en is het verduurzaamd. De houtlijm laat op bot geen witte sporen na.

Berge, Dennis van  den - Geologie van Nederl

Mol,Dick - Zoogdieren van Nederland gedurende de ijstijd

8 mei 2014



Terug naar boven
 

Archeologisch avontuur op het eiland Äls in Denemarken.

Van 12 tot 19 april had een kleine groep amateur archeologen bestaande uit Jelle van Bruggen, Douwe Wedzinga en Jan Kloosterman een archeologisch reisje opgezet naar het eiland Äls (Spreek uit als Els)  in Denemarken. Het eiland ligt even boven de Duitse stad Flensburg en het is bekend dat de steentijd archeologie op Äls een verlengde is van die in Sleeswijk - Holstein. Ook op Äls liggen net als in het noorden van Duitsland een aantal hunebedden, deels nog onaangeroerd. Vondsten uit de steentijd archeologie stammen voor een deel uit het Mesolithicum, Neolithicum en de Bronstijd. De verwachtingen van het drietal amateur archeologen op mooie vondsten waren hoog gespannen en zoals dit verslag zal laten zien, niet onterecht.

 Meteen na de aankomst op zaterdag 12 april volgde een eerste zoektocht op het eiland dat ook mooie vondsten opleverde zoals een paar gebroken geslepen vuurstenen bijlen, een aantal fraaie grote schrabbers en snijwerktuigen. Op dit veld werd de volgende dag nog eens gezocht en dat leverde onder anderen een fraaie lepelschrabber op. Een geluk voor het drietal was dat een aantal velden waarop in 2013 mais was gekweekt nog helemaal braak lag en nog niet was bewerkt voor een nieuwe teelt. Daardoor kon de groep elke dag een nieuw zoekterrein verkennen en werden de vondsten in die week alleen maar mooier en taltijker. Transetbijltjes, bijlen uit de Ertebolle cultuur, fraaie boren en grote aantallen schrabbers konden aan de buit worden toegevoegd. Aan het einde van de week had ieder een flink sortiment vuurstenen werktuigen, kernen en afslagen verzameld. De vondsten worden aan de collecties van de drie deelnemers toegevoegd

Twee geslepen vuursteen bijlen die vrij zeker bij gebruik zijn gebroken. De bewerking op de linker bijlhelft toont aan dat dit afgebroken deel met snijvlak opnieuw is gebruikt.

Een van de culturen waar materiaal van werd gevonden is de Ertebolle cultuur. Een laat Mesolithische cultuur in een overgang naar het Neolithicum. Deze cultuur is te vergelijken met de Swifterband cultuur in Nederland. De Ertebolle cultuur wordt qua datering gesteld vanaf ongeveer 7300 tot 5950 jaar geleden.Kenmerkend zijn de soms ongeslepen en soms deels geslepen bijlen die een ruw bewerkte vorm hebben.

 

 Eén van de bijlen die werden gevonden, afkomstig uit de vroege periode van de Ertebolle cultuur.

 
Excursies

Bij een bezoek aan Denemarken is een kijkje in één van de vele archeologische musea voor archeologen en amateur archeologen natuurlijk een must. Onze groep bezocht het archeologisch museum van Jorgen Rieks in Svenstrup. In dit museum zijn de prachtige collecties van amateur archeoloog Rieks uitgestald. Rieks overleed een aantal jaren geleden. Zijn weduwe bleef het levenswerk van Rieks trouw en zorgde verder voor zijn collecties die in het kleine museum in Svenstrup worden geexposeerd. De collecties zijn voor het grootste deel afkomstig van Äls en Fyn en getuigen van een grote passie van deze archeoloog voor zijn grote hobby, de archeologie. Bij de rondleiding liet zijn weduwe aan het gezelschap weten dat het museum geen bestaansrecht meer heeft en dat de collecties binnenkort zullen worden overgebracht naar het museum in Haderslev. Eigenlijk jammer omdat de prachtige collecties heel veel laten zien van de archeologie van Äls en de collecties bij het eiland horen. Wij konden er in ieder geval nog een dag van genieten. 

Natuurlijk brachten we ook een bezoek aan Tom Holck in Haderslev. Deze archeoloog en tandarts bezit een inmense verzameling Deense steentijd artefacten in zijn privé verzameling. Ook is hij als conservator voor de archeologie verbonden aan het museum te Haderslev.

Zijn enthousiaste verhalen over zijn collectie en over de archeologie zijn boeiend om aan te horen en leerzaam als je ook iets meer wilt weten over het rijke verleden van de steentijd in Denemarken. We hebben er dan ook met genoegen een aantal uren doorgebracht.

Een klein deel van de mooie verzameling van Tom Holck

 

 



Terug naar boven
 

Een archeologisch dagje op de Hümmling in Duitsland.

Met maar liefst 15 geinteresseerden in de steentijd archeologie uit Fryslân werd op zaterdag 1 maart een zoektocht gehouden in het prachtige glooiende landschap van de Hümmling. Om en nabij de klok van zeven uur in de morgen met een druilige regen, vertrok het gezelschap vanuit een aantal plaatsen en het eerste doel was het verzamelpunt, het hotel restaurant Schlagbaum van de familie van der Heide bij Meppen. In dit etablissement worden de bezoekers in vier talen welkom geheten waaronder de Friese  Daar was de koffie natuurlijk en kwamen de gebiedskaarten op tafel en werd door Piet Wiersma samen met Ieneke en Martijn de strategie bepaald voor de dag. Het bleek ook meteen een goede start van de dag met onder de koffie anecdotes en picante verhalen van Evert Kramer en Klaas Henstra. Bij het vertrek na de koffie zat de stemming er dan ook meteen goed in.

Onderweg werd er bij Brunefort een hunebed bezocht dat nog deels intact is. Het hunebed ligt bij het riviertje Nordradde. Boorgaten in een paar grote dekstenen van het hunebed tonen aan dat men hier bezig is geweest om met dynamiet de grote stenen van het hunebed te splijten in handzamer stukken. Een weg die veel hunebedden hebben moeten gaan in de vorige eeuw. Gelukkig zijn er een aantal overgebleven die we vandaag nog kunnen bekijken en waarover we uitleg kunnen krijgen met betrekking tot het prehistorische volk van de Hunebedbouwers. Bij het hunebed gaf Evert Kramer uitleg aan de groep. Eventje verder aan het riviertje is nog een oude houtzaagmolen intact met een water schoeprad. ook daar kon even gekeken worden

 

 

Een eerste plek die we bezochten was bij Klein Berssen. Op een stuk maisland dat grensde aan een veld met meer dan twintig grafheuvels beproefden we ons geluk.  De grafheuvels, zijn plaatselijk bekend onder de naam Mansen Berge. Op dit veld waren volgens Tjeerd de Jong vondsten uit de Brostijd te vinden. Gelukkig was de regen verdwenen toen we hier arriveerden en begon het zonnetje te schijnen.  Naast de fraaie afslagen van vuursteen werden op dit veld door een aantal mensen van de groep, fraaie schrabbers gevonden. Ze variëerden nogal in grootte, van een doorsnede van ongeveer 5 cm tot nauwelijks een cm. Ook mesjes en schaafjes behoorden op dit veld tot de vondsten en Jan Nijboer trof zelfs een fraaie klopsteen en een fossielen zeeëgel aan aan op dit veld. Piet Wiersma kon hier een beschadigde spits veilig stellen.

 

 

Een tweede locatie die we bezochten was een Neolithische vindplaats. Deze ligt onder het dorp Werpeloh. De eigenaar van het land was bezig met het opruimen van plastic dat had gediend als afdekking van een voederbult. Piet Wiersma informeerde de man over onze bijzondere misie, waarna de boer met een weids gebaar toestemming gaf op zijn landerijen. Ook hier konden veel afslagen worden gevonden en iedereen slaagde er hier in om een paar mooie vuursteen artefacten te vinden. Richt vond op deze vindplaats een fraai bewerkt vuursteen mesje en voor iemand die aan het begin van haar cariërre als amateur archeoloog staat is dit een hele mooie vondst. Ook Martijn deed een opmerkelijke vondst. In een stuk schaliesteen trof ze een prachtig fossiel van een varenblad aan. Henk Bessem vermaakte zich uitstekend op de zoektochten en vertelde over zijn eerdere wonderbaarlijke vondsten

 

(Ineke tracteert op iets lekkers)

Een derde lokatie die werd bezocht was er eentje in de directe omgeving van een hunebed bij Siedlung Osterfeld onder Gross Berssen. Als snel kwamen de boer en een zoon kijken wat voor grote invasie er op hun landerijen was neergestreken. Evert Kramer maakte hier dankbaar gebruikt van door even een lesje prehistorische geschiedenis te presenteren. De boer maakte kennis met de ijstijden en de morene die er tijdens de ijstijden voor zorgde dat er allemaal stenen op zijn land terecht kwamen. In het gesprek dat deze beide heren voerden deed de boer een opmerkelijk verzoek aan Evert Kramer. Hij had gezien dat er tussen al die zoekende mensen op zijn akkers, ook een aantal vrouwen liepen. In zijn dorp, zo vertelde hij, woonden negen jonge boeren die geen vrouw konden vinden en alle negen helemaal alleen op grote boerenbedrijven woonden. Wellicht waren er onder de vrouwen die op de akker liepen een paar die intereresse hadden bij een jonge boer in zijn dorp. Maar ja.... een amateur archeologe is nog geen boerin. Op deze laatste lokatie deed Piet Wiersma een opmerkelijke vondst. Een prachtige spits, een zogenaamde tweedoorn, werd door hem in de omgeving van het hunebed gevonden.

 

( Een goed verhaal van Evert Kramer gaat er altijd in.)

Toen het in de namiddag donkerder werd en het zachtjes begon te regenen, werd iedereen naar de auto,s gedirigeerd. Na deze prachtige zoekdag werden de activiteiten op de velden verplaatst naar het restaurant in Meppen waar we eerder op de dag koffie hadden gedronken. De gevonden stenen kwamen in de eetzaal van het bedrijf op tafel en werden uitgestald op de schone gele servetten die voor ons banket waren klaargelegd. Dat banket kwam er natuurlijk ook en week weliswaar een klein beetje af van wat er normaal tijdens een banket wordt geserveerd maar de jaeger suppe en de schnitsels als deurmatten lieten zich uitstekend smaken na een hele dag op de velden te hebben gelopen op zoek naar het prehistorisch erfgoed. Een prachtige dag zo oordeelde iedereen. Vanuit het restaurant vertrok ieder op eigen gelegenheid de donkere avond in op weg naar het noorden.

 

Buitenpost, 2 maart 2014. Jan F. Kloosterman

 

Terug naar boven
 

Bodemvondstendag zaterdag 22 februari 2014 IJstijdenmuseum Buitenpost.

De jaarlijkse bodemvondstendag is ieder jaar een hoogtijdag voor amateur archeologen en voor metaal detector speurders. Uit heel Nederland komen deze mensen naar de bodemvondstendag in het IJstijdenmuseum om hun gevonden schatten te laten beoordelen door een deskundig team van archeologen en metaaldetector specialisten. Ieder jaar worden vondsten uitgekozen die het predikaat bijzondere vondst verdienen. Bij de deskundigen van de metaaaldectorvondsten, bestaande uit Kees Leenheer en Johan Kooistra was dat een fraaie beugel van een tas.

Bij de archeologie en de prehistorie koos oud conservator van het Fries Museum, Evert Kramer, twee voorwerpen uit dit jaar. Allereerst een zeer fraaie kruidenkom uit de Romeinse tijd die tussen Engelum en Marssum door vinder Abraham Bus was aangetroffen en in een vrijwel ongeschonden staat was. Door Evert Kramer werd het aardewerken kruiden potje gedateerd in de 2e of 3e eeuw.

Een inheems miniatuur potje dat eigenlijk tot het keukengerei in die tijd behoorde en door de inheemse bevolking van het terpengebied werd gemaakt. Als bijzonderheid noemde Kramer de rand van het potje die middels de indrukken van de pink van de hand werd gevormd. Het kleine potje maakt in de vroege eeuwen deel uit van een arsenaal van gebakken potten in de keukens van de bewoners van het terpengebied waarbij ook hele grote potten deel uitmaakten voor opslag van voedsel en dranken aldus Kramer. Doordat het potje nog mooi intact is het volgens Kramer een bijzondere vondst

Een tweede fraaie vondst die Evert Kramer onder ogen kreeg op de bodemvondstendag was een zeer fraaie rechthoekige geslepen bijl van vuursteen. Typisch trechterbeker cultuur uit de tijd van de Hunebedbouwers aldus Kramer en mogelijk te dateren op 5500 jaar oud. Vrij zeker is deze bijl volgens Kramer geschacht geweest in een houten of benen steel. De staat waarin de bijl verkeert is voor Noord Nederland vrij zeldzaam aldus Kramer en dat maakt de vondst van deze bijl ook zo bijzonder.

 Symon van der Berg uit Buitenpost is de vinder van dit fraaie exemplaar. Bijzonder is dat Symon detector amateur is en dat de bijl werd gevonden tijdens het zoeken met een detector. Een bijzonder verhaal. In oktober 2013 was Symon onder Kootstertille op een stuk land aan het zoeken met zijn detector toen hij een signaal kreeg. Met zijn schop groef hij een stuk grond uit op de plaats die gesignaleerd was door zijn detector en tot zijn stomme verbazing viel een bijltje uit het opgegraven deel. Een prachtige vondst als je op zoek bent naar metalen en een stenen bewerkte bijl aantreft. Naast deze vondst kwam er ook een muntje te voorschijn. Dit was het voorwerp waarop de detector had gereageerd. Mogelijk dat Symon de Neolithische bijl in bruikleen in het IJstijdenmuseum gaat exposeren.

De plaats waar de bijl werd gevonden staat bekend als Neolithische site en ligt op een helling.



Terug naar boven
 

Ook een vuursteen bijl.

In de afgelopen week was ik samen met mijn broer Luit in het veld onder Doezum. Luit gewapend met een metaal detector en ik speurend naar vuursteen artefacten. De velden waar we zochten leveren mij doorgaans een paar vuursteen artefacten op. Er is geen vaste site te bekennen op deze percelen. Op de ongeveer 10 ha maisland, waar ik eens per jaar mijn geluk beproef, ligt niet een site. De schaarse artefacten die er gevonden worden liggen verspreid maar soms loont het de moeite. Terwijl Luit druk doende was met zijn metaaldetector en ik af en toe de pieptoon hoorde die aangaf dat hij weer een schat kon opgraven, raapte ik hier een daar een artefact op. Vaak een afslag maar mijn betere buit waren een fraai bewerkt vuurstenen mes en twee schrabbertjes. Toen we na twee uren zoeken zo langzamerhand de auto weer wilden opzoeken en ik langs de rand van één van de percelen liep, raapte ik een groot stuk vuursteen op. Meteen zag ik aan de oppervlakte van het bemodderde stuk de kuiltjes van  vorstsplijting en wilde het daarom weer terug gooien toen ik aan één van de randen een fijne bewerking opmerkte. Het stuk toch maar mee genomen om even verder te bekijken. Na het schoonborstelen zag ik toch duidelijk een vorm van bewerking op het vorstsplijtstuk en nog mooier, de vorm van een vuursteen bijl. Dus maar even de boeken er bij gepakt en wat vergelijkingen opgezocht. Daarbij kwam ik tot de conclusie dat het een mesolithische bijl is uit de late periode. Met een zogenaamde transetslag is het onderste deel er overdwars afgeslagen waardoor een snijvlak op de bijl is ontstaan. Ook zijn er aan de beide zijkanten beschadigen te zien die doen vermoeden dat deze Mesolithische bijl geschacht is geweest in een vatting . Dat kan een vatting zijn geweest van hout, been of gewei, maar helaas is dat niet meer te achterhalen. Zo werd het gevonden lelijke eentje na bestudering een mooie zwaan en als we ook nog even de ouderdom er bij willen zetten dan is dit bijltje ongeveer 8000 jaar oud. Daarom even een paar foto,s.

En mijn broer Luit. Zijn buit bestond uit een paar gespen en enige muntjes.

vuursteen bijl

vuursteen bijl

 Buitenpost, 23 februari 2014.

Jan F.Kloosterman



Terug naar boven
 

Prachtig boortje

De zachte winter maakt het moeilijk zoeken naar artefacten op de percelen waar mais is geoogst. Boeren hebben van LNV de opdracht gekregen om na de oogst de percelen nog in te zaaien met een gewas om op deze wijze de laatste stikstof aan de grond te onttrekken. Door de zachte winter zijn die ingezaaide gewassen, in tegenstelling tot voorgaande jaren, nog behoorlijk gegroeid en is de kans op vondsten bij zoektochten veel kleiner geworden. Toch valt er ondanks het vele groen op de akkers nog steeds wat te vinden. Onder de Westereen op de Hege Oerd, waar al 70 jaar archeologen naar artefacten zoeken, vond ik in de afgelopen week een prachtige vuurstenen boor. Zo'n vondst maakt de zoektocht en het intensieve turen op een begroeid perceel toch weer de moeite waard. Het was niet alleen de boor die ik er vond maar ook een tweetal mooie schrabbers maakte ik buit. Omdat de boor bijzonder is hier even een fotootje.

boortje mesolitisch

 

Jan F.Kloosterman, 9 februari 2014. 

 

Terug naar boven
 

Spits van de Woldberg.

De rug van keileem stuwwallen die in een brede strook liggen van Texel over Steenwijk naar Coevorden zijn niet alleen bekend van geologische vondsten zoals zwerfstenen maar ook van archeologische vondsten. Veel oude prehistorische vondsten uit het midden Paleolithicum in het noorden van Nederland komen van deze keileem stuwwallen of van de uitlopers daarvan. Onder Steenwijk zijn veel vondsten gedaan op de Woltberg zoals de kling van Basse, een midden Paleolithische vondst van Piet Wiersma uit Steenwijkerwold, de Kern van Steenwijk, een midden Paleolihische vondst van Gerrit Jonker uit Steenwerk, de bladspits van de Eese, een midden Paleolithische vondst van Johan Bokkinga uit Wolvega en verder nog een groot aantal midden Paleolithische afslagen.

Kling van Basse Bladspits van de Eese
Kling van Basse. Vinder Piet Wiersma, Foto: Frans de Vries, Toonbeeld.

Bladspits van de Eese. Vinder Johan Bokkinga.foto: Frans de Vries, Toonbeeld

 

Kern van Steenwijk

Kern van Steenwijk, vinder Gerrit Jonker.

Op de foto,s een drietal van de mooiste vondsten van de stuwwal boven Steenwijk. Een minder bekende vondst is de spits van Baars, een klein gehuchtje onder het landgoed de Eese op de Woltberg. De spits werd op een akker gevonden die nabij de andere vondstplaatsen. Hoewel de spits veel frictieglans vertoond is tot op heden niet duidelijk of het hier gata om een midden Paleolithische pijlpunt of dat het een pijlpunt van recenter data is.

 
 

 



Terug naar boven
 

Mesolithische vondst

spits

door Jan F.Kloosterman.

Eén van de percelen land waar ik regelmatig even een zoektochtje naar steentijd arctefacten waag is de Hege Oerd onder de Westereen (Zwaagwesteinde). Deze plaats kan ik hier gewoon noemen omdat iedere amateur deze tegenkomt. In het boek "Zwaagwesteinde, het ventersdorp op de Friese Heide" dat in de vorige eeuw werd uitgegeven, vermeld de schrijver K.Sikkema al dat op de Hege Oerd vrij zeker een grafheuvel heeft gelegen. In de tweede wereldoorlog gebruikten de Duitsers de Hege Oerd als instructieveld voor schietoefeningen en werd het zand van de Hege Oerd afgegraven waarbij dat zand gebruikt werd voor de aanleg van de banen op het vliegveld in Leeuwarden. Johannes Minnes Minnema, Westergeest (1903-1984) liet tijdens de afgraving van de Hege Oerd door de arbeiders die daar werkzaam waren de artefacten die te voorschijn kwamen verzamelen. In zijn collectie zijn geslepen bijlen terug te vinden die bij die afgraving te voorschijn kwamen. Ook Sierd van der Hoek uit Zwaagwesteinde heeft er in de afgelopen jaren twee bijzondere vondsten gedaan, nl.een vuursteen dolk en een geslepen bijl. Bij de afgraving van de Hege Oerd is de bovenste humusrijke laag terug geplaatst. In deze laag zijn nog veel vuursteen artefacten aanwezig en veel amateur archeologen lopen daarop even over de akkers op de Hege Oerd en haast altijd levert dat nog resulaat op.

mesolithische kling

De vondsten op de Hege Oerd zijn nogal verschillend voor wat betreft cultuur en ouderdom en tonen aan dat er in verschillende perioden voor langere of kortere tijd mensen hebben verbleven. Op zichzelf is de Hege Oerd een plaats waar het voor de prehistorische mensen denk ik goed toeven was. Aan de rand van het stroomgebied van de Zwemmer en daaromheen grote drassige gebieden, zal het een ideaal gebied zijn geweest voor allerlei bejaagbaar wild. Rendieren zullen er door getrokken zijn en er gegraasd hebben en dat blijkt ook een beetje uit de vondsten uit het Mesolithicum die er geregeld gedaan worden. In de afgelopen week ondernam ik ook even een zoektocht op de Hege Oerd. Mijn zoektocht leverde een aantal artefacten op zoals een grote schrabber en een aantal delen van klingen maar ook een prachtige lange bewerkte kling die onmiskenbaar is terug te voeren tot het Mesolithicum en naar schatting meer dan 7000 jaar geleden is gebruikt. Een mooie vondst en een prachtig resulaat van een ontspannen middag in de natuur

Mesolithische kling

Om even een overzicht te bieden van een middagje zoeken naar Mesolithisch materiaal op de vindplaats heb ik in de hieronder geplaatste foto een beeld gegeven van al de gevonden stukjes bewerkte vuursteen. In het Mesolithicum werden zeer kleine gebruiksvoorwerpen gemaakt zoals de zeer dunne pijlpuntjes ook microliten genoemd. Als je alle kleine stukjes vuursteen van een vindplaats onderzoekt zul je tot de ontdekking komen dat heel van van die kleine stukjes vuursteen een hele fijne bewerking hebben ondergaan. Veel van deze kleine stukjes vuursteen hebben een dunne retouche aan de randen. Het is natuurlijk prachtig dat je bewerkt vuursteen materiaal opraapt van een plaats waar meer dan 7000 jaar geleden een vuursteensmid bezig is geweest met de bewerking van vuursteen. Zijn archief is te vinden in de bovenste laag van mijn zoekgebied en langzaam maar zeker krijg ik door het verzamelen van de stukken uit zijn archief een beeld van die smid. 15/12/2013

mesolithicum



Terug naar boven
 

Bijeenkomst Stientiid Wurkgroep Fryslân 2 december in teken van de Hümmling.

Door Jan F.Kloosterman.

Onder leiding van Piet Wiersma uit Steenwijkerwold hebben een aantal leden van de Stientiid Wurkgroep op zaterdag 30 november een aantal archeologische site's bezocht in de Hümmling in Duitsland. Piet Wiersma had de zoektocht voorbereid en aan aantal plaatsen voor de zoektocht uitgekozen. De sites die door Piet Wiersma als gunstige zoekplaatsen waren uitgezocht bleken de juiste.

Hümmling

Iedereen die mee is geweest die 30ste november had een aantal zeer fraaie artefacten gevonden. Deze waren van zeer uiteenlopende culturen zo bleek op de bijeenkomst op 2 december in het streekmuseum te Burgum.Op tafel werden artefacten uit het midden paleolithicum, het jong paleolithicum, het mesolithicum en het neolithicum uitgestald en besproken. Dat dit gezamenlijk bespreken ook iets moois in zich heeft bewees wel de uitspraak van één van de deelnemers. "Hast nog moaier as it finen" hoorde ik zeggen. De leden van de wurkgroep spraken af om in het voorjaar van 2014 nog eens te gaan zoeken op de Hümmling. Interessant was ook de bijdrage van archeoloog Haye Veenstra. Hij kon iets vertellen over de opgravingen die op het moment plaats hebben bij de centrale as, op het kleigebied van Fryslân en een opgraving onder Roden in een veengebied waar een paalweg is blootgelegd. Voorzitter Klaas Henstra kon tot zijn genoegen constateren dat de Stientiid groep groeiende is en ook deze avond kon weer een nieuw lid worden ingeschreven.

 



Terug naar boven
 

Prachtige vondst bladspits van Ineke Wiebing.

Door Jan F.Kloosterman.

Op de bijeenkomst van de Stientiid Wurkgroep Fryslân van 2 decemer bracht Ineke Wiebing een prachtige vondst mee. Een bladspits gevonden op de akkers van Gaasterland. Bijzonder en een zeldzaam mooie vondst waar natuurlijk in de bijeenkomst even langer bij werd stilgestaan. Nader onderzoek zal moeten laten blijken aan welke cultuur de bladspits precies kan worden toegeschreven.

Bladspits


bladspits



Terug naar boven
 

Gevolgen verhitting vuursteen artefacten. 

door Jan F.Kloosterman

Iedereen die in het veld op zoek is naar vuursteen artefacten, kent de kenmerken en gevolgen van de verhitting van vuursteen. Op vindplaatsen of site's treffen verzamelaars en archeologen de vuurstenen met sporen van de gevolgen van verhitting ook aan. Artefacten die verhit zijn geweest, dragen de sporen van die hitte. Op de vindplaatsen zijn dat de vaak wit verkleurde en sterk gecraquleerde exemplaren. Een verklaring voor deze witte verkleuring en de porcelein achtige craqulee wordt gevonden in de gewoonten van de prehistorische vuursteen smid. Deskundigen menen dat die vuursteensmid in de nabijheid van een vuur of haard zijn vuurstenen werktuigen fabriceerde en het afval dat van die productie overbleef, in het vuur wierp. Het is één van de mogelijkheden die vuursteen heeft verhit en de sporen van die verhitting op de afgeslagen stukken heeft achtergelaten. Stenen stralen warmte af en het zou kunnen dat de vuursteensmid daarom met opzet de afgeslagen stukken vuursteen in het vuur wierp. Feit is wel dat de wit gecraquleerde afslagen en soms werktuigen, aangetroffen worden op vindplaatsen waar ook veel onaangetaste vuursteen afslagen en gebruiks artefacten worden aangetroffen. De wit gecraquleerde stukken zijn de voorbeelden die we ons het beste kunnen voorstellen omdat elke amateur archeoloog deze tijdens zijn/haar zoektochten ook op de akkers terug vindt. Hieronder een voorbeeld van een gecraquleerd brok vuursteen met bewerkingsporen waarop ook duidelijk de craqulee is te zien. Daarnaast een gecraquleerde vuurstenen schrabber

schrabber gecraquleerde vuursteen

Craqulee op vuursteen is één van de bekendste verschijnselen die we kennen. Er zijn ook andere vormen. Roodverkleuring door verhitting van vuursteen artefacten. In Le Grand Pressigny bv zijn veel vuistbijlen gevonden waarvan de randen rood gekleurd zijn. Onderzoek heeft aangetoond dat bij deze vuistbijlen mogelijk de silex is verhit om deze steensoort harder te maken. De verhitting heeft geleid tot een rode verkleuring van de silex. Om een beetje dichter bij huis te blijven. De vuistbijl van Anneren heeft een rode schijn die vrij zeker is ontstaan door verhitting. De verkleuring van deze vuistbijl heeft niet plaats gevonden door verhitting aan de randen maar aan het hele oppervlak. Dat leidt tot een nieuwe discussie. Is de vuistbijl van Anneren door de makers van het werktuig in het vuur gelegd om deze harder te maken of heeft de verhitting en verkleuring van de vuistbijl een andere oorzaak.

Vuistbijl van Anneren

Hier onder een mogelijke oorzaak die grote gevolgen heeft gehad voor het noordelijke halfrond van onze aarde. Foto.De vuistbijl van Anneren met de roodverkleuring.

In de bodem kunnen we in het dekzand een donkere laag aantreffen. Deze laag wordt de laag van Usselo genoemd. De ouderdom van de laag van Usselo is vastgesteld op ongeveer 13.000 jaar geleden. De naam is gegeven doordat wetenschappers in Usselo voor het eerst de laag aantroffen en daar onderzoek naar deden.In deze dunne laag worden door geologen niet alleen stukjes houtskool en deeltjes as aangetroffen maar ook nano deeltjes diamant en iridium. Wetenschapper Han Kloosterman uit Amsterdam heeft jarenlang geologisch onderzoek gedaan naar de oorzaken van het ontstaan van de laag van Usselo. Uit zijn onderzoek is gebleken dat deze laag niet alleen in de bodem van Nederland is te vinden maar in de bodem van heel veel landen op het noordelijke halfrond. In samenwerking met de universiteiten van Berkeley en California is hij tot een verassende uitkomst gekomen over het ontstaan van de laag van Usselo. Het aangetroffen materiaal uit de laag van Usselo bewijst volgens Han Kloosterman dat een inslag van een grote meteoriet op het noordelijk halfrond de oorzaak is geweest van het ontstaan van de laag van Usselo. De enorme verhitting van het aardoppervlak heeft invloed gehad op de atmosfeer en heeft zand en verbrande resten doen neerdwarrelen op aarde. De nanodeeltjes diamant en iridium in de laag bewijzen de inslag door een meteoriet. Amerikaanse onderzoekers wijten het uitsterven van een aantal soorten dieren in Noord Amerika aan de inslag van deze meteoriet.

laag van Usselo

Laag van Usselo als blauwgrijze streep zichtbaar in het talud van een nieuw gegraven sloot.

                                                                 

Er zijn meer oorzaken die craqulee op vuursteen kunnen veroorzaken. Grote bos- en heide branden in de prehistorie hebben ook invloed gehad op de aan het oppervlak liggende vuursteenknollen. Die verhitting heeft vaak tot gevolg gehad dat er spontaan stukken van de vuursteenknollen zijn afgesprongen. De stukken herkennen we vaak als de zogenaamde "potlids". Eén van de vormen hiervan is een rond stuk vuursteen met aan de ene zijde de cortex en aan de andere zijde de glad gepolijste vuursteen. Soms worden deze potlids door amateur archeologen als artefacten aangezien maar bij onderzoek blijkt al snel dat het geen afslag kan zijn. Hoewel, soms vindt je op een archeologische site tussen afslagen en werktuigen een aan de randen keurig bewerkt vuursteen potlid. Eigenlijk ook wel logisch. Het potlid kent scherpe lanten en door het aanbrengen van een retouche op de scherpe vlakken ontstaat een goed snijwerktuig.

Ook extreme kou heeft uitwerking gehad op vuursteen. Zo zijn de in het Noorden van Nederland in de bodem aanwezige vuursteenknollen onderhevig geweest aan extreme kou. Meegevoerd door de ijsgletsjer tijdens de Saale ijstijd hebben deze vuursteenknollen ook de extreme kou van bv de Weichsel ijstijd doorstaan in de permafrostbodem. Hoewel vuursteen bekend staat als een zeer harde steen neemt het toch ook altijd een beetje water op. Extreme kou en bevriezing heeft ook tot gevolg gehad dat daardoor ook craqulee in vuursteen is ontstaan. Bevriezing en craquleevorming heeft tot gevolg gehad dat de in Noord Nederland voorkomende vuursteen zich moeilijk laat bewerken. De vuursteen breekt langs de craculee barsten in de steen spontaan af. In de praktijk is dit te bewijzen door een vuursteenknol te laten vallen op een steen. De vuursteenknol spat in stukken uiteen waarbij de oude craqulee barsten zichtbaar worden.



Terug naar boven
 

Midden paleolitische spits ?.

door Jan F.Kloosterman.

Zo af en toe zoek in Gerrit Jonker in Steenwijk even op. Gerrit heeft in het verleden meer dan 100 archeologische site's uit de steentijd ontdekt. Het resultaat van zijn zoektochten ligt opgeslagen in het depot van het IJstijdenmuseum en in de vitrines in het museum. Door problemen met het lopen komt Gerrit niet zo veel meer in het veld dan vroeger maar zo af en toe is hij er nog eens te vinden. Hij vertelde mij dat hij mogelijk een nieuwe site had ontdekt waarop midden paleolithische artefacten te vinden waren. Kom maar eens kijken nodigde Gerrit. Vandaag 28 november reed ik dus op uitnodiging van Gerrit naar Steenwijk waar hij aan de Jan van Riebeekstraat woont. Eerst bijpraten en een bakje koffie waarbij Gerrit mij zijn nieuwste CD liet horen. Daarop zingt hij de liedjes van de eens vermaarde Johnny Jordaan.

Gerrit Jonker

Daarna naar de site die op een helling onder het landgoed de Eese onder Steenwijk bleek te liggen. Onze zoektocht leverde een aantal afslagen op totdat ik op een gegeven moment een mooi puntvormig stuk vuursteen opraapte. Toen ik het schoon had gemaakt bleek het een mooie spits die aan de basis bewerkt was en aan één van de zijden bij de punt een fraaie retouche zichtbaar maakte. Het is nogal een grote spits die vermoedelijk op een speer geplaatst is geweest. De spits heeft veel glans en mogelijk is het een midden paleolitihische spits. Zeker weet ik dat nog niet en ik zal daarom nog een paar deskundigen gaan raadplegen. Mooi dat Gerrit mij voor zoiets belt en mij betrekt bij zijn archeologische activiteiten.

Spits

Op het perceel waar we naar artefacten zochten vond Gerrit Jonker een bijzonder stuk. Op een vorstsplijtstuk bleek een soort schaaf aangebracht en gezien de werkwijze van bewerking mogelijk een midden palelolithische schaaf. Als het inderdaad een midden paleolithische schaaf blijkt te zijn dan is het een vrij zeldzaam stuk. Opvallend is dat in de omgeving van Steenwijk veel midden paleolithische artefacten worden aangetroffen zoals onder anderen de bladspits van het landgoed Eese gevonden door Johan Bokkinga uit Wolvega en de kling van Basse gevonden door Piet Wiersma uit Steenwijkerwold. Ook zelf heb ik in het verleden een schitterende wit gepatineerde midden paleolitische schaaf gevonden die aangebracht was op een kernstuk.

MP schaaf



Terug naar boven
 

Geopark de Hondsrug.

Door Jan F. Kloosterman.

Internationaal,  over de hele wereld, ook over Europa heeft de Unesco een aantal gebieden met een unieke geologische kwaliteit aangewezen als Geopark. De aangewezen gebieden hebben een unieke wetenschappelijke waarde op het gebied van geologie, archeologie, ecologie en cultuur. Recent is de Hondsrug in Nederland aangewezen als Geopark. Het is wereldwijd het 56ste gebied dat door de Unesco door een unieke geologische diversiteit als zodanig is aangewezen.

De Hondsrug krijgt daardoor op de wereldranglijst van prachtige geologische monumenten, internationale bekendheid. De aanwijzing Geopark is gekoppeld en omarmd door de de provincie Drenthe. Tal van gemeenten en instellingen in het aangewezen gebied, hebben de aanwijzing aangegrepen om hun aktiviteiten onder te paraplu van het Geopark te brengen. Alles wat onder die paraplu valt wordt centraal gekoppeld aan het Hunebedmuseum in Borger, dat daarmee haar positie als archeologisch en geologisch museum voor de toekomst heeft verstevigd. De Hondrug is met de vele uitlopers, ook op het Drenths-Fries plateau, een groot gebied waar ook in het Friese overgangsgebied best nog wat zaken aan gekoppeld kunnen worden. Met name met het archeologische steentijd verleden kunnen er prachtige initiatieven ontstaan.


Terug naar boven
 

Hondsrug academie.

Paralel aan het Geopark de Hondsrug is de Hondsrug academie opgericht. In deze academie worden alle activiteiten in het gebied gebundeld. Cursussen, lezingen, workshops en excursies in het hele gebied die betrekking hebben op de geologie, de archeologie, het landschap of de ecologie vormen het uitgangspunt van de academie. Ook onderzoek en kennis op de Hondsrug wordt er een onderdeel van. Op zich een zeer unieke samenwerking van heel veel verschillende doelgroepen maar ook een vorm die als bundeling van krachten is staat is om het Geopark de Hondsrug te dragen en meer vorm te geven.

www.geoparkdehondsrug.eu 



Terug naar boven
 

Neanderthaler kamp opgegraven in 's-Hertogenbosch.

Door Jan F.Kloosterman.

Bij het grondwerk van een nieuwe parkeergarage in 's-Hertogenbosch zijn verrassende archeologische vondsten opgegraven. Stenen werktuigen en botresten van dieren behoren tot de vondsten. Bij onderzoek is vastgesteld dat het om vondsten uit het Midden Paleolithicum gaat, in Nederland de tijd van de Neanderthaler. Dat is op zich bijzonder. In Nederland zijn weliswaar een groot aantal stenen artefacten gevonden die toegeschreven worden aan het Midden Paleolithicum en daardoor tot het gereedschap van de Neanderthaler worden gerekend maar het aantal vondsten van een kamp van deze jagers is zeldzaam. In een groeve onder Maastricht werd eind vorige eeuw in een oude rivierbedding een mogelijke nederzetting van Neanderthalers ontdekt. De vondsten bestonden uit een aantal stenen werktuigen en verkoolde resten van een haardvuur. Een aantal jaren terug werd onder Assen een kampement ontdekt van Neanderthalers en bij het onderzoek dat daar op volgde werden een aantal kleine vuurstenen vuistbijlen en andere Midden Paleolithische artefacten aangetroffen. Ook werd een aantal jaren terug in Zeeland een stukje van een hersenpan van een Neanderthaler gevonden dat vrij zeker afkomstig is van de bodem van de Noordzee voor de kust van Zeeland en door een zandzuiger aan land is gebracht.

In Fryslân werd in 1939 de eerste vuistbijl gevonden door de timmerman Hein van Vliet uit Wijnjeterp - tegenwoordog Wijnjewoude. Deze vuistbijl werd pas jaren later als een echt artefact van een Neanderthaler erkent. Dat het zo lang duurde lag aan het feit dat de gevestigde archeologie toen nog van het standpint uitging dat de Neanderthaler niet in Nederland rond had getrokken. Later zijn veel meer artefacten gevonden in Nederland die toegeschreven konden worden aan de Neanderthaler.

De vondsten in 's-Hertogenbosch duiden op een kampement van Neanderthalers. Er zijn een groot aantal stenen voorwerpen aangetroffen die kenmerkend zijn voor Midden Paleolithische werktuigen. Een prachtig bewijs dat deze gebruiksvoorwerpen ter plaatse zijn geslagen zijn de vele kleine steensplinters die er zijn gevonden. Er zijn botten gevonden van mammoeten, wolharige neushoorns, rendieren, reuzenherten, paarden en bisons. Ook een bewijs van de fauna uit de Midden Paleolitische tijd. Een groot aantal botten verkeert in een uitzonderlijk goede staat. Volgens onderzoekers is het kampement gebruikt geweest tussen ongeveer 70.000 en 40.000 jaar geleden. Voor wat de flora betreft zal nader onderzoek moeten aantonen wat voor vegetatie er in die tijd aanwezig was. Er zijn grondmonsters genomen voor het onderzoek naar stuifmeelpollen. In een onderzoek door de Universiteit van Leiden verwacht men dat het inzicht zal kunnen geven in de planten en bomen die er in die tijd groeiden. De uiteindelijke uitkomsten van het onderzoek zullen mogelijk meer inzicht geven in de leefomstandigheden van de Neanderthaler in Nederland waardoor het mogelijk wordt die omgeving te reconstrueren.

kiezen wolharige neushoorn

Kiezen van de wolharige neushoorn opgegraven in het Neanderthalerkamp te 's-Hertogenbosch. 



Terug naar boven
 

Open Dag Archeologie Centrale As 

De opendag voor de archeologie die door de Provincie Fryslân en het bureau Oranjewoud op zaterdag 2 november 2013 werd gehouden, werd door meer dan 500 bezoekers bezocht. Bij de aanleg van de centrale as wordt bij het traject een opgraving verricht die zicht moet bieden op bewoning en activiteiten in het gebied tijdens de prehistorie. Boringen die eerder werden gezet hebben aangetoond dat op de plaats waar de opgraving wordt gehouden mogelijk een site uit de midden steentijd ligt. De opgravingen zijn al een paar maanden bezig en zullen tot 1 maart 2014 doorgaan. Dan verwacht men een goed beeld te kunnen maken van deze plaats en de resultaten daarvan. De site is gelegen op een hoge zandkop aan de rand van een laag open gebied.

opgraving Centrale as.

Bij de opgraving wordt laagje voor laagje de grond afgeschaafd en gezeefd. Al het uitgezeefde materiaal wordt gedroogd en per laag ingepakt en gedocumenteerd. Later wordt dit verder onderzocht bij de universiteit Groningen. Op zaterdag 2 november werden de vondsten die tot die datum zijn opgegraven geexposseerd. In een aantal grote containers werden de bezoekers ontvangen en stonden archeologen en amateur archeologen klaar om de bezoekers iets over de opgraving te vertellen en iets over de midden steentijd. Naast Jet Tolsma archeoloog van Oranjewoud werden oud conservator van het Fries Museum Evert Kramer en amateur archeoloog Jan F. Kloosterman gevraagd om in containers met de voorlopige vondsten van de opgraving iets te vertellen over de midden steentijd en het bij de opgraving aangetroffen materiaal. Dave la Féber, leiden van de opgravingen was bij het werk aanwezig om uitleg te geven. De provincie Fryslân had voor deze dag goed uitgepakt. Voor alle bezoekers was er koffie,thee, frisdranken en iets er bij. Verder werd via brochures uitleg gegeven over de aanleg van de centrale as.

Op 2 november werd tegelijkertijd ook een open dag gehouden in het Streekmuseum te Burgum. Mensen konden daar met hun vondsten terecht bij een team dat onder leiding stond van conservator Klaas Henstra. Deze open dag werd gekoppeld aan de de open dag bij de opgraving en tussen het streekmuseum en de open dag van de opgraving werden bussen ingezet om bezoekers van het ene evenement naar het andere te brengen. De belangstelling voor beide evenementen was deze dag zo groot dat extra bussen werden ingezet.

Neolitische spits

Een groot aantal ouders en grootouders hadden deze dag kinderen en kleinkinderen meegenomen. Voor de kinderen was er speciale aandacht. De verhalen over de midden steentijd werden als boeiend ervaren en het onderbouwen van de verhalen met voorbeelden en materialen uit de midden steentijd werden als een zinvolle aanvulling beleefd naast het bekijken van het terrein van de opgraving. De vondsten die werden geexposeerd bestaan voorlopig nog uit aangetroffen botten van een schaap, een pijlpunt, een dwarsspits of trapezium, een neolitische spits, schrabbers en een groot aantal klingen en afslagen. Daarnaast zijn er restanten aangetroffen van hazelnoten die bestaan uit verbrande doppen van deze noten. Er is nog maar een vierde deel van het gebied van de opgraving onderzocht en in de komende maanden verwacht het onderzoeksteam van Oranjewoud op het gedeelte van de site terecht te komen waar meer materialen uit de midden steentijd kunnen worden gevonden.

Conservator Evert Kramer

Voor belangstellenden die affiniteit met archeologie hebben is er een mogelijkheid om een dag samen te werken met het onderzoeksteam van de opgraving en mee te werken bij het verzamelen en zeven van materialen. Zij kunnen zicht melden bij het streekmuseum Burgum, telefoon 0511-465544 bij conservator Klaas Henstra.



Terug naar boven
 

Plaats je eigen verhaal op Archeoweb.

Zo langzamerhand zijn de aardappelen gerooid en de mais geoogst. Tijd om weer op zoek te gaan naar mooie vondsten uit de steentijd voor de amateur archeologen en dat geldt ook voor degenen die met een metaaldetector de akkers te lijf gaan. In de nieuwsrubriek van Archeoweb is altijd plaats voor een verhaal en dan liefst met een foto. De tekst met foto kan gezonden worden aan één van de redacteuren a(dot)b(dot)bakker83(at)gmail(dot)com, mar-tin(at)live(dot)nl of kloosterman-jan(at)hotmail(dot)nl. 



Terug naar boven
 

Stientiid Wurkgroep Fryslân

Door Jan F.Kloosterman

Op maandag 28 oktober 2013 hield de Steentijd werkgroep Fryslan een bijeenkomst in het Streekmuseum te Burgum. De werkgroep staat onder voorzitterschap van Klaas Henstra. Bijzondere punten op de agenda waren deze avond het verslag van de archeologische reis naar Denemarken door Evert Kramer en de planning van  een archeologisch reisje naar de Humling in Duitsland door Piet Wiersma. 

Leden van de werkgroep verlenen al een aantal weken assistentie bij een archeologische opgraving onder Garijp in het traject van de Centrale as. Door Oranjewoud wordt in opdracht van de Provincie Fryslân een Mesolithische site opgegraven. De aarde van de opgraving wordt gezeefd waarbij leden van de werkgroep assisteren. Naast veel steenmateriaal wordt er ook botmateriaal aangetroffen. Alle voorwerpen en artefacten worden nader onderzocht door Marcel Niekus bij het Groninger Instituut voor de Archeologie van de Universiteit Groningen. Op zaterdag 2 november is er een open dag in het Streekmuseum in Burgum en daarbij kunnen de bezoekers ook een bezoek brengen aan een expositie van de aangetroffen vondsten van de opgraving bij Garijp. Vauit het Streekmuseum zullen bussen rijden naar de opgraving. Van 10.00 uur tot 17.00 uur is er gelegenheid om de vondsten van de opgraving te bekijken en zijn er medewerkers die informatie verschaffen.



Terug naar boven
 

Jelle van Bruggen. oktober 2013.

Leijen - Wartena cultuur.

De Leijen-Wartena cultuur werd geintroduceerd door de Opeinder arts Johannes Siebenga.(1898 - 1969). Hij ontdekte bij de Leijen een Mesolithische site en deed onderzoek naar de daar gevonden artefacten en gaf een naam aan de cultuur van de vondsten Het werd de Leijen cultuur en deze naam werd later uitgebreid naar de Leijen - Wartena cultuur naar aanleiding van vondsten op andere plaatsen  Onderhand is deze cultuur opgegaan in de andere Mesolitische culturen maar in Fryslân wordt nog altijd de Leijen - Wartena cultuur aangehouden.steker

 

 Onlangs vond Jelle van Bruggen uit Opeinde (Sm) een fraaie steker op een site waar hij geregeld zoekt en waar hij artefacten vindt die qua cultuur toegeschreven worden aan de Leijen - Wartena cultuur. Ook deze fraaie steker is een prachtig voorbeeld van de verfijnde vuursteenbewerking tijdens deze Mesolitische periode. Een schitterende aanwinst voor de uitgebreide Mesolithische collectie van deze "betoefde " amateur archeoloog.



Terug naar boven
 

Martijn van Dongen - oktober 2013.

Prachtige tweedoorn gevonden bij Zeijen.

Het was één van haar eerste zoektochten voor amateur archeologe Martijn van Dongen op een veld onder Zeijen Drenthe. Maar het resulaat mocht er zijn. Op deze eerste zoektocht vond ze een prachtige spits, een zogenaamde tweedoorn. Vrij zeker is deze spits gebruikt bij de jacht. De punt van deze spits is afgebroken en dat zou best een gevolg kunnen zijn van een jachtpartij waarbij de punt is afgebroken bij het schieten van een dier. Voor mij is deze pijlpunt een hele bijzondere vondst aldus Martijn.

tweedoornige spits



Terug naar boven
 

Elizabeth Chafé - oktober 2013

Schitterende spits uit de midden Bronstijd.

Op 24 oktober 2013 was ik samen met mijn schoonvader Jelle van Bruggen in het veld. We zochten op de ons bekende sites naar artefacten.Op één van de akkers waar we zochten vond ik een eindschrabber uit de Hamburg cultuur, een mooie kern en een aantal afslagen. We hadden de akker goed afgezocht en besloten een naastgelegen akker ook nog maar even te inspecteren. Je loopt natuurlijk door de blubber en we hadden een gesprek over de mooiste momenten tijdens onze zoektochten en over prachtige vondsten uit het verleden. Ook hadden we het over de prachtige artefacten die we nog hoopten te vinden en die dan als pronkstukken in onze vitrines zouden liggen. Ineens als in een droom lag het voor me op de akker. Er ging een schok door me heen. Je loopt uren door de modder te swalken en dan de beloning die al die zoektochten in één keer goed maken. Ik pakte het artefact op en kon alleen maar "OOOOOO" uitbrengen. Daar lag ie dan in mijn hand. Een perfecte bronstijdspits. Prachtige kartelrand en de beide pootjes nog helemaal compleet. Prachtige retouche, Parchtige vuursteen. Ik riep naar Jelle: "Ik heb er één. Ik heb er één." Aan Jelle liet ik de spits zien en hij vond het ook een prachtige spits. Deze spits komt op een speciale plaats in mijn vitrine te liggen. Deze spits is helemaal van mij.

Bronstijdspits (tweedoorn)


Jan F. Kloosterman. oktober 2013.


Terug naar boven
 

RA steker.

In het voorjaar van 2013 werd er onder Boelenslaan een deel van de weilanden omgeploegd en ingezaaid met mais. Het was jaren weiland geweest en in het voorjaar ontdekte ik voor het eerst dat het omgeploegd was. Het was toen te laat om er even te zoeken in dat gebied omdat de mais al gezaaid was. Het prachtige geaccidenteerde gebied bleef mij echter wel bezig houden en toen een week geleden de mais werd geoogst was ik er ook meteen bij om met een zoektocht te beginnen in het gebied.

RA stekerRAsteker

Onderhand ben ik al een groot aantal van de akkers overgelopen en heb practisch elke glooiing in het gebied bezocht zonder ook maar een aanwijzing te vinden naar de steentijd. Natuutlijk vind je wel eens een afslagje maar een concentratie van afslagen van vuursteen trof ik er niet aan. Er liggen in het gebied twee verlande pingo ruïnes en vandaag zoch ik ook even op één van de randen van die pingo's. Beetje geluk, maar ik vond er een prachtige RA steker die ik heb gedateerd in het Mesolithicum. Zo'n vondst maakt dat ik weer verder kan gaan zoeken.


Jan F. Kloosterman. oktober 2013.


Terug naar boven
 

Schrabber of Schraper.

Oktober 2013. Mijn oude sites maar weer opgezocht nu de mais is geoogst. Het leidde meteen tot een paar bijzondere vondsten. Allereerst een prachtige schrabber die volgens mij dateert uit het laat Neolihicum en misschien zelfs uit de Bronstijd. De schrabber is prachtig rond van vorm en op een dunne afslag aangebracht. Toen ik de schrabber thuis had gereinigd en deze onder de loep bekeek kwam ik tot de ontdekking dat de schrabber was geslagen op een afslag van een geslepen bijl. Onmiskenbaar waren er op één van de zijden slijpsporen aanwezig van zoals die worden gevonden op een geslepen bijl. Op zich niet zo verwonderlijk. Geslepen bijlen werden vaak ingevoerd in Noord Nederland omdat de kwaliteit van de vuursteen in Noord Nederland ronduit slecht was. De vuursteen in Noord Nederland en leende zich niet voor het vervaardigen van grote werktuigen zoals vuursteen bijlen. Dat de kwaliteit slecht is van de vuursteenknollen die in Noord Nederland worden gevonden, vindt de oorzaak in de koudere perioden en met name die in de Weichselijstijd. In deze periode heeft de vuursteen bloot gestaan aan extreme kou. Vuursteen neemt water op en daardoor ontstaat bij bevriezen scheurvorming. Door die scheurvorming ontstaat de zogenaamde vorstsplijting in de vuursteen en wordt deze minder goed bewerkbaar. Volgens mij is de vuursteen bijl waarvan de gevonden schrabber is gemaakt, beschadigd geraakt door gebruik en werd de beschadigde bijl hergebruikt door er kleinere werktuigen uit te slaan. Het is denk ik vrij zeker de historie van de door mij gevonden schrabber.

Pijlpunt.
Op een site waar ik doorgaans vuursteen materiaal aantref uit het Mesolithicum vond ik zeer recent een fraaie pijlpunt. Aan de basis (het stuk dat ik de pijlschacht wordt geplaatst) was deze pijlpunt bewerkt en smaller gemaakt. Richting de punt hier en daar een beetje aangescherpt maar niet zo bewerkt dat je er meteen een cultuur aan kunt verbinden. Qua vorm heeft de pijlpunt overeenkomsten met pijlpunten zoals die werden gebruikt in de Hamburgcultuur en dat zou betekenen dat het een pijlpunt uit het jong Paleolithicum moet zijn. Ik heb mijn tijfels daarover.

Bijna 4 cm lang is het een forse pijlpunt en past deze niet helemaal in het Mesolithicum. Misschien kom ik er nog eens achter.



Terug naar boven
 

Archeologische excursie Denemarken

24 tot 31 augustus 2013.

De laatste week van augustus 2013 werd een archeologische excursie naar Denemarken georganiseerd waaraan de oud conservator van het Fries museum, Evert Kramer en de amateur archeologen Douwe Wedzinga, Jelle van Bruggen, Jan Nijboer en Ieneke Wiebing deelnamen. Jan Kloosterman gaf leiding aan de excursie en had voor dit doel het eiland Mors uitgekozen als uitvalsbasis. Vlakbij het Hanklit op het eiland op de helling van een klif werd een vakantiehuis betrokken door het team. Het terrein van het huis grensde aan een helling met daarop veel mogelijkheden voor het zoeken naar artefacten.

Mors bestaat uit hoge kliffen en is heuvelachtig met veel overblijfselen uit ijstijden en uitbarstingen van vulkanen.

De eerste excursie op Mors betrof een bezoek aan het Mölermuseum in Hjesselberg. In dit museum is een prachtige expositie van fossielen afkomstig uit de möler van het eiland opgesteld. De fossielen zijn afkomstig van planten, vissen en dieren die 55 miljoen jaar geleden werden gefossilicieerd tijd in de lagen as en lava van vulkanen. Omdat het grootste deel van de lagen afkomstig van de vulkanen onder water ontstond zijn de fossielen vaak in een uitstekende staat bewaard gebleven. De mooste mólerkliffen van Mors liggen aan de noordzijde van het eiland net boven de jachthaven van Ejerslev.

De mölerkliffen bij Ejerslev op Mors

De museumbeheerder is nadat hij te weten is gekomen dat er een Nederlandse delegatie in zijn museum is meteen bereid om een rondleiding te geven. Hij wijst zijn gezelschap op de bijzondere collecties in zijn museum en vertelt over de honderden fossielen die in het museum worden geëxposeerd. Ze zijn allemaal afkomstig uit de möler op Mors. Een prachtig fossiel van een schildpad trekt de aandacht maar ook de prachtige fossielen van vissen en krabben. De beheerder geeft uitleg  aan zijn gezelschap. Ondertussen worden er natuurlijk foto,s gemaakt. Onder anderen Jelle van Bruggen knipt er rustig op los en zal aan het einde van de week melden dat hij maar liefst 1600 foto,s heeft gemaakt. Na een rondleiding hebben we nog wat tijd om zelf even in de mölerkliffen te zoeken . Jan Nijboer hakt met een grote hamer op de möler in en heeft geluk door bij het splijten van een stuk een fraai fossiel van een sprinkhaan te vinden. Een fossiel van 50 miljoen jaar oud weet de beheerder te vertellen.

 

Het vervolg  van deze zonovergoten middag speelt zich af aan één van de klifstranden van Mors. De hele groep gata zich daar beig houden met het zoeken naar zeeëgels tussen al die kiezelstenen die op de stranden aanspoelen. Met een beetje geluk zijn ze daar te vinden en Douwe Wedzinga en Evert Kramer hebben deze dag het meeste geluk. Maar alle leden van de groep vinden  er wel één of meer versteende zeeëgels. Om de hongerige magen aan het einde van de dag te vullen wordt er in het huis een maaltijd gekookt door Jan Kloosterman en Ineke Wiebing. Met de hele groep eten op het terras buiten in de avondzon heeft iets speciaals. Het is daarbij nog niet gedaan want na het avondeten trekt iedereen de heuvels in om artefacten te vinden. Ineke vindt een grote schrabber en Jelle van Bruggen klimt naar het hoogste puntje van de klif om de avondzon vast te leggen.

Douwe Wedzinga en Evert Kramer bij hun zoektocht naar zeeëgels

Een excursie naar het Dueholm kloster museum laat ons iets zien van de prachtige vuursteen artefacten waaraan Mors rijk is. Het is niet voor niets dat dit eiland is gekozen als uitvalsbasis voor excursies. Naast de uitgebreide collectieties Jyde aardewerk uit een middeleeuwse cultuur die vanaf 1650 gangbaar was op Mors en waarvan de prachtige zwarte potten, kannen en schalen tot in Nederland verspreid werden, is er een hele verdieping met vuursteen artefacten. Het aardige van dit museum is dat de grote kasten met tientallen lange landen vol artefacten nog nauwelijks beschermd zijn. In Denemarken houdt men er niet van alles achter slot en grendel te plaatsen en dit is zo'n typisch voorbeeld. Op het platteland staan alle deuren dag en nacht open en zijn niet afgesloten. Dat heeft met Deense gastvrijheid te maken. Het is hiet terug te zien.

Een prachtige collectie schijfbijltjes in het Dueholm klooster.

Prachtige vuurstenen bijlen, lange bewerkte klingen, grote breder schrabbers en schrapers met erbij de culturen en ouderdom, liggen prachtig uitgestald in een aantal vitrines. Culturen zoals de Maglemosecultuur, de ertebollecultuur maar ook de trechterbekercultuur zijn schematisch uitgestald. De groep neemt de tijd om alles eens even goed in zich op te nemen. Voor Evert Kramer is dit museum een openbaring en Jan Nijboer neemt wat meer tijd voor alle voorwerpen uit de cultuur van de Vikingen. Ineke heeft meer aandacht voor de historie van Mors. Na het museum bzoek rijden we naar Ejerslev waar we één van de prachtige kliffen bezoeken met de lagen die vijftig miljoen jaar geleden gevormd werden bij uitbraken van vulkanen.

Aan de overzijde van het water vanuit ons vakantiehuis hebben we zich op Thisted. Archeologisch een bijzondere plaats. In de omgeving ligt een kalkgebergte met daarin veel vuursteenknollen. Dat is in het verleden tijdens de steentijd een gebied geweest waar net als in ons Limburgse Sint Geetr uid en Rijckholt een vuursteenwinning was en in vergelijking met de Nederlandse prehistorische winning van vuursteen is er een vergelijk. Ook hier werd middels uitgehakte gangen vuursteen gedolven en later bewerkt tot werktuigen. In het kleine museum in Thisted vind je veel resultaat van die vuursteenbewerking terug. Douwe Wedzinga en Evert Kramen ondernemen een speurtocht in het kleine museum en gaan op zoek naar de vermaarde vleugelspits van vuursteen. Deze spits heeft de langste vleugels van de spitsen die er in de omgeving zijn gevonden en prijkt in veel boeken over de prehistorie. De rest van de groep gaat de heuvels op en zoeken naar vuursteen artefacten. Jelle van Bruggen dwaalt wat verder af en ontdekt een rijke site met artefacten net onder het Hanklit. Dat biedt nieuwe mogelijkheden.

Op 29 augustus staat er een bezoek gepland aan Lindholm Hoje bij Aalborg. Het is honderd kilometer rijden maar Jan Kloosterman kan een bezoek aanbevelen. Hij is er eerder geweest. Lindholm Hoje is een hoogte die in de vorige eeuw is ontdekt en door de Vikingen werd gebruikt als vesting en begraafplaats. De graven liggen op een grote heuvel en waren verdwenen onder een dikke laag zand. Opgravingen op de heuvel brachten maar liefst 286 Viking graven aan het licht di allemaal met stenen waren afgebakend die in de vorm van een schip waren neergelegd. Bij de heuvel is een prachtig museum ingericht waarin veel van de voorwerpen die tijdns de opgraving naar boven kwamen zijn uitgestald.

De Viking begraafplaats op Lindholm Hoje bij Aalborg. Stenen op de graven zijn in een model van een schip geplaatst.

Een bezoek aan het museum na een rondgang over de begraafplaats toont de rijke historie van de Vikingen. Zalen vol materialen en afbeeldingen en grote vitrines met voorwerpen en kruiken die zijn opgegraven op de heuvel. Ons bezoek neemt tijd in beslag en daarom besluiten we ook meteen maar van het er bij behorende restaurant gebruikt te maken en er te gaan eten alvorens verder te trekken.

Een vitrine boordevol urnen en kruiken die zijn opgegraven in Linholm Hoje

Het volgende museum dat we nog willen bezoeken is het archeologisch museum in Ertebolle. Eens het mooiste archeologisch museum van Denemarken. Bij Ertebolle werd voor het eerst de Ertebolle cultuur ontdekt en heel veel archeologen en amateur archeologen die Denemarken bezochten in het verleden kwamen met enthousiaste verhalen terug over dit museum waar de steentijd voorwerpen in grote getale waren uitgestald en waar buiten het museum de leefwijze van het volk van de Ertebolle cultuur werd uitgebeeld in prachtige gereconstrueerde hutten en waar in één van de vijvers de uitgehakte en nagebootste prehistorische kano's lagen waarmee je ook even kon varen. Bij het museum zijn we geschrokken. De eens zo prachtige archeologische collecties waren allemaal verwijderd. In de nog aanwezige vitrines lagen de vuursteen voorwepen schots en scheef door elkaar en een groot deel van die voorwerpen was beschadigd. Op het buitenterrein waren de prachtige hutten platgewaaid en overtgroeid met onkruid. Ook de kanovijver was dichtgegroeid en op de oever was nog één verweerde kano te bekennen. Een voorbeeld hoe een museum ondergaat als er niet goed op wordt gepast.

De restanten van een demonstratie vuursteenbewerking bij het museum worden onder de loep genomen en Douwe Wedzinga geeft uitleg

Ertebolle is ook bekend om z'n stranden met de kliffen waar je als het een beetje meezit nog prachtige klingen en andere vuursteen voorwerpen kunt vinden. Daar werd natuurlijk door de mensen van de groep ook naar gekeken. De resultane waren verbluffend. Douwe Wedzinga trok uit één van de wanden van het klif een prachtige vuursteen bijl. Deze kon toegeschreven worden aan de Ertebolle cultuur temeer omdat we daar kort te voren in het museum een aantal exemplaren van hadden gezien. Verder trok Douwe nog een prachtige lange bewerkte kling uit het klif. ook Jan Nijboer en Ieneke Wiebing weten een paar prachtige bewerkte klingen uit de wand te trekken. Dan in de namiddag de weg terug waarbij gebruik wordt gemaakt van ene pont bij het oversteken. Deze dag is de enige dag dat de groep buitenshuis eet. Een Pizzeria in Nijkobing is deze dag het toneel voor de warme hap.

Op 31 augustus gaan we weer terug naar Nederland na een fantastische week van het zoeken naar artefacten op de akkers met soms wisselnd resultaat. Douwe Wedzinga heeft voor ons nog een verrassing op die terugreis. We gaan op bezoek bij één van de grootste verzamelaars van vuursteen werktuigen in Denemarken, Tom Holck in Haderslev. Holck is eeb relatie van Douwe Wedzinga met uitruil van Deenste artefacten. Holck is niet alleen archeoloog maar ook tandarts, een ber oep dat hij ook af en toe uitoefent. Hij is conservator bij één van de Deense archeologische museums en  heeft thuis een enorme collectie.

 

Op 31 augustus wordt de terugreis naar Nederland ingezet en daarbij heeft Douwe Wedzinga nog een prachtige verrassing voor de groep gepland. In Haderslev wordt aan de bekendste verzamelaar van steentijd werktuigen, Tom Holck een bezoek gebracht. Het is een relatie van Douwe in de handel van Deense artefacten. Tom Holck is van beroep tandarts, is condervator bij één van de Deense museums en is in het bezit van de grootste particuliere collectie vuursteen artefacten. Op deze dag gunt hij ons een blik in zijn enorme verzameling waarin artefacten  uit verschillende perioden van de steentijd keurig gerangschik zijn. Een groot deel van de verzameling ligt opgeslagen op zolder en we moeten dan ook even naar boven klimmen om daar een kijkje te nemen. Wat we krijgen te zien is een enorme schatkamer met honderden keurig gerangschikte artefacten waar we toch even stil van worden.

Een klein deel vn de enorme collectie van Holck.

 

In de grote serre van zijn woning heeft Holck een verrassing voor ons. Naast de koffie met gebak laat hij ons een grote dolk zien die gemaakt is uit een stuk Helgoland vuursteen. Het is een prachtig exemplaar dat een replica is van de Helgoland dolk die in het Nationaal museum van Denemarken ligt en ook afgebeeld staat op het bankbiljet van 100 Kronen in Denemarken. De verassing die Holck voor ons in petto heeft bestaat uit een schenking van een prachtige pijlpunt van Helgoland vuursteen waarvan we ieder een exemplaar ontvangen. De pijlpunten zijn gemaakt van de restanten Helgoland vuursteen die als afslagen overbleven. Er zijn in totaal 33 exemplaren gemaakt die allemaal zijn genummerd. De bedoeling van die pijlpunten is dat ze in collecties terechtkomen en ze worden verspreid onder archeologen en amateur archeologen. Alle zes ontvangen we er een exemplaar.

Terugkijkend op deze weekexcursie in Denemarken heeft de groep besloten om jaarlijks een soortgelijke excursie te plannen met mogelijk andere archeologische bestemmingen.

Jan F.Kloosterman.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 



Terug naar boven
 

No Doe bij Omrop Fryslân

In deze rubriek kan de bezoeker regelmatig nieuws aantreffen uit de steentijd. Nieuwe vondsten uit Noord Nederland en nieuwe artikelen worden in deze rubriek besproken. 

Jou dy op foar de nije famyljespulshow fan Omrop Fryslân!

Deelnemende jongeren aan "No Doe" van Omrop Fryslân aan het broodbakken in de prehstorische hof van het IJstijdenmuseum

 

Omrop Fryslân start nei de simmer mei opnames fan it nagelnije famyljespulprogramma NoDoe. De show sil opnommen wurde yn ferskillende Fryske musea, en draait om de fraach hokker famylje yn koarte tiid it measte te witten komt oer de skiednis fan ús provinsje. It giet dus net om parate kennis, mar om it opspoaren dêrfan.

Yn elke ôflevering stride twa teams tsjin elkoar. In team bestiet út in bern (10-14 jier), in heit/mem en in pake/beppe. Dit hoecht net perfoarst famylje fan elkoar te wêzen. Elke ôflevering bestiet út 4 rondes. Yn ronde 1 spylje de bern tsjin elkoar yn in fysike test. Yn ronde 2 teste de heiten en memmen harren farske kennis yn in drukknopronde. Ronde 3 stiet yn it teken van de pake's of beppe's, sy moatte op speurtocht yn it museum. De finaleronde is in team-estafette. Alle opdiene kennis en feardichheden wurde ynsetten om dizze ronde te winnen.

Wolsto meidwaan oan dizze spannende en aktive tv-wedstriid? Jou dy dan as team op fia www.nodoe.nl. Op dizze site kinst alle ynformaasje fine oer de searje.

Dielnimmende musea binne: IJstijdenmuseum Bûtenpost, Museum Martena Frjentsjer, Museum Dokkum, Fries Museum Ljouwert, Fries Landbouwmuseum Earnewâld, Woudagemaal Lemmer, Kazemattenmuseum Koarnwertersân, Damshûs Nijbeets, Fries Scheepvaartmuseum Snits en Tresoar Ljouwert.

NODOE is in gearwurking tusken Omrop Fryslân, Afûk, Tresoar en 9 Fryske musea om de Kanon fan de Fryske Kanon mear ûnder de oandacht te bringen.



Terug naar boven
 

Breitkeil of hamerbijl uit Twijzel

In 1940 vond een boer, Tjibbe Loonstra, uit Twijzel op een perceel bouwland aan de Haven in Twijzel een merkwaardig voorwerp. Bij het rooien van voederbieten trok hij een biet uit de grond waarin een stenen voorwerp in de wortel was vastgegroeid. Toen het stuk steen goed was schoongemaakt kon Loonstra vaststellen dat het stuk steen het model van een soort hamer had en dat er een rond gat in zat waardoorheen wortel van de de voederbiet was gegroeid. De hamer bewaarde Loonstra jarenlang in de spijkerbak bij het gereedschap in zijn boerderij. Dat hij het voorwerp bijzonder vond bewijst het feit dat niemand anders dan hij de hamer uit de spijkerbak mocht halen.

De hamerbijl die boer Tjibbe Loonstra uit Twijzel een bietenveld vond.

De stenen hamer kwam na jaren in het nieuws. In 1965 stelde schoonzoon Minze Wijmenga voor om de hamer eens te laten bekijken door mensen van een museum. Conservator Gerrit Elzinga van het Fries museum bekeek de stenen hamer en liet deze vervolgens onderzoeken door archeologen van de Rijksuniversiteit van Groningen. Daar stelde men vast dat het voorwerp een zogenaamde breitkeil of hamerbijl is uit de Neolithische periode. De hamerbijl werd in bruikleen afgegeven aan het Fries museum om daar tentoongesteld te worden maar verdween in een depot. Ook werd er door de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) een onderzoek op de vindplaats gedaan. Van deze feiten werd door de Leeuwarder Courant een persbericht geplaatst

De dochter van Tjibbe Loonstra, Geertje Wijmenga-Loonstra, besloot in 2010 dat de door haar vader gevonden hamerbijl eigenlijk geexposeerd zou moeten worden in het IJstijdenmuseum te Buitenpost. De hamerbijl zou dan dichter in de omgeving van de vindplaats in een expositie in het IJstijdenmuseum tentoongesteld kunnen worden. Ze nam contact op met het bestuur en daarbij werd overeengekomen dat de hamerbijl een plaatsje zou krijgen in dat museum. Op vrijdag 1 maart 2013 heeft Geertje Wijmenga - Loonstra de hamerbijl die lang geleden in Twijzel werd gevonden, in bruikleen overgedragen aan het bestuur van het IJstijdenmuseum waar het voorwerp een plaats heeft gekregen in een expositie. 



Terug naar boven
 

Corwim de Jongh amateur archeoloog in Edam

Een aantal jaren geleden kwam ik in contact met Corwim de Jongh uit Edam. In Frankrijk had hij een groot aantal artefacten gevonden die hij wilde laten determineren. Lammert Postma en ik hebben de omvangrijke collectie doorgeworsteld. De artefacten afkomstig uit midden Frankrijk waren practisch allemaal geel/bruin gepatineerd en afkomstig uit kalkrijke lagen. Bij de determinatie zagen we al snel dat de artefacten uit een aantal opeenvolgende perioden afkomstig waren. Zo konden we premitieve stukken dateren in het oud paleolithicum, waren er artefacten uit het midden paleolithicum, het mesolithicum, het neolithicum en zelfs uit de bronstijd. Alle artefacten werden gevonden in een naar omvang klein gebied naast een ingestorte grot. In het IJstijdenmuseum hebben we enige jaren geleden een aantal stukken uit de collectie van Corwim de Jongh in een expositie opgenomen.

Corwim de Jongh met één van zijn Franse vondsten in het eigen fiets en poster museum.

Bij de nieuwbouw van het IJstijdenmuseum willen we in een lange opstelling exposities opzetten over het paleolithicum. Daarin is ook een kleine expositie gepland van oud paleolihische artefacten. Natuurlijk herinnerde ik me de collectie van Corwim de Jong en ben ik éen dezer dagen samen met Lammert Postma bij Corwim op bezoek gegaan om hem te vragen een aantal van de oud paleolitische artefacten uit zijn collectie beschikbaar te stellen voor een expositie in het IJstijdenmuseum. Een hernieuwde kennismaking en een hartelijke ontvangst in Edam. Dozen en emmertjes vol artefacten stonden klaar en de tafel stond als snel vol met allemaal prachtige vondsten van de Franse vindplaats van Corwim.

Een tweetal prachtige vondsten uit de collectie. Boven schraper/schaaf en onder vuitbijltje

Nog ieder jaar levert de vondstplek van Corwim nieuwe artefacten op en ook nu liet hij een groot aantal daarvan zien. Aan ons de taak om uit de omvangrijke collectie artefacten te zoeken waarvan wij denken dat ze uit het oud paleolithicum afkomstig moeten zijn. Geen senicure. Artefacten die in situ zijn aangetroffen zijn met enig onderzoek terug te brengen naar de tijd waaruit ze afkomstig zijn maar voor losse vondsten is dat meer giswerk. Een vergelijking met gedateerde vondsten in boeken brengt enige richting maar afdoende bewijs is dat niet. Toch hebben we een 25 tal van de artefacten die aan ons doel beantwoorden uitgezocht en meegenomen voor een plaats in de expositie. Vanaf 1 april zijn de bijzondere artefacten van Corwim de Jongh te zien in de nieuwe expositie in het IJstijdenmuseum.

Nog een prachtig artefact uit de collectie van Corwim de Jongh.

Jan F.Kloosterman, 17 februari 2013.

 

 

 

 

 

 

 

 



Terug naar boven
 

Huub Spronck, amateur archeoloog in Cadier en Keer.

 

Een bezoek aan amateur archeoloog Huub Spronck in Cadier en Keer is voor iedere amateur archeoloog een belevenis. Deze amateur archeoloog kreeg een grote collectie artefacten bij het overlijden van zijn vader Matthieu Spronck. Spronck senior verzamelde de artefacten al vanaf 1964 en wist een enorme collectie op te bouwen die voornamelijk afkomstig zijn van de landerijen en uit de bossen rond Cadier en Keer. De eerste vondst van een prachtige vuursteen bijl vond plaats in 1964 toen Matthieu Spronck een perceel bomen rooide en bij de herplant in de boomplantgaten merkwaardige bewerkte stenen aantrof. Een passant in het bos wist hem te vertellen dat de bewerkte stenen, gereedschappen waren uit de steentijd. Daarmee was de belangstelling gewekt. De eerste vuursteen bijl die in het bos bij het rooien werd aangetroffen kreeg de letter A. Spronck senior ontwikkelde zich al snel tot een zeer actief amateur archeoloog die het gebied rond Cadier en Keer als zijn broekzak kende en een enorme collectie aan wist te leggen. De letters van het alphabet bleken al snel niet meer voldoende om alle gevonden vuistbijlen en delen ervan te kunnen documenteren. Letters werden vervangen door cijfers. De artefacten werden niet alleen genummerd en voorzien van een aanduiding van de vindplaats maar werden ook opgetekend in een schrift waarbij senior van alle mooie voorwerpen een prachtige tekening maakte.

Na zijn overlijden kreeg zoon Huub Spronck de collectie over. Vanaf 1992 is ook Huub een zeer actief amateur archeoloog. Het zoekgebied heeft hij uitgebreid tot een groot gebied in Zuid Limburg met uitstapjes naar België (Rullen bij Sint Pietersvoeren en de westelijke Maas over) De collectie vuursteen bijlen van vader werd door Huub verder uitgebreid. Inmiddels staat de teller op 2297. Het interessante van een collectie aanleggen is volgens Huub ook dat je zicht krijgt op de vuursteen die gebruikt werd voor de artefacten. Rondom Cadier en Keer zijn de vuursteen artefacten practisch allemaal geslagen van de zogenaamde Valkenburg vuursteen. Dit in tegenstelling tot de artefacten die bij Valkenburg zijn gevonden. Die bestaan maar uit een dikke 60 procent uit Valkenburg vuursteen. Daarmee zou je volgens Huub kunnen stellen dat Valkenburg vuursteen niet werd gedolven in of om Valkenburg maar dat de oorsprong van de Valkenburg vuursteen bij Cadier en Keer zou kunnen zijn. De naam Valkenburg vuursteen is dan ook een verkeerde benaming. Die zou eigenlijk vuursteen van Cadier en Keer moeten zijn. Huub verwacht dat er nog wel eens een onderzoek komt naar de juiste herkomst van de Valkenburg vuursteen.

De grote collecties van Huub zijn voor een klein deel in een expositie in een kast in de huiskamer ondergebracht. Schitterende stukken. Niet alleen bijlen maar ook prachtige pijlpunten maar ook schitterende bewerkte lange klingen en prachtig geretoucheerde schrabbers en schaven. Het grootste deel ligt echter opgeslagen in ladekasten en dozen. "Eigenlijk jammer  volgens Huub "want de collecties die veel amateur archeologen in Zuid Limburg bezitten horen tentoongesteld te worden in musea. In de provincie Limburg zien mensen te weinig van de prachtige collecties die veel amateur archeologen hier in bezit hebben. Jammer genoeg heeft de provincie geen geld over voor de steentijd archeologie van Limburg. Mijn droom is nog eens een mooi museum inrichten waar je de mensen kunt laten zien hoe rijk de prehistorie van Limburg is."

In Limburg worden, hoewel in mindere mate, ook vuursteen artefacten uit het Midden Paleolithicum gevonden. Eén van de vindplaatsen van die Midden Paleolihische artefacten lig op de Kaap onder Sint Geertruid. Tot nu toe zijn het alleen oppervlakte vondsten die veilig gesteld worden. Het frappante is dat ze in een klein gebied worden aangetroffen en dat het misschien zeer de moeite waard zou zijn op die plaats eens een opgraving te doen. Dit omdat op andere plaatsen zoals in de groeve Veldwezelt de Midden Paleolithische artefacten onder een dikke laag löss liggen en niet aan de oppervlakte worden gevonden. Ook in de collectie van Huub Spronck zijn een aantal prachtige Midden Paleolithische artefacten te vinden. Ook voor een groot deel gevonden op die plaats op de Kaap. Het zijn prachtige stukken met een mooie laag windlak en sommige ervan zijn bewerkt tot schaaf, snijwerktuig of schraper.

Natuurlijk behoren bij Midden Paleolihische vondsten ook vuistbijlen. Ook die zijn terug te vinden in decollectie van Huub Spronk en daar zijn prachtige exemplaren bij. Gevonden op Midden paleolithische vindplaatsen op de Kaap en onder Banholt. Fraaie exemplaren die Limburgs vroegste geschiedenis vertellen. Over de grens in België is veel onderzoek gedaan op Midden Paleolithische vindplaatsen in grotten en in het verlengde ervan is het eigenlijk ook logisch dat in de Midden Paleolitische tijd er ook mergelgrotten in Limburg bewoond zijn geweest door Neanderthalers. Een mooie onvergraven abri zou in de toekomst nog wel eens te voorschijn kunnen komen en veel nieuwe gegevens kunnen opleveren. Dat bewijzen eigenlijk de vondsten van Huub Spronck min of meer. Onderzoeken in Limburg die wel resultaat opleverden zijn vaak gesitueerd op de hellingen maar die in grotten hebben eigenlijk alleen maar een Neolithische context.

Eén van de meest bekende archeologische site's naast de Kaap onder Sint Geertruid is het gebied rond de Banholter grup waarbij ook nog een oude vuursteenmijn ligt. Het gebied is zeer rijk aan artefacten uit het vroeg Neolithicum en ook hier worden af en gtoe midden paleolithische vondsten gedaan. In de collectie van Huub Spronck is ook veel terug te vinden uit dit gebied rond Banholt. Vooral de hellingvondsten van kleine smalle klingen, trappezia, pijlpunten, schrabbers en schaven zijn van Banholt bekend en in veel collecties van amateur archeologen terug te vinden zo ook in die van Huub. Eén van de mooiste vondsten is een prachtige ruw afgslagen bijl waarbij de indrukken van de afslagen, de grote deskundigheid van de prehistorische vuursteensmid laten zien. Iedere scherf werd op een doordachte en weloverwogen wijze weggeslagen. Geen slag te veel. Alles meteen afgewerkt in een prachtige vorm. Onderzoekers menen dat de gedolven vuursteen werd voorbewerkt en als halffabrikaat verruild. De ruw bewerkte bijl laat dat ook zien. Het ruwen en slijpen van bijlen vond hier niet plaats maar werd op de plaats gedaan waar de bijl na omwegen en ruilhandel soms tientallen kilometers verder terecht kwam. Over de collectie van Huub Spronck valt een boek te schrijven maar dit nieuwsbericht op Archeoweb laat alleen zien dat amateur archeologen belangrijk zijn in het gebied waar ze wonen en hun schatten verzamelen.

Een vuursteen bijl die Huub Spronck in twee delen vond op zijn sites. Tussen de beide vondsten zat zeven jaar verschil.

Aanvullende informatie: klik hier

Geplaatst op 28 januari 2012 Jan Kloosterman



Terug naar boven
 

Bryozoën in vuursteen werktuigen.

Onlangs kreeg ik een prachtig werktuig onder ogen dat geslagen is uit bryozoën vuursteen. Het betreft hier een bijl die in het bezit is van Douwe Wedznga uit Opende. Wezinga had deze bijl net nieuw in zijn verzameling gekregen en heeft hem nu in de tijdelijke expositie in het IJstijdenmuseum geplaatst. Vuursteen werktuigen  die geslagen zijn uit bryozoën vuursteen komen niet heel vaak voor maar af en toe is er een exemplaar dat die naam mag dragen omdat er heel veel fossielen van bryozoën in de vuursteen aanwezig zijn. Het is natuurlijk vrij normaal dat er geregeld fossielen van sponzen en zeeëgels in de vuursteen worden aangetroffen en het is heel normaal dat er bryozoën in vuursteen zitten. Bryozoén vuursteen is een soort waarin het letterlijk wemelt van de fossielen.

 

 

 

 

 

 

De bijl van bryozoen vuursteen van Douwe Wedzinga is een mooi voorbeeld uit het Neolithicum dat men ook deze mindere homogene vuursteen heeft gebruikt voor bewerking. De bijl is 16,5 cm lang. De breedte bij het snijvlak is 4,7 cm en bij het uiteinde 2,8 cm. De dikte is 3,6 cm

 



Terug naar boven
 

Een midden paleolithische vondst bij de Burgumermar.

Een aantal jaren geleden kwamen er nog weinig midden paleolithische vondsten te voorschijn. Dit had te maken met het niet herkennen van de afslagen en werktuigen uit het midden paleolithicum in Noord Nederland. De discussie rond de Vermaning artefacten en een beter zicht op determinatie van de midden paleolithische vondsten door een aantal specifieke punten vast te stellen heeft ook bij amateur archeologen de herkenbaarheid en meer interesse over deze midden steentijd vuursteen artefacten doen ontstaan. Het herkennen van deze specifieke vuursteen afslagen en werktuigen is dankzij veel publicaties veel beter geworden.

Vorige week kreeg ik weer een prachtige midden steentijd artefact onder ogen. Het was amateur archeoloog Oene Kloetstra die het artefact mee nam. Volgens hem aangetroffen aan de oostzijde van de Burgumermar op een plaats waar het keileem vlak onder de oppervlakte ligt. Een prachtig bruin gepatineerd stuk dat onmiskenbaar een midden paleolith is. Het slagvlak en de slagbult zijn  goed te herkennen en de bewerking aan de randen leert dat dit artefact een meerzijdige funktie heeft gehad voor de gebruiker. Een scherp bewerkte rand om mee te snijden en een stompe brede bewerkte rand om mee te schaven of te schrapen. Een prachtig ambachtelijk stuk dat gedateerd kan worden tussen de 110.000 en 40.000 jaar geleden. 

Een datering in een inmens lang tijdperk overbrugt, waarin de grote grazers ook in Fryslan aanwezig waren en de mens die daarop jaagde, de Neanderthaler. Dat de Neanderthalers in Fryslan hebben rondgelopen weten we al veel langer. In 1939 vond Hein van der Vliet uit Lippenhuizen in de omgeving van Wijnjeterp ( nu Wijnjewoude) een vuistbijl. De archeologische wetenschappers wisten niet wat ze met deze vondst moesten. Een vuistbijl in Fryslan was niet mogelijk omdat men toen dacht dat de Neanderthaler niet zo noordelijk in Europa had geleefd. Pas in 1956 werd deze vuistbijl erkend als midden paleolithisch werktuig.  Naderhand zijn vele meer vondsten van afslagen en Neanderthaler gereedschap gevonden. De door Johan Bokkinga uit Wolvega in de omgeving van Steenwijkerwold gevonden bladspits, de door Lammert Postma gevonden afslagen en schaven onder Kootstertille, de door Jan F.Kloosterman, gevonden Levaillois schaaf onder Oudwoude en tal van andere vondsten, onder anderen van Gerrit Jonker uit Steenwijk, bewijzen dat de Neanderthaler ook op het zandgebied van het Drents/Fries plateau heeft geleefd.

Bladspits Steenwijkerwold

Voor zover thans bekend heeft de Neanderthaler als menselijke soort geleefd van ongeveer 230.000 tot 40.000 jaar geleden. In Noord Nederland heeft de Neanderthaler pas vanaf ongeveer 110.000 jaar geleden kunnen leven. Daarvoor heersten de koude perioden uit de  Saale ijstijd. Zoals bekend lag de grote gletsjer uit deze ijstijd over Nederland en bedekte het gebied tot ongeveer de lijn Haarlem - Nijmegen. 130.000 jaar geleden werd het warmer en smolt het ijs van de gletsjer af. Na lange tijd kwam er weer begoeiing in het gebied die dieren weer naar het noorden van Europa deed trekken met in hun kielzog de jager, de Neanderthaler. Tot ongeveer 40.000 jaar geleden was het klimaat geschikt voor begroeiing, hoewel in dat lange tijdsbestek ook regelmatig nog warme en koude perioden elkaar afwisselden. Vanaf 40.000 jaar geleden deed de kou zijn intrede opnieuw en in de periode hierna bleef het soms een langere tijd extreem koud waarin leven niet mogelijk was.

We nemen aan dat de Neanderthalers in die extreem koude periode van de Weichsel ijstijd  naar het zuiden zijn getrokken en hier niet meer konden leven. Om aan te geven hoe oud de door de Neanderthalers in Fryslan achtergebleven afslagen en werktuigen zijn, gebruiken we daarom de periode die ligt tussen 110.000 en 40.000 jaar. Sommige artefacten uit die tijd zijn nog wel beter te dateren. Zo wordt algemeen aangenomen dat de te Steenwijkerwold gevonden bladspits van Johan Bokkinga stamt uit de laatste periode dat de Neanderthalers in Noord Nederland verbleven en die datering moet dan in geplaats worden op ongeveer 40.000 jaar geleden.

Geplaatst door Jan Kloosterman op 2 december 2012



Terug naar boven
 

 Bot van de wolharige neushoorn uit de IJssel

Kort geleden bracht een bezoeker een groot bot dat uit de IJssel was opgevist tijdens een baggerwerk. Het bot dat donkerbruin is heeft aan één van de uiteinden een duidelijk spoor van bewerking. Er is een stuk schuin afgezaagd en de zaagsporen zijn duidelijk aanwezig op dat deel. Het bijzondere is dat de zaagsnede glimt en duidelijk patina sporen heeft. Die glimmende patina op de zaagsnede geeft aan dat het bot zeker lang geleden is bewerkt en dat het bot gediend heeft als een soort werktuig. Degene die het meebracht vertelde dat het bot vrij zeker afkomstig was van een oeros of wisent.  Zoiets neem je natuurlijk in eerste instantie aan maar bij een vergelijking met andere botten kregen we toch twijfels,. Gezien het korte stuk en de vorm zou het bot afkomstig kunnen zijn van een poot van een dier maar omdat het bot niet lang maar kort en gedrongen was zou het ook iets anders kunnen zijn dan een been van een oeros of wisent.

Wolharige neushoorn 

Om vast te stellen of het bot werkelijk een bot van een oeros of wisent is, namen we het mee naar professor Wietske Prummel van het Groninger Instituut voor Archeologie.GIA. Ze stelde al snel vast dat het niet een bot van een oeros of wisent kon zijn omdat het bot, dat volgens haar een dijbeen kon zijn, te kort was. Wat het dan wel was nam een tijdje in beslag. Maar na onderzoek en vergelijking kon vastgesteld worden dat het een bot van een voorbeen van een neushoorn moest zijn en met enige zekerheid dat van een wolharige neushoorn. Bijzonder dus. Een bot van een wolharige neushoorn uit de IJssel en bewerkt door mensen. De wolharige neushoorn leefde al heel lang geleden in Nederland en is reeds lang uitgestorven.

  
   Zaagsporen op het uiteinde van het bot

De wolharige neushoorn was een bekend dier in het pleistocene tijdperk in Nederland en heeft in Europa rondgetrokken van ongeveer 250.000 jaar geleden tot ongeveer 40.000 jaar geleden. De wolharige neushoorn was lang geleden een bekende verschijning op de steppen in het laat pleistoceen in Nederland en de laatste neushoornsoort die in Nederland voorkwam. Het bot uit de IJssel is een toevalstreffer maar dit soort botten komt toch nog geregeld boven water in de netten van vissers die op de Noordzee vissen.Leuk onderzoekje van een bijzondere vondst.
 

Geplaatst op 6 oktober door Jan F. Kloosterman



Terug naar boven
 

Nieuwbouw IJstijdenmuseum

In de wintermaanden van 2012 op 2013 wordt het IJstijdenmuseum In Buitenpost grondig verbouwd. Een uitbreiding van het huidige museum en herinrichting van het bestaande museum moeten de kwaliteit en de educatieve waarde van het museum verhogen. In het nieuw te bouwen deel wordt een grote expositie ingericht over het paleolithicum. In vijf grote vitrines worden achtereenvolgens exposities ingericht over het oud paleolithicum, het midden paleolithicum en het jong paleolithicum. De vitrines over jong paleolithicum zullen ingericht worden met exposities over de Ahrendsburg cultuur, de Hamburgcultuur en de Federmessen of Tjonger cultuur. In de vitrines worden op de achtergrond foto,s geplaats die corresponderen met het landschap, flora en fauna uit de corresponderende culturen.

Neanderthaler vitrine.

In het museum wordt een grote educatieve ruimte aangebracht voor jongeren. Zij kunnen middels schermen in de prehistorie duiken en met gerichte zoekopdrachten kennis opdoen over de prehistorie, de leefwijze van mensen, het klimaat, flora en fauna en het landschap. In het museum worden in aan aantal nissen replica's van prehistorische voorwerpen geplaatst die kinderen kunnen aanraken en voelen. Samen met het onderwijs, het Friesland College te Leeuwarden, worden een aantal educatieve films ontwikkeld die in het museum zullen dienen als representaties van culturen uit de steentijd. De inrichting van het educatieve deel is bedoeld om leerlingen van scholen en bezoekers inzicht te geven in de prehistorie.

Kinderen kunnen in kastjes aan de wand zelf voorwerpen aanraken en voelen.

Het is voor een vrijwiligersorganisatie zoals de Stichting IJstijdenmuseum te Buitenpost er is, een enorme opgave om in crisistijd het nodige geld voor deze grote verbouw operatie binnen te krijgen. De totale kosten daarvan worden begroot op 150.000 euro. Door met een grote groep vrijwilligers het project deels uit te voeren kan een bedrag bespaard worden van ongeveer 50.000 euro. Van het resterende bedrag is op dit moment al 85.000 euro binnen. Het resterende bedrag wordt bijeengebracht door de uitgifte van leen certificaten van € 25,--. Deze certificaten worden vanaf 2014 in gedeelten, door uitloting terug betaald. Deelname aan de lening is mogelijk door het storten van 25 euro op rekening 36.27.57.461 onder vermelding van nieuwbouw IJstijdenmusuem Buitenpost. 



Terug naar boven
 

Rugmes

Een Midden Paleolithische couteau a dos - (rugmes), op tafel in het IJstijdenmuseum. In juli stapte Eric van der Schoot uit Leeuwarden het musuem binnen en vroeg of hij een paar archeologische voorwerpen mocht laten zien. Natuurlijk mocht zoiets. Goed ingepakt kwam een prachtig rugmes te voorschijn wat door mij als een Midden Paleolithisch artefact werd gedetermineerd. Zo'n mooi rugmes had ik nog niet in ons museum gezien. Voor de zekerheid riep ik Lammert Postma even naar de tafel en vroeg hem het stenen voorwerp te onderzoeken. Ook  Lammert kwam tot dezelfde conclusie. Een uitzondelijk mooi rugmes oordeelde hij en zonder twijfel een midden paleolithisch werktuig. Net zo zeldzaam als een vuistbijl oordeelde hij. De steensoort waaruit het rugmes was geslagen kon door ons al snel worden gedetermineerd als helleflint. Het is niet uitzonderlijk dat Midden Paleolithische voorwerpen zijn vervaardigd uit Helleflint. Ook Marcel Niekus heeft met zijn onderzoeksteam op de Neanderthaler site onder Assen voorwerpen aangetroffen die zijn geslagen uit helleflint.

De grote vraag die vervolgens naar voren komt is van "Hoe kom je er aan". Het rugmes bleek afkomstig te zijn van een grootvader van Eric van der Schoot en deze had voor de tweede wereldoorlog in Houtigehage gewoond en had toentertijd vuursteen artefacten vervaardigd. Eric had dit rugmes als enig stuk uit grootvaders collectie in bezit gekregen. Verder wist hij niets van de exacte vindplaats. Alleen dat grootvader Andries Spoelstra vaak naar artefacten zocht in een gebied tussen Houtigehage en Drachten.  Grootvader had een verzameling vuursteen artefacten gehad die hij in de omgeving van het woondorp had gevonden. Meer wist Erik eigenlijk niet te vertellen over de opmerkelijke vondst en de herkomst van het stuk. Natuurlijk ga je dan zelf ook recherceren naar de herkomst. In Houtigehage wist de familie Pultrum mij te vertellen dat er vroeger een man op het dorp woonde die steentjes verzamelde en vaak opgravingen deed met dokter Siebenga uit Opende. Verder ben ik nog niet gekomen maar het is in ieder geval een aanwijzing in een richting.

Het rugmes is van een uitzonderlijke kwaliteit en is zeer fraai gemaakt. De patinaglans spat je tegemoet als je het voorwerp goed bekijkt en gezien de vorm en de sporen van ouderdom is het onmiskenbaar een Midden Paleolihisch rugmes. Gezien de vermoedelijke vindplaats is het een unieke vondst die stamt uit de periode tussen 100.000 en 40.000 jaar geleden. De Neanderthalers liepen hier toen rond en het zal vrij zeker een mes zijn geweest dat een Neanderthaler heeft gebruikt en lange tijd bij zich heeft gedragen. Dit soort vondsten maakt het zo bijzonder. Precies kun je niet alles meer achterhalen maar een verhaal over zo'n prachtig en uniek stuk gereedschap valt er wel te schrijven

Een aantal jaren terug was ik in het Franse Barrou en zat daar op een camping aan de Creuse. Barrou ligt vijf kilometer onder de bekende plaats Le Grand Pressigny waar veel prachtige sites liggen met fraai bewerkt silex materiaal. Aan de Creuse op de camping vond ik een prachtig rugmes. Een Couteau a dos volgens de Franse amateur archeoloog die ik mijn vondst liet zien. Dit rugmes uit Frankrijk heeft een speciaal plekje in het IJstijdenmuseum gekregen. Hoewel het in de ogen van veel archeologen en amateur archeologen weinig voorstelt ben ik er aan gehecht geraakt omdat zoals de Franse amateur archeoloog het inschatte, het rugmes ouder kon zijn dan 500.000 jaar en daarmee zou kunnen zijn gebruikt door een Homo Erectus. Of het zo is geweest of niet, het is het verhaal bij zo'n voorwerp dat maakt dat je er wat mee hebt.

Geplaatst door Jan F. Kloosterman op 13 augustus 2012.


Copyright © 2011 Archeoweb | Ontwerp en advies Jongsma Automatisering | Powered by WebsiteBaker - Certified Edition